Wat hopen de onderzoekers van de 150 Dagen Darmflora te leren uit de stoelgang-, sport- en menstruatiedagboeken die we de volle 150 dagen moeten bijhouden? Ik vroeg het aan microbioloog Gwen Falony, één van de hoofdonderzoekers van het Vlaams Darmflora Project.
Het Vlaams Darmflorateam toonde aan dat die verschuivingen in procenten niet alles zeggen, omdat ook de totale hoeveelheid van onze darmbacteriën varieert. ‘Als ik bijvoorbeeld 5 procent van een bepaalde bacterie in mijn darmen heb zitten en jij 70 procent, dan lijkt het alsof jij meer van die bacteriën telt’, vertelt Gwen. ‘Maar als het totale aantal bacteriën in jouw darmen veel kleiner is dan bij mij, dan kan het zijn dat de absolute aantallen van die bacteriën in mijn darmen veel hoger liggen. We hebben doorheen het Vlaams Darmflora Project een unieke methode ontwikkeld om het aantal bacteriën per gram stoelgang te bepalen. Deze keer willen we dan ook een idee hebben van de variatie in de hoeveelheid stoelgang die je per dag produceert.’
Nog veel onduidelijkheid
We moeten onze smartphone altijd en overal bijhouden. Daardoor krijgen de onderzoekers een idee van hoe beweeglijk we zijn. Doen we daarnaast ook echt aan sport, dan moeten we het begin en het eind van onze inspanning op de app ingeven. De reden daarvoor is eenvoudig: de onderzoekers willen nagaan in hoeverre bewegen en sporten een invloed heeft op onze darmflora.
Vrouwelijke deelnemers ten slotte kunnen via de app ook aangeven van wanneer tot wanneer ze menstrueren. ‘Er zijn aanwijzingen dat de menstruatie een invloed heeft op de consistentie van de stoelgang, dus daar moeten we in onze studie zeker rekening mee houden’, vertelt Gwen. Over hoe die invloed precies in zijn werk gaat, is nog veel onduidelijkheid. ‘We hebben een project lopen waarbij we een dertigtal vrouwen daar specifiek over bevraagd hebben. Maar de resultaten daarvan kennen we nog niet, die zijn we nog volop aan het analyseren.’
Uit eerder onderzoek was ook al gebleken dat het aantal rode bloedcellen in je lichaam een invloed heeft op de samenstelling van je darmbacteriën. ‘Het is dan ook logisch te denken dat als je bloed verliest en daardoor je aantal rode bloedcellen daalt, je daarvan een effect ziet in je darmflora.’
De onderzoekers vermoeden verder dat de hormonen die bij de menstruatie opspelen, een invloed hebben op wat er in de darmen leeft. Maar ook daarover ontbreken harde bewijzen die de onderzoekers met deze studie hopen te verzamelen.
Hoe nuttig is het om vijf maanden lang nauwgezet bij te houden wanneer je een grote boodschap doet en wat de consistentie en het volume ervan zijn? ‘Vooral de lange duur van de studie gaat ons een heleboel leren’, vertelt Gwen. ‘We hebben er namelijk geen flauw benul van hoe sterk onze stoelgang over een lange periode kan variëren. En we weten ook niet wat een grote of minder grote variatie precies betekent voor onze gezondheid.’
De beste manier om die variatie in kaart te brengen, zou erin bestaan de deelnemers van elke boodschap die ze tijdens de studie produceren een staaltje te laten nemen. Maar omdat dat praktisch onhaalbaar is, stelde het onderzoeksteam een app ter beschikking waarmee we de consistentie, het volume en de frequentie van ons hoopje in kaart kunnen brengen.
Om de consistentie van onze stoelgang te beoordelen, krijgen we de Bristol Stool Chart te zien, een internationaal erkend hulpmiddel waarbij de stoelgang in zeven duidelijk herkenbare groepen wordt ingedeeld. ‘Uit het eerste onderzoek van het Vlaamse Darmfloraproject dat in Science verscheen, weten we dat de consistentie van onze stoelgang de eenvoudigste manier is die we op dit moment kennen om de variatie in onze darmflora op te volgen’, vertelt Gwen. ‘Een zachte stoelgang gaat gepaard met een ander type darmbacteriën dan een harde. Bovendien wijst een harde stoelgang meestal op een hoge diversiteit aan darmbacteriën. Dus aan de hand van je consistentie, weten we al een hele hoop over welke darmbacteriën er hoogstwaarschijnlijk in je darmen zitten.’
Wat dat dan betekent voor onze gezondheid, kunnen de onderzoekers op dit moment nog niet hard maken. ‘Men vermoedt dat een hoge diversiteit samenhangt met een goede gezondheid. Maar er zijn ook aanwijzingen dat een harde stoelgang meer eiwitfermentatie in de darmen met zich meebrengt en dat is wellicht minder gezond.’
Lange of korte transittijd
Zowel je stoelgangconsistentie als de frequentie waarmee je het kleinste kamertje bezoekt voor een grote boodschap, vertellen de onderzoekers iets meer over je transittijd. Dat is de tijd die er verloopt tussen het doorslikken van wat je eet en het achterlaten van de restjes ervan in het toilet. Meestal gaat een harde stoelgang gepaard met een weinig frequent toiletbezoek. Samen wijzen ze op een lange transittijd. Hoe langer je transittijd, hoe meer bacteriën er in je darmen kunnen groeien. Een korte transittijd geeft enkel snelgroeiende bacteriën de kans om zich te ontwikkelen.
Gezien het belang van je transittijd voor je darmbacteriën, hebben de onderzoekers van het Vlaams Darmflora Project verschillende manieren overwogen om deze nauwgezet te meten. De beste manier om de transittijd exact te meten is volgens Gwen een smartpil. Dat is een pil met een zender die je samen met je maaltijd inslikt, die onderweg tal van variabelen meet, en waarmee na de ontlasting alle contact verbroken wordt. Maar die optie is zeer duur: een enkele smartpil kost meer dan 500 euro – en je kan die dingen natuurlijk maar één keer gebruiken. Bovendien zou elke deelnemer een recorder in bruikleen moeten krijgen om het signaal van de smartpil te registreren, wat logistiek erg omslachtig zou zijn.
Een andere manier om de transittijd te meten, is de deelnemers merkers laten slikken samen met de maaltijd. De onderzoekers kunnen het spoor van die bolletjes volgen door geregeld röntgenfoto’s te nemen van de darmen van de deelnemers. Maar ook die optie was onmogelijk: niet alleen zou elke deelnemer naar het hospitaal moeten komen voor een onderzoek, ook wordt het gebruik van röntgenstraling best beperkt tot strikt medische doeleinden.
Een derde optie, namelijk het slikken van kleurindicatoren waarmee je je stoelgang een kleurtje geeft, bleek niet te werken. ‘We hebben in het lab geëxperimenteerd met capsules karmijnrood’, vertelt Gwen. ‘Daarbij zijn we zelf altijd onze eerste proefkonijnen. We hebben eerst de hoeveelheid geslikt die in de wetenschappelijke literatuur werd aanbevolen, maar vonden daarvan niets terug in onze stoelgang. We hebben nadien nog geprobeerd om de dosis op te voeren, maar toen zelfs tien keer de aangegeven hoeveelheid niets opleverde, hebben we ook die methode opgegeven.’ Voorlopig schatten de onderzoekers onze transittijd dus op basis van een combinatie van consistentie en frequentie.
Relatieve of absolute cijfers
Het volume van onze stoelgang ten slotte geeft de onderzoekers een idee van het totale aantal bacteriën in onze darmen. ‘Tot nu toe was het onderzoek naar darmflora altijd relatief’, vertelt Gwen. ‘Wetenschappers namen een stoelgangstaaltje en bepaalden hoeveel procent van de micro-organismen daarin tot welke soorten behoorde. Op basis daarvan konden ze de percentages van de ene proefpersoon vergelijken met die van een ander.’