Vorige zomer maakte het westnijlvirus vierhonderd Europese slachtoffers. Ook andere tropische ziektes zijn in opmars. De insecten die ze overdragen, profiteren van de warmere temperaturen. ‘Het is perfect mogelijk dat we in Noord-Europa ziektes zien waarmee we nog niet te maken hebben gekregen.’
Wat is het puffen in Finland in juli 2014. Wij mogen Lapland dan associëren met sneeuwlandschappen onder een groene hemel van noorderlicht, die maand gaan zelfs de Samenvolkeren gebukt onder een hittegolf zonder weerga. Buurland Zweden noteert de warmste maand sinds het begin van de metingen in 1860.
‘We zijn allemaal verrast over de snelheid van de veranderingen’
In sommige delen van het land gaat de thermometer vijftig dagen boven 25 graden Celsius. En wat doen al die oververhitte Zweden en Finnen? Ze rennen met frigoboxen, parasols en industriële hoeveelheden zonnebrandcrème richting Baltische kusten. Zelfs relatief noordelijk is het water van de Oostzee warmer dan 15 graden, uitzonderlijk voor de regio. Iedereen geniet van het buitengewone weer.
Helaas voor de badende noorderlingen zijn zij niet de enigen die verzot zijn op warm water. Ook Vibrio gedijt wonderwel in deze temperaturen. Vibrio is een groep bacteriën die argeloze zwemmers met open wonden kunnen besmetten. En die ziektes of huidinfecties kunnen veroorzaken, soms met amputatie tot gevolg.
Die zwoele zomer rapporteren 89 Zweden en Finnen een Vibrio-infectie. Allen hebben ze in de Oostzee of in een meer gezwommen. Sommigen hebben last van zweren en huidletsels, anderen kampen met een bloedvergiftiging. Een enkele onfortuinlijke waterrat sterft. Zes van de infecties gebeuren nabij het Finse Oulu, een niemendalletje onder de noordpoolcirkel. Het zijn de noordelijkst gemelde gevallen ooit.
De meldingen passen prima in een grotere trend. De laatste twee decennia worden meer Vibrio-infecties gerapporteerd en kruipen de ziekteverwekkers steeds dichter naar de polen. Zoals in 2004, toen de passagiers van een cruiseschip diarree kregen nadat ze besmette rauwe oesters uit Alaska aten.
Voordien was het water in de getroffen kweekboerderij altijd te koud geweest voor Vibrio-bacteriën. Maar na de oesterepisode in 2004 bleek dat de watertemperatuur er in de zomer al een tijdje jaarlijks met gemiddeld 0,21 graden steeg. Voor de bacteriën heeft het veranderende klimaat leefgebied geopend dat voordien veel te koud was. Nu de expansie in gang is gezet, valt ze niet te stoppen.
De kleinste radertjes
In gesprekken over de nadelige gevolgen die klimaatverandering kan hebben, komt een aantal kwesties geheid aan bod. De stijgende zeespiegel die kuststeden dreigt te overspoelen. De toenemende droogte die landbouw in sommige regio’s uitsluit, drinkwater schaarser maakt en ervoor zorgt dat je in de zomer je auto niet mag wassen. En het steeds frequentere freak-weer dat onze planeet moet trotseren – monsterstormen, dito overstromingen en helse buien met hagelstenen ter grootte van knikkers.
De klimaatverandering heeft ook een subtielere impact op ecosystemen wereldwijd. Het beïnvloedt immers ook de kleinste radertjes – de ziekmakende pathogenen – en de manier waarop die worden verspreid. De subarctische Vibrio-gevallen vormen lang niet het enige voorbeeld van de manieren waarop de klimaatverandering (tropische) ziektes onze kant uitduwt. Dat heeft een reden. Want water is niet de enige vector die een pathogeen kan dragen. Insecten zijn eveneens potentiële ziektedragers. Muggen zijn verantwoordelijk voor de verspreiding van knokkelkoorts (dengue), chikungunya en zika. Teken veroorzaken de ziekte van Lyme en tekenencefalitis. Zandvliegen dragen soms leishmaniasis mee. Om maar een paar voorbeelden te geven.
Veel van die insecten zijn gevoelig aan klimaatvariatie. Ze voelen zich kiplekker wanneer het kwik de hoogte ingaat en verspreiden zich dan naar noordelijkere regio’s. De tijgermug is zo’n beestje dat al een tijdje bezig is met het vergroten van z’n habitat. Vanuit Azië belandt de mug per toeval in Europa, als verstekeling op importproducten als geluksbamboe en tweedehandsbanden. Daar blijkt dat hij zich best wel thuis voelt. Eerst enkel in zuiderse gebieden, zoals Italië en Zuid-Frankrijk, en daarna ook in de Franse Elzas, Duitsland en Nederland.
In 2000 dook voor het eerst een verdwaalde tijgermug op in een bandenbedrijf nabij de Waaslandhaven. Sindsdien vond het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) ze steeds vaker, onder meer in 2013 en 2016. Afgelopen zomer vingen onderzoekers van het ITG 68 tijgermuggen op vijf locaties: niet enkel in de haven, maar ook in een Oost-Vlaams tuincentrum en op snelwegparkings in de provincies Luxemburg en Namen.
Sommige komen rechtstreeks uit Azië, andere − met name de exemplaren van de parkings − vanuit buurlanden. Vooral die laatste vormen een gevaar: ze hebben zich aangepast en kunnen zich, volgens het ITG, lokaal voortplanten. Het is nog niet duidelijk of ze de Belgische winters al overleven, maar het klimaat indachtig is dat wellicht een kwestie van tijd. Vandaar dat het Agentschap voor Bos en Natuur, verantwoordelijk voor het verdelgen van de muggen in Vlaanderen, onmiddellijk uitrukt als ergens een nieuwe populatie opduikt. Als ze eens gevestigd zijn, vallen de muggen moeilijk uit te roeien.
Ongewenst souvenir
Betekent dat alles dat je in blinde paniek een perimeter van DEET rondom je huis dient aan te leggen? Helemaal niet. Tijgermuggen zijn op zich niet gevaarlijk. Ze kunnen een infectieziekte als dengue enkel verspreiden als ze toegang hebben tot de pathogenen ervan.
Denk even terug aan het voorbeeld van daarnet: water warmer dan 15 graden Celsius maakt geen kat ziek, zolang de Vibrio-bacterie er niet in rond drijft. Dat geldt evengoed voor de tijgermug. Die zal niemand besmetten met dengue als hij niet ergens de pathogenen voor de ziekte heeft opgepikt. Lees: zolang de mug niet eerst een patiënt steekt die al besmet was. Dat risico is in België vrij klein. Slechts één van de voorwaarden voor de overdracht is vervuld.
Wat ook weer niet wil zeggen dat we ons helemaal geen zorgen hoeven te maken. De wereld is een pak kleiner geworden. Vandaag nemen we het vliegtuig even vlotjes als de trein. Vroeger reden we naar de Belgische kust om mosselen met friet te eten, nu vliegen we in het weekend naar Barcelona voor paella. Wij zijn niet de enigen die sneller en over grotere afstanden reizen. Ziektes volgen in ons spoor. Zij hebben geen paspoorten en kennen geen grenzen. Bedenk hoe de builenpest in de middeleeuwen per paard en kar, kameel en boot vanuit Centraal-Azië richting onze gouwen reisde. In de 21ste eeuw springen zika, varkensgriep en ebola op het vliegtuig. ‘Een virus in een verafgelegen regenwoud’, zo schrijft Amerikaans journalist Richard Preston in zijn boek The Hot Zone, ‘leeft op slechts 24 uur vliegen van eender welke stad op aarde.’
Reizigers brengen dus niet enkel miniaturen van Machu Picchu of Borobodur mee uit de tropen, ze nemen ook minder gewenste souvenirs mee: infectieziektes. Zolang de populatie van insectenvectoren miniem is, blijft het risico dat een insect een ziekte overdraagt beperkt. Dat is nu nog het geval met de tijgermug in België. Maar als de klimaatverandering de temperaturen verder omhoog blijft stuwen, krijgen de ziektedragers vastere voet aan de grond. En dat zet de deur alsmaar wijder open voor tropische ziektes. ‘Dan is het perfect mogelijk dat we in Noord-Europa ziektes zien waarmee we eerder niet te maken kregen’, zegt Diarmid Campbell-Lendrum van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). ‘Dat wil niet zeggen dat we die niet onder controle kunnen houden, maar de omstandigheden maken een overdracht in ieder geval gemakkelijker.’
Vechten tegen epidemieën
Het is niet louter weinig melodieus klinkende toekomstmuziek. Herinner je je nog de Europese hittegolf van vorige zomer? Naast de verkoop van houtskool en opblaasbare zwembaden piekte ook het aantal gevallen van het westnijlvirus. Het Europese Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) telde er ruim vierhonderd, vooral in Italië, Griekenland, Hongarije, Servië en Roemenië. De besmetting eiste 22 dodelijke slachtoffers. Voorlopig ontsnappen België en Nederland. Het is maar de vraag of dat zo blijft.
Het warme weer bleek ideaal voor de muggen die het virus overbrengen. Muggen zijn warmbloedige insecten. Ze blijven enkel actief als hun lichaamstemperatuur voldoende hoog is. Vandaar dat ze sneller voortplanten bij hogere temperaturen. ‘De ziekteverwekkers in de mug doen hetzelfde. Alles versnelt en zo krijg je een hogere omloop, grotere muggenpopulaties en een groeiend epidemisch potentieel’, legt Jan Semenza van het ECDC uit. ‘We zijn allemaal een beetje verrast over de snelheid van de veranderingen.’
In 2017 brak chikungunya uit in en rond Rome. Van de 269 gerapporteerde gevallen werden er zeventien ziek. Chikungunya is een Afrikaans virus dat hoge koorts, huiduitslag en gewrichts-, hoofd- en spierpijn kan veroorzaken. De ziekte leent zijn naam aan een Makonde-woord, dat ‘wat krombuigt’ betekent. Wat meteen genoeg zegt over de hevigheid waarmee de pijn zich kan aandienen. De Italiaanse overheid kreeg de uitbraak snel onder controle.
Tussen 1945 en 2010 was er geen enkel geval van een uitbraak van dengue op het Europese vasteland. Reizigers brachten de ziekte soms wel mee uit de tropen, maar gaven die nooit door aan anderen. Totdat er in 2010 gevallen van overdracht opdoken in Kroatië. Sindsdien gebeurde dat ook in Frankrijk en vorig jaar nog in Spanje. Doordat de tijgermug zich steeds beter thuis voelt in Zuid-Europa verwachten deskundigen dat het risico op overdracht van chikungunya, knokkelkoorts en zika in Europa de komende jaren alleen maar zal toenemen.
Ook in de Verenigde Staten zijn tropische ziektes in opmars. Vooral de staten aan de Amerikaanse Golfkust zijn kwetsbaar voor uitbraken van het westnijlvirus en chikungunya, deels omdat ze de armste regio in de VS vormen. Zandvliegen verantwoordelijk voor leishmaniasis zijn al te vinden in het noorden van Texas. Sommige varianten van leishmaniasis kunnen miltzucht, leverschade en huidletsels veroorzaken. De ziekte kan de huid wegvreten, vandaar de bijnaam ‘witte lepra’.
Een model voorspelt dat de zandmug, in het kielzog van de rat die voor gastheer speelt, tegen 2080 over de hele VS migreert. Die voorspelling geldt zelfs in de meest gunstige klimatologische omstandigheden. Honderden miljoenen Amerikanen lopen dan het gevaar aan leishmaniasis te worden blootgesteld.
Synchrone verschuiving
Gevleugelde insecten zijn niet de enige daders en het gevaar komt niet enkel van verre tropen. Tekenencefalitis is al tientallen jaren aanwezig in grote delen van Europa, onder meer in Duitsland, Oostenrijk, Polen en Roemenië.
In de zomer van 2018 hadden een Limburgse tuinbouwer en een 22-jarige Gentse de dubieuze eer de ziekte als eersten op Belgische bodem op te lopen. Niet alle teken dragen het virus, en de meeste besmette patiënten merken er nooit iets van. Een goede gast brandt het huis van z’n gastheer nu eenmaal niet af. Maar de Gentse vrouw had geen geluk. Eerst kloeg ze over vermoeidheid en hoofdpijn. Tegen de derde week nadat de symptomen waren uitgebroken, kon ze niet meer praten en schrijven en was haar aangezicht deels verlamd. Uiteindelijk herstelde ze wel. Ook de tuinbouwer ontwikkelde ernstige symptomen.
De teken die de ziekte van Lyme verspreiden, zijn intussen opgerukt tot in Zweden. Sommige winters zijn niet koud genoeg om hun larven te doden, wat hun verspreiding alleen maar versnelt. In de VS verdubbelde het aantal gevallen van ziektes veroorzaakt door teken tussen 2004 en 2016. En Zweeds onderzoek toont aan dat er in 2011 23 keer meer gevallen waren van tekenencefalitis in Komi, een Russische republiek ten oosten van de Oeral, dan twintig jaar eerder.
De gevallen verschuiven verder richting het noorden. Ze lopen synchroon met de noordwaartse migratie van de wilde zoogdieren die de belangrijkste gastheren zijn van de teken. Niet dat het klimaat de enige reden is voor de uitbreiding. En wie weet trekken Belgen, Amerikanen en Russen simpelweg vaker de bossen in. Toch is de stijging te opvallend om zomaar onder de mat te vegen: de teek profiteert van het mildere klimaat.
Trouwens, het veranderende klimaat heeft niet enkel in Europa gevolgen voor tropische ziektes. Regionale opwarming zorgt in Oost-Afrika voor meer gevallen van malaria op hogere hoogtes. Terwijl in andere gebieden, die droger worden, het aantal gevallen afneemt. Voor velen in de derde wereld blijven tropische ziektes hoe dan ook een realiteit waaraan moeilijk te ontsnappen valt. Honderden miljoenen krijgen ermee te maken, vooral de allerarmsten.
In het Westen is het lange tijd gemakkelijk geweest om de ogen te sluiten voor het probleem. Wie maalt erom dat een boer in Indonesië knokkelkoorts krijgt of een Hondurese visser besmet geraakt met leishmaniasis? Vandaag kunnen we onszelf niet meer wijsmaken dat verwaarloosde tropische ziektes veilig begrensd blijven door de oceanen die ons scheiden van de Derde Wereld. Toch niet als die ziektes onze eigen achtertuinen binnenkruipen.