Kruiden bij angst en depressie

12 december 2013 door HA

Steeds vaker grijpen mensen naar plantaardige preparaten in plaats van klassieke geneesmiddelen. Toch is het vaak niet wetenschappelijk bewezen dat kruidenmiddeltjes helpen bij de behandeling van psychische aandoeningen.

Steeds vaker grijpen mensen naar plantaardige preparaten in plaats van klassieke geneesmiddelen. Toch is het vaak niet wetenschappelijk bewezen dat kruidenmiddeltjes helpen bij de behandeling van psychische aandoeningen.

Kruidengeneeskunde wordt steeds populairder in Amerika en Europa. Zo stelden statisticus Patricia M. Barnes en haar collega’s (National Center for Health Statistics) in 2008 vast dat bijna één op de vijf kinderen en volwassen in de Verenigde Staten het afgelopen jaar een kruidenpreparaat had gebruikt. En in 1998 al meldde een team onder leiding van Dr. David M. Eisenberg (Harvard Medical School) dat het gebruik van kruiden voor lichamelijke en psychische klachten met 380 procent was gestegen tussen 1990 en 1997. Ook in Europa gaan deze middeltjes vlot over de toonbank in apotheken, biowinkels en supermarkten. De populariteit van medicinaal kruidengebruik heeft in de Verenigde Staten zeker ook te maken met de hoge prijs van klassieke geneesmiddelen op voorschrift. Maar uiteraard speelt ook de grotere interesse voor natuurlijke behandelingen mee. Daarbij gaan veel mensen van de misvatting uit dat natuurlijke middelen inherent veiliger zijn dan synthetische pilletjes.

Veel mensen gaan ervan uit dat natuurlijke middelen inherent veiliger zijn dan synthetische


Het gebruik van planten als geneesmiddel gaat minstens terug tot 3000 v. C. Vandaag maakt kruidengeneeskunde (fytotherapie) deel uit van een veel bredere beweging, die complementaire of alternatieve geneeskunde wordt genoemd en waartoe ook acupunctuur, aromatherapie en massage behoren. Ook voor de behandeling van psychische problemen zoeken heel wat mensen nu hun heil in kruiden. Bij een onderzoek in 2001 ontdekten socioloog Ronald C. Kessler en zijn collega’s (Harvard Medical School) dat meer dan de helft van de mensen met paniekaanvallen of ernstige depressie het afgelopen jaar een of andere vorm van alternatieve behandeling had gebruikt (inclusief kruiden), meestal zonder begeleiding van een arts. De meeste planten zijn echter niet onderzocht op hun therapeutische waarde of op bijwerkingen. Twee kruidenbehandelingen zijn wel bestudeerd: kava tegen angst en sint-janskruid tegen depressie. Het onderzoek lijkt aan te geven dat deze plantaardige stoffen mensen met psychische aandoeningen kunnen helpen, maar de bewijzen zijn niet sluitend.

Relax
Inwoners van de eilanden in de Stille Zuidzee gebruiken wortelextract van de kavaplant (Piper methysticum), dat op de eilanden groeit, al heel lang voor sociale, ceremoniële en medicinale doeleinden, en ook voor ontspanning of het verminderen van angst. Kava kwam in de jaren 1980 in de Verenigde Staten op de markt en wordt er nu meestal als drank geserveerd. Amerikanen kunnen het proeven in een van de vele kavabars. De Purple Lotus Kava Bar in West Palm Beach (Florida) prijst zichzelf bijvoorbeeld aan als een ‘populair alternatief voor het klassieke nachtleven, een plek waar je je echt kunt ontspannen’.


Als middel tegen angststoornissen is kava te koop bij de drogist of in natuurvoedingswinkels. Sommige experimentele resultaten geven aan dat de kavawortel angstwerende eigenschappen heeft. Voor een overzichtsstudie die in 2010 werd gepubliceerd, analyseerden de artsen Max H. Pittler (Das Deutsche Cochrane Zentrum, Universitätsklinikum Freiburg) en Edzard Ernst (Peninsula Medical School in Exeter) twaalf goed opgezette studies, waarin de werking van kava bij een angststoornis werd vergeleken met die van een placebo. Ze stelden vast dat kava beter werkt dan een inerte stof en het algemene angstgevoel verbeterde, maar het verschil in effect was klein. Helaas kwamen maar relatief weinig onderzoeken in aanmerking voor opname in dit overzichtswerk. Bovendien verschilden de studies op het vlak van dosering, gebruikte kavarassen, behandelingsduur en ernst van de angstklachten van de patiënt.

Aan sint-janskruid zitten gezondheidsrisico’s vast. Het blijkt ook niet zo effectief bij depressie


Hoewel het kruid vrij veilig is, mag je er niet slordig mee omspringen. Het kan maagklachten, rusteloosheid, hoofdpijn en vermoeidheid als bijwerking hebben. Toen er in 2002 meldingen kwamen van leverklachten, leidde dat tot een waarschuwing door de Food and Drug Administration (het Amerikaanse overheidsagentschap voor voedsel- en medicijnkwaliteit en veiligheid) en werd kava zelfs in verschillende landen (waaronder veel landen van de Europese Unie) verboden. Verder onderzoek heeft die bezorgdheid verminderd en sinds 2008 is het verbod in enkele landen weer opgeheven, al blijft de verkoop strikt gereguleerd. Toch kunnen we niet helemaal uitsluiten dat kava kan leiden tot leverschade. De enkele gevallen van leverproblemen die er zijn geweest kunnen immers niet afdoende verklaard worden door  andere factoren.


In elk geval moeten we de wisselwerking tussen kava en andere geneesmiddelen ernstig nemen. Zo kan kava slaperigheid in de hand werken als het samen met kalmeringsmiddelen, slaappillen, antipsychotische medicijnen en alcohol wordt genomen. Dat verhoogt het risico op ongevallen tijdens het rijden of het gebruik van zware machines. Mogelijk versterkt kava ook het kalmerende effect van geneesmiddelen tegen epilepsie en verergert het de bijwerkingen die soms opduiken bij het gebruik van antipsychotische medicijnen.


Wetenschappers hebben ook andere kruidenmiddelen tegen angst bestudeerd. Sommige studies lijken bijvoorbeeld aan te geven dat citroenmelisse en valeriaan rustgevend zouden werken. De bewijzen voor die werking zijn echter een stuk wankeler dan die voor kava. Even onduidelijk zijn de potentiële gevaren van deze plantaardige extracten.

Weg met wanhoop
Sint-janskruid (Hypericum perforatum) werd vroeger gebruikt om slechte geesten te verdrijven. Vandaag is dit het meest wijdverspreide kruidenmedicijn tegen depressie. In 2009 evalueerden Dr. Klaus Linde (Technische Universität München) en zijn collega’s 29 goed opgezette studies over sint-janskruid, dat  meestal in tabletvorm wordt gebruikt bij een klinische depressie. Globaal toonden de studies aan dat het kruid doeltreffender was dan een placebo en even goed werkte als antidepressiva zoals Prozac, terwijl het minder bijwerkingen heeft.


Toch toonden niet alle studies die het team van Linde analyseerde een voordeel aan voor sint-janskruid tegenover een placebo. Bovendien bleken twee grootschalige Amerikaanse onderzoeken het idee dat sint-janskruid een depressie kan milderen maar heel nipt te ondersteunen. Een van deze studies werd in 2011 uitgevoerd door psychiater Mark. H. Rapaport (toen bij Cedars-Sinai Hospital in Los Angeles) en gaf aan dat de plant niet meer effect had dan een placebo bij milde of matige depressie. Het biedt dus wellicht soelaas in sommige gevallen van depressie, maar de bewijzen zijn niet echt overweldigend.


Sint-janskruid is ook niet helemaal zonder risico. Het kan leiden tot maagklachten, huiduitslag, vermoeidheid, rusteloosheid, hoofdpijn en verwarring. Ernstiger is de – weliswaar kleine  – mogelijkheid dat het kruid invloed heeft op de vruchtbaarheid, dat het dementie kan verergeren of bij gevoelige mensen een psychose kan uitlokken. En net zoals klassieke antidepressiva kan ook sint-janskruid een manische episode uitlokken bij mensen met een bipolaire stoornis. Het kruid kan bovendien een gevaarlijke interactie hebben met andere medicijnen. Als het samen met bepaalde antidepressiva wordt gebruikt, kan het leiden tot een potentieel levensbedreigende toename van de neurotransmitter serotonine. Verder kan het ook de werking van de anticonceptiepil, hartmedicatie en HIV-behandelingen verminderen.


Klassieke medicijnen tegen angst en depressie hebben ook risico’s, maar in dat geval wordt de Food and Drug Administration geacht die te bewaken en te publiceren. Daar staat tegenover dat er in de Verenigde Staten geen overheidsagentschap is dat kruidengeneesmiddelen regelt. Bovendien wordt het risico op interactie met andere medicijnen groter omdat Amerikaanse artsen geen kruiden voorschrijven en meestal niet eens weten of hun patiënten die gebruiken. Verder is er ook weinig bekend over de zuiverheid, de langetermijneffecten en de optimale dosis van kruidenmiddeltjes. In Europa moet een kruidenpreparaat aan strenge voorwaarden voldoen voordat het als geneesmiddel mag worden verkocht. Het is dan uitsluitend te koop in de apotheek – kruidenmiddelen die je elders koopt zijn niet gestandardiseerd en bieden als ‘voedingssupplement’ dus minder garantie op werkzaamheid. Artsen bij ons zijn doorgaans wat meer vertrouwd met de voor- en nadelen van kruidenmiddeltjes en hun wisselwerking met andere geneesmiddelen.


Ondanks die bedenkingen worden kruidenmiddeltjes vaak aangeprezen met niet-onderbouwde claims. Zo beweert een online advertentie voor het anti-angstmiddel Seredyn dat tot 90 procent van de gebruikers merkt dat het hun gevoel van stress en angst vermindert. Zulke testimonials zijn niets waard als ze niet door verifieerbare data worden ondersteund. Ook in Europa mogen kruiden en planten, in tegenstelling tot voedingsmiddelen, voorlopig nog gezondheidsclaims (‘botanische claims’) maken, in afwachting van een definitieve regeling.


Toch is het mogelijk dat er nog meer veilige en doeltreffende kruidenmiddelen aankomen. Misschien ontdekt men nog wel een schat aan medicijnen uit de natuur die nieuwe remedies voor een brede waaier psychische stoornissen blijken te zijn. (Uit Psyche&Brein, nr. 6, 2013)