Hoe erfelijk is trauma?

De gevolgen van geweld kunnen generatieslang doorwerken, een gegeven dat zich laat verklaren door psychologische en sociale factoren. Een genetische analyse bij Syrische vrouwen op de vlucht suggereert dat intergenerationele trauma’s mogelijk ook een genetische basis hebben.

Onze genen veranderen niet tijdens ons leven. Maar omgevingsfactoren hebben wel degelijk een invloed op onze genetisch opmaak. Ze beïnvloeden de epigenetica, een systeem dat bepaalt hoe genetische informatie wordt uitgelezen op het niveau van de cel. Dit epigenoom reageert wel op stressfactoren zoals trauma of geweld, of andere omgevingsfactoren zoals vervuiling. Hoewel de kennis over de exacte werking van het epigenoom onvolledig is, werd aangenomen dat een epigenetisch profiel niet erfelijk is.

Eerder onderzoek bij muizen leverde echter al indicaties op dat epigenetische veranderingen als gevolg van trauma wel gedeeltelijk kan overgaan naar een volgende generatie. Of dat bij mensen het geval is bleef echter een open vraag, deels omdat dergelijke experimenten onmogelijk uit te voeren vallen met mensen.

Syrisch experiment

De gewelddadige hedendaagse geschiedenis van Syrië sleept al verschillende generaties aan. In 1982 onderdrukte toenmalig president Hafiz al-Assad op de meest bloedige wijze een opstand in de stad Hama. Het bloedbad kostte het leven aan tienduizenden mensen, en joeg grote groepen mensen op de vlucht. De geschiedenis herhaalde zich in 2011, toen de Syrische bevolking in opstand kwam tegen Bahsar al-Assad, een opstand die ontaarde in een bloedige burgeroorlog.

Veel Syrische vluchtelingen kwamen in buurland Jordanië terecht. Bioloog Rana Dajani, verbonden aan de Hashemite University in Amman, opperde de vraag of het geweld dat verschillende generaties vrouwelijke vluchtelingen ondergaan hadden, sporen naliet in hun epigenoom en dat van hun (klein)kinderen. Ze onderzocht drie groepen vluchtelingen, namelijk Syrische vrouwen die in de nasleep van het bloedbad in Hama naar Jordanië kwamen en hun nakomelingen, recente vluchtelingen van het laatste decennium, en een controlegroep die een eeuw geleden naar Jordanië verhuisde.

Professor en hoofdauteur van de studie Connie Mulligan, gespecialiseerd in genetische antropologie (Department of Anthropology, Genetics Institute, University of Florida) stond in voor de genetische analyse van de data. 'In de drie verschillende generaties vonden we in totaal 35 wijzigingen in het epigenetisch profiel in vergelijking met de controlegroep. Omdat het aantal vrouwen dat onderzocht werd klein is, en een vierde generatie die nooit aan geweld werd blootgesteld ontbreekt, kunnen we niet zeggen dat epigenetische veranderingen erfelijk zijn, wel dat we ze over generaties terugvinden. Vrouwen die zelf oorlogsgeweld ondergingen deelden 21 wijzigingen in hun epigenoom, hun kleinkinderen 14. Dit suggereert het idee van een gedeelde epigenetische respons op geweld over de generaties.'

Het is niet duidelijk wat de gevolgen zijn van deze epigenetische verschuivingen, aldus Mulligan. 'De veranderingen in het epigenoom die we gevonden hebben zijn niet geassocieerd met specifieke genen. Dat is niet echt een verrassing, want slechts een tot twee procent van het menselijk genoom bestaat uit genen die welbepaalde erfelijke kenmerken meedragen.'

Geen trauma-gen

Het beperkt aantal mensen dat onderzocht werd, en het ontbreken van een vierde generatie maakt dat het onderzoek slechts een indicatie geeft dat er een potentieel erfelijk effect is van trauma op het epigenoom, verduidelijkt Mulligan. 'Het is zeker niet zo dat we het trauma-gen hebben gevonden. Er zijn echter wel indicaties dat de epigenetische respons op geweld mogelijks een erflijk component heeft.'

'De impact van  geweld, stress of trauma blijft niet beperkt tot de persoon die het ondergaat, het beïnvloedt ook de volgende generaties. Door psychologische en sociale mechanismen, maar, naar ons inziens, ook door potentieel erfelijk overdraagbare veranderingen in het epigenetisch profiel. Dit inzicht kan ons helpen om intergenerationele cyclussen van geweld en trauma beter te begrijpen.'