Wetenschappers van Sciensano onderzochten voor het eerst de impact van ziektes op nationaal niveau.
Wetenschappers van het federale onderzoekscentrum Sciensano voerden dit jaar voor het eerst de Belgian National Burden of Disease Study of BeBOD uit. Met deze nationale ziektelaststudie willen ze voortaan de impact in kaart brengen die de belangrijkste aandoeningen in ons land hebben op ons lichamelijke en geestelijke welbevinden.
Eerste resultaten
De onderzoekers van Sciensano zochten een zo nauwkeurig mogelijk antwoord op vragen zoals: Welke ziekten komen het meest voor in België? Welke aandoeningen hebben de grootste impact op onze gezondheid en ons welzijn? Welke risicofactoren dragen daar het meest toe bij? Hoe evolueert de ziektelast in de loop van de tijd? En waar staan we in vergelijking met onze Europese buurlanden?
Uit de resultaten bleek onder andere dat de 37 belangrijkste aandoeningen in België verantwoordelijk zijn voor een verlies van 2,3 miljoen gezonde levensjaren. Bij 1,2 miljoen daarvan ligt de oorzaak in vroegtijdige sterfte, bij de overige 1,1 miljoen is er sprake van een verlies aan levenskwaliteit.
Voor deze aandoeningen berekenden de onderzoekers van Sciensano tot hoeveel Disability Adjusted Life Years ze leiden. DALY’s zijn de som van de verloren levensjaren door vroegtijdige sterfte (Years of Life Lost) en door leven met een beperking (Years Lived with a Disability). Ze geven de kloof weer tussen een leven in perfecte gezondheid en het aantal potentieel verloren gezonde levensjaren.
‘Het meest opmerkelijke resultaat van onze studie is dat de grootste bronnen van verlies aan gezonde levensjaren bij de Belgische bevolking mentale aandoeningen en middelengebruik zijn’, vertelt De Pauw. ‘Het gaat daarbij vooral over depressie en alcoholverslaving, maar ook over angststoornissen, schizofrenie en andere druggerelateerde verslavingen. Dergelijke aandoeningen nemen in de top tien van het GBDI maar de zesde stek in. Volgens hun berekeningen is kanker de aandoening met de grootste impact.’
Hoewel kanker ook door de meeste Belgen gepercipieerd wordt als de aandoening met de grootste impact op onze gezondheid, staat die ziekte in ons land maar op de tweede plaats in het lijstje van grootste bronnen van verlies aan gezonde levensjaren. ‘Kijk je alleen naar de mortaliteit of dus de sterftecijfers, dan klopt het wel dat kanker de belangrijkste aandoening is’, vertelt De Pauw. ‘Maar neem je ook de morbiditeit of dus de vermindering van de kwaliteit van leven in aanmerking, dan gaan in België mentale aandoeningen en middelengebruik kanker vooraf.’
Versnipperde data
Omdat de gezondheidsenquête een zeer dure onderneming is, wordt ze maar om de 4 à 5 jaar uitgevoerd. Tussendoor moeten de onderzoekers van Sciensano voor gegevens over een vermindering van de kwaliteit van leven een beroep doen op data van de overheid over ziekenhuisgegevens, zoals hoeveel en om welke reden mensen worden gehospitaliseerd. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Scandinavische landen en Schotland zitten die gezondheidsdata in België nog zeer sterk versnipperd, onder andere omdat er nog vaak gegevens van regionale diensten naar federale diensten moeten worden doorgestuurd. Ook is er geen routinematige koppeling van data en zijn de investeringen in een gezondheidsinformatielandschap beperkt. Daardoor lopen ze toch telkens 2 à 3 jaar achter op de feiten.
Maar zoals elk nadeel levert ook die vertraging een voordeel op. ‘Het betekent dat onze schattingen dateren van voor de Covid-periode, of dus dat de impact van de mentale aandoeningen in België al voor de pandemie gigantisch was en een belangrijk aandachtspunt vormt voor het gezondheidsbeleid’, vertelt De Pauw.
De Ziektelaststudie bracht aan het licht dat naast de aanpak van mentale aandoeningen en middelengebruik ook die van musculoskeletale klachten, denk maar aan lage rugpijn, nog een zwakheid is in het beleid. Deze klachten nemen in België de derde plaats in, na mentale aandoeningen en middelengebruik en kanker.
Daarnaast toont ze ook wat er op het vlak van gezondheid goed loopt in ons land. ‘Als we kijken naar infectieziekten, dan blijkt uit onze gegevens dat de impact ervan vrij beperkt is’, vertelt De Pauw. ‘Maar dat komt wellicht voor een stuk omdat we er heel goed in slagen om die aandoeningen te voorkomen. Vooral in Vlaanderen ligt de vaccinatiegraad van de bevolking zeer hoog. Dat we daar goed op scoren, betekent dus helemaal niet dat we daar in de toekomst niet meer op moeten inzetten.’
Interactieve tools
Om de gebruikers van de gegevens in staat te stellen de schattingen zo optimaal mogelijk te verkennen en er grafieken van te maken, ontwikkelden de onderzoekers interactieve visualisatietools. Van de relatieve bijdrage van verschillende oorzaken, van trends in de tijd, van patronen per leeftijd en geslacht, van verschillen tussen regio’s, enzomeer.
De tools laten onder andere zien dat er opmerkelijke verschillen zitten tussen mannen en vrouwen. De voor leeftijd gecorrigeerde ziektelast is bijvoorbeeld hoger bij mannen dan bij vrouwen. De aandoeningen met de grootste impact zijn coronair hartlijden bij mannen en depressie bij vrouwen.
Ook de leeftijd speelt een rol. Het grootste deel van de ziektelast (48 procent) wordt gedragen door 65-plussers, minder dan 1 procent door kinderen jonger dan 15 jaar. De aandoeningen met de grootste impact op verschillende leeftijden zijn infectieziekten bij kinderen jonger dan 5 jaar, kanker bij kinderen van 5 tot 14 jaar, mentale aandoeningen en middelengebruik bij jongeren en volwassenen tussen 15 en 64, en cardiovasculaire aandoeningen bij 65-plussers.
Er blijken zelfs regionale verschillen. De totale ziektelast is het hoogst in het Waalse Gewest, gevolgd door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Vlaamse Gewest - na correctie voor populatiegrootte en leeftijdspiramide. In Wallonië en Brussel voeren mentale aandoeningen en middelengebruik de top drie aan, gevolgd door kanker en musculoskeletale klachten. In Vlaanderen wisselen de eerste twee van plaats.
In vergelijking met onze Europese buurlanden staat ons land op de eerste plaats voor de totale ziektelast, net zoals voor de ziektelast ten gevolge van verlies aan levenskwaliteit. Voor de ziektelast door vroegtijdige sterfte staan we vierde in de Europese ranking.
Global Burden of Disease Initiative
De Belgian National Burden of Disease Study kwam er omdat onze beleidsmakers van volksgezondheid correcte informatie nodig hebben om de prioriteiten in ons land in kaart te brengen en op basis daarvan beslissingen te nemen over hoe ze onze gezondheid optimaal kunnen beschermen en bevorderen. Tot nu toe haalden ze die informatie bij het Global Burden of Disease Initiative, de meest uitgebreide observationele epidemiologische studie die het gezondheidsverlies als gevolg van honderden ziekten, letsels en risicofactoren berekent voor de hele wereld. Maar die studie heeft een aantal nadelen.
Het GBDI wordt geleid door de onderzoekers van de universiteit van Washington. Zij hebben geen toegang tot alle nationale gegevens en moeten daardoor vaak schattingen maken op onvolledige data. ‘De mortaliteitsgegevens worden wereldwijd op een vrij gestandaardiseerde methode verzameld, dus die zijn makkelijk te vinden’, vertelt Robby De Pauw van Sciensano. ‘Maar over de vermindering van de levenskwaliteit zijn die nationale gegevens niet zo uniform. En dat uit zich in minder goede voorspellingen.’
Voor de gevolgen van musculoskeletale klachten, zoals nek- en lage rugpijn, bijvoorbeeld baseren de onderzoekers van het GBDI zich op een viertal studies bij volwassenen die in het verleden zijn uitgevoerd. In België daarentegen hebben de onderzoekers van Sciensano toegang tot vrijwel alle nationale gegevens, zoals die van de nationale Gezondheidsenquête die sedert 1997 om de 4 à 5 jaar wordt uitgevoerd. Dat maakt dat de schattingen van Sciensano gedetailleerder en bijgevolg accurater zijn dan die van het GBDI, en dat ze daardoor een representatiever beeld geven van de situatie in België.
Voor meer informatie over de studie kunt u hier terecht.