Goed begonnen is gigantisch gewonnen: waarom de eerste duizend dagen van een kind zo belangrijk zijn

Niet alle pasgeborenen zijn biologisch even oud. Schadelijke factoren waaraan baby’s in de eerste duizend dagen van hun leven worden blootgesteld, hebben een negatieve impact op hun normale ontwikkeling. 

Jaren geleden besloot mijn moeder om onmiddellijk na haar huwelijk te stoppen met werken. Ze was van plan om direct aan kinderen te beginnen en wou vermijden dat haar toekomstige baby’s al van in haar buik last zouden ondervinden van de chronische stress die ze op de werkvloer ervaarde. Waar ze dat idee vandaan had gehaald, kan ik haar helaas niet meer vragen. En of ze het bij het rechte eind had, lees je aan het eind van dit artikel.

Feit is dat wetenschappers het er over eens zijn dat de eerste duizend dagen van een mensenleven – van de bevruchting tot het einde van het tweede levensjaar – een bijzonder gevoelige tijdsspanne is. Ze is bepalend voor de verdere ontwikkeling van het kind. Niet alleen ontplooit een bevruchte eicel zich in de eerste negen maanden in de buik van de moeder tot een volwaardige baby. Ook in de eerste maanden na de geboorte vinden belangrijke ontwikkelingen plaats, zoals de eerste grijpreflex rond de eerste maand of het leren kruipen rond de tiende.

Schadelijke factoren waaraan embryo’s, foetussen en baby’s in die gevoelige periode worden blootgesteld verhogen hun kwetsbaarheid om ziektes te ontwikkelen.

Van bij de conceptie

Die blootstelling begint al in de buik van de moeder. Heeft ze een ongezonde levensstijl of woont ze in een ongezonde omgeving, dan krijgt haar ongeboren baby al van bij de conceptie af te rekenen met schadelijke invloeden.

Daar zijn factoren bij waar een zwangere vrouw weinig vat op heeft, zoals de luchtvervuiling op de plek waar ze woont. Uit tal van onderzoeken blijkt dat de prenatale blootstelling aan luchtvervuiling verband houdt met vroeggeboorte, een lager geboortegewicht en een soms verstoorde hersenontwikkeling.

Bewegen tijdens de zwangerschap zou het risico op vroeggeboorte en zwangerschapsdiabetes verlagen © Lucas Favre

Maar er zijn er ook die ze wel in de hand heeft en maar beter kan vermijden. Al meer dan twintig jaar volgen wetenschappers van het Erasmus MC in Rotterdam duizenden kinderen op, van bij de zwangerschap tot ze volwassen zijn. Uit dat onderzoek bleek onder andere dat kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap roken een groter risico lopen op vroeggeboorte. Regelmatige alcoholconsumptie in die periode leidt niet zelden tot een lager geboortegewicht. En cannabisgebruik tijdens de zwangerschap hangt vaak samen met een groeiachterstand bij de boreling.

Ook minder vanzelfsprekende factoren kunnen een grote invloed hebben. Uit een Amerikaanse review bleek eind vorig jaar dat te weinig bewegen tijdens de zwangerschap het risico verhoogt op een overmatige gewichtstoename bij de moeder. Ook het risico op vroeggeboorte, zwangerschapsdiabetes en zwangerschapshypertensie stijgt.

Langetermijneffecten

De gevolgen van schadelijke omgevingsfactoren blijven niet beperkt tot het moment van de blootstelling. Aan het eind van de twintigste eeuw vond Brits epidemioloog David Barker een verband tussen ondervoeding op jonge leeftijd en hart- en vaatziekten later in het leven. Het resulteerde in zijn Developmental Origins of Health and Disease of DOHaD-hypothese. Daarin stelt hij dat blootstellingen vroeg in het leven een negatieve impact kunnen hebben op de normale ontwikkeling van baby’s. Bovendien kunnen ze ook later hun gevoeligheid voor ziektes verhogen en hun levensverwachting verlagen.

Een treffend voorbeeld van Barkers hypothese is wat de Hongerwinter van 1944 in Nederland teweegbracht. Onder de Duitse bezetting kregen veel inwoners in het noorden en westen van het land tot aan de bevrijding in 1945 niet meer dan 400 tot 800 kilocalorieën per dag binnen. Hoogleraar vroege ontwikkeling en gezondheid Tessa Roseboom van het Amsterdamse UMC onderzocht achthonderd mannen en vrouwen die geboren waren tijdens of vlak na die winter. Ze stelde vast dat de ongeboren baby’s die in het begin van de zwangerschap waren blootgesteld aan de Hongerwinter op volwassen leeftijd vaker diabetes, hart- en vaatziekten, long- en nierziekten, depressieve klachten en borstkanker ontwikkelden.

Doorheen de jaren bleken nog meer factoren de DOHaD-hypothese te bevestigen. Bea Van den Bergh, hoogleraar ontwikkelingspsychologie aan de KU Leuven en onderzoeker bij het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin van de Vlaamse Overheid, voert al sinds 1984 onderzoek naar de impact van chronische stress bij zwangere vrouwen op hun ongeboren kinderen. 

Ze ontdekte dat wanneer een zwangere vrouw veel stress ervaart de hersenen van haar baby zich al in de baarmoeder anders ontwikkelen. Het stresssysteem van de baby wordt anders afgesteld en het slaap-waakritme van de foetus wordt verstoord. ‘Als baby zijn deze kinderen onrustiger’, vertelt ze. ‘Maar ook later lopen ze een verhoogd risico op gedrags- en cognitieve problemen, angstsymptomen en depressieve gevoelens.’

© Eos / Marco Goole

Verder blijkt uit tal van onderzoeken dat ook de prenatale blootstelling aan luchtvervuiling in verband kan worden gebracht met een hoger risico op hart- en vaatziekten en ademhalingsproblemen op volwassen leeftijd. De precieze biologische mechanismen daarachter zijn nog niet bekend. Maar onderzoekers vermoeden wel dat luchtvervuiling veranderingen in de placenta veroorzaakt. Die kunnen zowel de problemen bij de foetus als die op latere leeftijd verklaren.

Onderzoekers aan de universiteiten van Hasselt en Aberdeen vonden eind vorig jaar dat minuscule roetdeeltjes die in de placenta terechtkomen daar niet blijven zitten. Ze vinden een weg vinden tot in de longen, lever en hersenen van de foetus. Of die roetdeeltjes de normale ontwikkeling van de foetus verstoren, moet vervolgonderzoek nog uitwijzen.

Kortere telomeren

Hoe leggen onderzoekers het verband tussen de blootstelling aan schadelijke factoren in de zwangerschap en gezondheidsproblemen bij de baby? Daarvoor kijken ze naar biologische merkers in de cellen van de boreling. Afwijkende merkers kunnen erop wijzen dat bepaalde biologische processen niet optimaal zijn verlopen.

Een voorbeeld van zo’n biologische merker is de lengte van de telomeren. Die stukjes DNA zitten aan het uiteinde van de chromosomen. Daar beschermen ze het genetisch materiaal van de cellen. Ze worden vaak vergeleken met de nestels die aan het uiteinde van schoenveters zitten om te verhinderen dat ze uitrafelen. Telkens als een cel zich deelt, worden haar telomeren korter. Hoe korter de telomeren, hoe minder delingen ze nog voor de boeg hebben. En: hoe korter de levensverwachting van de cel.

Telomeren verkorten vooral bij het verouderen. Maar de snelheid waarmee ze verkorten hangt ook af van omgevings- en levensstijlfactoren. Rokers en ex-rokers bijvoorbeeld hebben kortere telomeren dan niet-rokers.

Wanneer een zwangere vrouw veel stress ervaart gaan de hersenen van haar baby zich al in de baarmoeder anders ontwikkelen

Van bepaalde baby’s zijn de telomeren al van bij het prille begin korter. Genen en geslacht zouden daarbij een rol spelen. Telomeren zijn bij vrouwen gemiddeld langer dan bij mannen. Maar ook baby’s die in hun eerste duizend levensdagen aan schadelijke factoren werden blootgesteld hebben kortere telomeren. Baby’s kunnen dus chronologisch even oud zijn, maar biologisch in leeftijd verschillen. Hun cellen hebben namelijk een andere levensverwachting.

Beschermende factoren

Wat kunnen we doen om de negatieve effecten van de blootstelling aan schadelijke factoren te beperken? In de eerste plaats is het belangrijk dat moeders zich meer bewust worden van de invloed die hun omgeving en levensstijl kunnen hebben op de gezondheid van hun kind. Overgewicht vermijden en tijdens de zwangerschap tabak, alcohol en andere drugs links laten liggen, kan al heel wat problemen voorkomen.

Daarnaast kunnen beschermende factoren een buffer vormen tegen negatieve gezondheidseffecten. Moleculair epidemioloog Michelle Plusquin vond een verband tussen meer groene zones rond de woning van de zwangere vrouw en een hogere activering van genen die een rol spelen in de ontwikkeling van het zenuwstelsel en het immuunsysteem van de baby. Ze stelde ook vast dat contact met parabenen, chemische bewaarmiddelen in verzorgingsproducten, tijdens de zwangerschap een invloed heeft op het BMI van het kind. Ze veroorzaken onder andere epigenetische aanpassingen op genen voor stofwisselingshormonen.

De epidemioloog kwam bovendien tot de ontdekking dat voeding rijk aan B12 en foliumzuur tijdens de zwangerschap helpt om een stabiel genoom te krijgen. Epigenetische veranderingen onder invloed van de blootstelling aan schadelijke factoren krijgen daardoor minder kans. Tal van andere onderzoekers wisten een mediterraan eetpatroon – rijk aan groenten, fruit, noten, granen, vis en olijfolie en arm aan vlees en verzadigde vetzuren – in verband te brengen met langere telomeren.

Van den Bergh onderzocht jarenlang wat helpt om de schadelijke gevolgen van stress te voorkomen. ‘De eerste stap als moeder is beseffen dat je stress hebt en weten hoe je daar beter mee kunt omgaan. Dat verkleint het risico dat je baby er blijvende gevolgen aan overhoudt’, vertelt ze. ‘Je problemen samen met anderen aanpakken kan daarbij helpen.’

Baby’s kunnen chronologisch even oud zijn, maar biologisch in leeftijd verschillen © Nappy

‘Dat kan door het eigen sociaal netwerk aan te spreken of door zogenaamde centering pregnancy- en centering parenting-groepen op te zoeken waar zwangere vrouwen geregeld samenkomen. Niet alleen om medisch opgevolgd te worden, maar ook om ervaringen uit te wisselen. Daar bouw je een sociaal netwerk uit waarop je kunt terugvallen. Dat bevordert het zelfvertrouwen en versterkt de veerkracht. Dat is goed voor de mentale gezondheid van de baby.’

‘De eerste stap als moeder is beseffen dat je stress hebt en weten hoe je daar beter mee kunt omgaan. Dat verkleint het risico dat je baby er blijvende gevolgen aan overhoudt’

Had mijn moeder destijds gelijk om te stoppen met werken? Van den Bergh geeft een genuanceerd antwoord. ‘Stress heeft niet altijd een negatieve invloed op ongeboren baby’s. Dat hangt af van de omstandigheden, maar ook van de persoonlijkheid en de genetische aanleg van de zwangere vrouw. Als het om matige stress ging of als je moeder veerkrachtig was en goed met stress kon omgaan, dan had ze kunnen blijven werken.’

‘Er zijn mensen die het moeilijk hebben om zich aan te passen aan een leven met weinig afwisseling of uitdaging. Voor hen kan net dat stressvol zijn. Maar als je moeder veel of chronische stress had waar ze moeilijk mee overweg kon, dan heeft ze er zeker goed aan gedaan.’ 

Dit artikel verscheen in een uitgebreidere versie in Eos nr. 3, 2023.