Glaucoompatiënten zien slechter in het donker dan mensen zonder oogziekte. Die bevinding helpt de aandoening mogelijk sneller opsporen en zo eerder te behandelen.
Mensen met glaucoom hebben een beschadigde oogzenuw. Hierdoor verliezen zij gedeelten van hun gezichtsveld. Vaak start het verlies aan de buitenkant van het gezichtsveld en ontwikkelt het zich naar binnen. De oogziekte is erg lastig op te merken omdat gezichtsveldverlies wordt gecompenseerd door het brein, of door het andere oog (als het bij één oog begint). Voor de patiënten lijkt er in het begin dus niks aan de hand. Ook een verhoogde oogdruk, de boosdoener van de beschadigde oogzenuw, is pijnloos. Glaucoom leek daarom, in elk geval aan het begin van de ziekte, een aandoening zonder klachten of symptomen.
Ronald Bierings van de Rijksuniversiteit Groningen toont in zijn proefschrift aan dat mensen met glaucoom wel degelijk klachten ervaren. In het donker zien zij namelijk slechter dan mensen met gezonde ogen. Die lichtklachten zorgen mogelijk voor het eerder kunnen opsporen van de aandoening.
Voor een deel van zijn promotieonderzoek deed Ronald Bierings een beroep op burgerwetenschappers via het project Zicht op Licht. Nederlanders, met én zonder glaucoom, trokken ’s avonds de straten op met hun smartphones. Die registreerde de hoeveelheid licht. De deelnemers moesten tegelijk aangeven hoeveel moeite ze hadden met zien. Zo kwam naar voren dat mensen met een oogziekte sneller moeite hadden met zien naarmate het donker werd.
Vroege detectie van glaucoom is belangrijk om het verder beschadigen van de zenuw tegen te gaan. De oogdruk wordt dan verlaagd door oogdruppels, een operatie of laserbehandelingen. Als de schade er eenmaal is, kan hij niet meer ongedaan worden gemaakt.
Ronald Bierings verdedigt zijn proefschrift Insight into lightop 5 september aan de Rijksuniversiteit Groningen.