Ruslands invasie in Oekraïne toont de limieten van nucleaire afschrikking, betoogt politicoloog Nina Tannenwald.
Sinds Rusland op 24 februari Oekraïne is binnengevallen, heeft de Russische president Vladimir Poetin het bevel gegeven om het alarmniveau van de Russische kerntroepen te verhogen en heeft hij versluierde nucleaire dreigementen geuit. De schaamteloze agressie tegen Oekraïne heeft Europa en de wereld geschokt. De oorlog is een tragedie voor Oekraïne. Tegelijkertijd legt de oorlog de grenzen bloot van het westerse vertrouwen in nucleaire afschrikking.
Die afschrikking verwijst naar het idee dat het bezit van kernwapens een land beschermt tegen aanvallen, door de dreiging van overweldigende vergelding. Dit concept wordt algemeen erkend voor het helpen voorkomen van oorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog. De Russische invasie in Oekraïne werpt echter een akelig licht op de schaduwzijden ervan.
De nucleaire balans zal waarschijnlijk een grotere oorlog voorkomen, maar laat Oekraïne doorvechten met beperkte steun om uiteindelijk te worden opgeslokt
Het meest voor de hand liggend is dat Poetin de nucleaire afschrikking niet gebruikt om Rusland te beschermen, maar eerder om zijn zin te krijgen in Oekraïne. De kernwapens van Rusland weerhouden het Westen ervan met conventionele strijdkrachten in te grijpen om Oekraïne te verdedigen. Ondanks verspreide oproepen in de VS om een ‘no-fly zone’ boven (een deel van) Oekraïne in te stellen, heeft de regering-Biden zich daar wijselijk tegen verzet. In de praktijk zou dit betekenen dat Russische vliegtuigen worden neergeschoten. Het zou kunnen leiden tot de Derde Wereldoorlog.
Aan de andere kant zullen de kernwapens van de NAVO Rusland er vermoedelijk van weerhouden de oorlog uit te breiden naar NAVO-landen, zoals Polen, Roemenië of de Baltische staten. De nucleaire balans van terreur zal dus waarschijnlijk een bredere Europese oorlog voorkomen, maar laat Oekraïne doorvechten met slechts beperkte steun om misschien uiteindelijk te worden opgeslokt. De NAVO-landen lijken niet erg gerustgesteld door hun geroemde nucleaire afschrikking. Ze blijven zich zorgen maken over de (verre) mogelijkheid van een Russische conventionele aanval buiten Oekraïne.
Het is niet de eerste keer dat Poetin met de nucleaire vlag zwaait. Hij deed dat ook in 2014 tijdens de Russische invasie van de Krim, toen Russische leiders openlijk spraken over het in staat van paraatheid brengen van kernwapens. In 2015 bedreigde Rusland Deense oorlogsschepen met kernwapens als Denemarken zich zou aansluiten bij het raketafweersysteem van de NAVO.
Zwaartekrachtbommen
Poetin zwaait graag met zijn kernwapens als een herinnering aan het Westen (en misschien aan zichzelf) dat Rusland nog steeds een grootmacht is. In de huidige crisis wil Poetin de VS en de NAVO duidelijk laten weten dat als het Westen militair zou ingrijpen namens Oekraïne, hij naar zijn zogenaamde tactische (of ‘niet-strategische’) kernwapens zou kunnen grijpen.
In de wereld van kernwapens betekent tactisch een zeer grote hoeveelheid explosieve energie en strategisch zelfs nog groter. De meeste kernwapens leveren een vaste hoeveelheid explosieve energie die kan variëren van fracties van een kiloton tot veelvouden van een megaton. (De nieuwste versie van de Amerikaanse B61-kernbom kan bijvoorbeeld 0,3, 1,5, 10 of 50 kiloton explosieve energie afgeven. Ter vergelijking: de Hiroshima-bom was ongeveer 15 kiloton). Rusland heeft ongeveer 4.500 kernkoppen in zijn arsenaal. De ‘strategische’ wapens met de grootste kracht worden gebruikt op onderzeeërs, bommenwerpers en intercontinentale ballistische raketten.
Rusland bezit ook zo'n 2.000 tactische kernwapens in opslagplaatsen in het hele land, die zijn ontwikkeld om te worden gebruikt tegen troepen en installaties in een klein gebied. Dergelijke wapens kunnen worden gelanceerd met dezelfde korte-afstandsraketten die Rusland momenteel gebruikt om Oekraïne te bombarderen, zoals de Iskander ballistische raket, die een bereik heeft van ongeveer 500 kilometer. En dit zijn niet de enige tactische wapens die kunnen worden ingezet; de Verenigde Staten hebben ongeveer 100 nucleaire ‘zwaartekrachtbommen’ (met minder geavanceerde geleiding) rond Europa gestationeerd.
Tactische kernwapens bestaan omdat beide partijen vrezen dat ze door hun vernietigende kracht afgeschrikt zouden worden om hun grote stadsvernietigende wapens te gebruiken. Door kernwapens kleiner te maken en preciezer te richten, wordt het gebruik ervan denkbaarder. Paradoxaal genoeg maakt dit de dreiging van afschrikking geloofwaardiger, maar maakt het de wapens ook verleidelijker om ze eerst te gebruiken, in plaats van alleen als vergelding.
Mensen aan de ontvangende kant van een nucleaire aanval zullen zich waarschijnlijk niet afvragen of het een tactische of strategische aanval was
Niemand mag echter denken dat het zinvol is om een tactisch kernwapen te gebruiken. Een thermonucleaire explosie van enige omvang bezit een overweldigende vernietigingskracht. Zelfs een ‘klein’ kernwapen (0,3 kiloton) zou veel meer schade aanrichten dan een conventioneel explosief. (Voor een grafische voorstelling kunt u op de interactieve site NUKEMAP, gemaakt door nucleair historicus Alexander Wellerstein, de gevolgen van een nucleaire explosie van elke omvang overal op de planeet simuleren).
Het zou ook alle gruwelen van Hiroshima veroorzaken, zij het op kleinere schaal. Een tactisch kernwapen zou een vuurbal, schokgolven en dodelijke straling produceren die bij de overlevenden langdurige gezondheidsschade zouden veroorzaken. Radioactieve neerslag zou de lucht, de bodem, het water en de voedselvoorziening besmetten (de Oekraïners zijn al bekend met dit soort gevolgen door de rampzalige meltdown van de kernreactor van Tsjernobyl in 1986).
Het nucleaire taboe
Niemand weet of het gebruik van een tactisch kernwapen een volledige kernoorlog zal ontketenen. Niettemin is het risico op escalatie zeer reëel. Degenen aan de ontvangende kant van een nucleaire aanval zullen zich waarschijnlijk niet afvragen of het een tactische of strategische aanval was. In een getuigenis voor het House Armed Services Committee op 6 februari 2018 verklaarde toenmalig minister van Defensie James Mattis: ‘Ik denk niet dat er zoiets bestaat als een tactisch kernwapen. Elk nucleair wapen dat op enig moment wordt gebruikt is een strategische game changer.’ Russische leiders hebben duidelijk gemaakt dat zij elke nucleaire aanval zouden zien als het begin van een totale nucleaire oorlog.
Vooral zorgwekkend is de mogelijkheid dat de oorlog zou kunnen escaleren tot het gebruik van kernwapens. Door het alarmniveau van de Russische nucleaire strijdkrachten te verhogen, verhoogt Poetin het risico op nucleair gebruik door misrekening of ongelukken in de mist van de oorlog.
In het slechtste scenario, als de oorlog slecht verloopt, zou Poetin uit wanhoop naar een tactisch kernwapen kunnen grijpen. Hoewel dit nog steeds onwaarschijnlijk is, is het risico niet nul. En dat risico vergroten is onaanvaardbaar.
Hoewel er in de loop van de jaren talloze kernwapens zijn getest, is er sinds 1945 niet één in een oorlogsvoering (of terrorisme) gebruikt. De 77 jaar oude traditie van niet-gebruik van kernwapens - het nucleaire taboe - is de belangrijkste verwezenlijking van het nucleaire tijdperk. Het is een primaire plicht van de leiders van vandaag om ervoor te zorgen dat kernwapens nooit meer worden gebruikt. Poetin en de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov, moeten ophouden met dreigen met kernwapens. Andere leiders zouden geschokt en verontwaardigd moeten zijn, en duidelijk moeten maken dat nucleaire dreigementen onverantwoordelijk en onaanvaardbaar zijn.
Nucleaire afschrikking gaat gepaard met enorme risico's en enorme kosten. De argumenten ten gunste van afschrikking, hoewel soms overtuigend, zijn niet altijd waar. We moeten erkennen dat nucleaire afschrikking kan mislukken. Daarom slaapt, ondanks de triljoenen dollars die aan nucleaire arsenalen worden besteed, niemand rustig onder een nucleaire paraplu - vooral niet tijdens een crisis zoals de invasie van Rusland in Oekraïne.
Deze oorlog zal de Europese veiligheidsorde waarschijnlijk overhoop halen. Het toont ook aan hoe weinig echte bescherming kernwapens bieden. De wereld zou beter af zijn zonder deze wapens.
Nina Tannenwald doceert internationale betrekkingen aan de Brown University (Providence, Verenigde Staten). Haar boek The Nuclear Taboo: The United States and the Non-Use of Nuclear Weapons Since 1945 won in 2009 de Lepgoldprijs voor het beste boek in de categorie 'internationale politiek'.
Dit artikel verscheen eerder in Scientific American.