Moeten we nu matig zijn met rood en bewerkt vlees of niet? Nieuw onderzoek zorgt voor een storm(pje) in voedingsland.
Qua timing kan het wel tellen. Net op de dag waarop de Hoge Gezondheidsraad met nieuwe voedingsaanbevelingen komt, die adviseren matig te zijn met rood en bewerkt vlees, verschijnen in het vakblad Annals of Internal Medicine enkele studies die het nut daarvan in twijfel trekken. Met de huidige consumptie van rood en bewerkt vlees is niets mis, besluiten de onderzoekers.
De Hoge Gezondheidsraad beveelt aan wekelijks maximaal 300 gram rood vlees en maximaal 30 gram bewerkt vlees te eten, om zo het risico op hart- en vaatziekten en darmkanker te verlagen. Dat advies ligt in lijn met soortgelijke internationale voedingsrichtlijnen.
In vier nieuwe studies in Annals of Internal Medicine nemen onderzoekers studies naar vleesconsumptie en gezondheid onder de loep. In een vijfde studie leiden ze daaruit hun eigen aanbevelingen af, die neerkomen op: ‘Doe zo verder’. Goed voor de nodige media-aandacht, en verontwaardigde reacties in voedingsland.
'Dit is geen reden om de bestaande adviezen te herzien' voedingsexperts van Harvard University in een reactie
‘Dit is in strijd met de grote hoeveelheid bewijs die aantoont dat een hogere consumptie van rood en bewerkt vlees gelinkt is met een hoger risico op hart- en vaatziekten, diabetes en bepaalde kankers’, klinkt het bij voedingswetenschappers aan Harvard University, notoire pleitbezorgers van een meer plantaardig voedingspatroon, die een uitgebreide reactie op het onderzoek publiceerden. ‘Dit is geen reden om de bestaande adviezen te herzien.’
Nihilisme
Opmerkelijk: de nieuwe studies bevestigen grotendeels de bevindingen van eerder onderzoek. Alleen trekken de wetenschappers daar andere conclusies uit. Ze vinden de voordelen van lagere consumptie te beperkt, en het bewijs daarvoor te zwak om adviezen die aanzetten tot matiging te rechtvaardigen.
De onenigheid is deels terug te voeren op een oud zeer in de voedingswetenschap: de afhankelijkheid van zogenoemd observationeel onderzoek. Omdat het nu eenmaal moeilijk is om een grote groep proefpersonen dieet A te laten volgen, en een andere dieet B, observeren voedingswetenschappers noodgedwongen grote groepen mensen. Ze houden bij wat ze eten en drinken en zoeken vervolgens naar verschillen. Krijgen mensen die veel rood en bewerkt vlees eten bijvoorbeeld vaker darmkanker? De grote beperking van dit soort onderzoek is dat het geen causale verbanden kan aantonen. Wie bijvoorbeeld minder bewerkt vlees eet, eet vaak ook meer groenten, of leeft over het algemeen gezonder. Waaraan liggen de verschillen dan? Daarom de hele voedingsepidemiologie voor de bus gooien, getuigt volgens de Amerikaanse voedingsexpert Marion Nestle (New York University) echter van ‘nutritioneel nihilisme’. 'De conclusies vallen in de categorie 'alles wat je wist over voeding is fout'', schrijft Nestle. 'Dat is zelden het geval, want zo werkt wetenschap niet.'
'De conclusies vallen in de categorie 'alles wat je wist over voeding is fout'. Dat is zelden het geval.' voedingsexpert Marion Nestle (New York University)
Daarnaast krijgen de onderzoekers kritiek op de manier waarop ze de geanalyseerde studies hebben geselecteerd. Ze zouden onderzoeken die niet in hun kraam pasten achterwege hebben gelaten en ze zouden te veel belang hebben gehecht aan onderzoek met duidelijke beperkingen. Een bekend euvel: overzichtsstudies worden vaak gepresenteerd als het ultieme oordeel, maar zijn maar zo betrouwbaar als de studies die ze onder de loep nemen.
Om de wetenschappelijke bewijzen te beoordelen hebben de wetenschappers een methode gebruikt die gangbaar is om studies naar de effectiviteit van nieuwe medicijnen te beoordelen. ‘Die toepassen op voedingsonderzoek is ongebruikelijk’, zegt Guy De Backer (UGent) die meewerkte aan de adviezen van de Gezondheidsraad. ‘Als de onderzoekers diezelfde methode zouden gebruiken om andere gezondheidsadviezen te evalueren – zoals veel groenten en fruit eten of voldoende bewegen – zouden ze die ook moeten verwerpen’, klinkt het in de reactie van Harvard University.
Matigen voor niets
Tweede punt van kritiek in het nieuwe onderzoek: de voordelen van vleesmatiging zijn beperkt. Ook dat is oud nieuws: voor het meeste voedingsonderzoek geldt dat de effecten beperkt zijn. Observationele studies vinden doorgaans dat lagere consumptie van rood en bewerkt vlees gepaard gaat met een lager risico van een paar procent tot enkele tientallen procenten op bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en bepaalde kankers.
Ìs dat de moeite? Het is maar hoe je het bekijkt. In 2015 beoordeelde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) rood vlees als ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’ , en bewerkt vlees als ‘kankerverwekkend’. Vijftig gram bewerkt vlees per dag minder eten, zou het risico op darmkanker met 18 procent doen dalen. De Nederlandse voedingsexpert Martijn Katan rekende toen voor dat je 95 procent kans hebt om nooit darmkanker te krijgen als je dat advies volgt, en 94 procent als je dat niet doet.
'Dit leidt de aandacht af van de essentie: de preventie van overgewicht en obesitas' Voedingsdeskundige Patrick Mullie
Anderzijds kunnen kleine effecten op individueel niveau wel een groter verschil maken op populatieniveau. In een eerder advies om de consumptie van rood en bewerkt vlees te matigen, becijferde de Hoge Gezondheidsraad dat een halvering van de dagelijkse consumptie ongeveer 1.200 gevallen van darmkanker per jaar zou voorkomen. Kortom: als iedereen zich aan de adviezen houdt, zullen velen dat ‘voor niets’ doen, maar voor sommigen zal het een verschil maken. Het jammere is dat je niet weet tot welke categorie je behoort.
'Blijf gerust roken'
Het advies in Annals of Internal Medicine houdt ook rekening met onderzoek waaruit blijkt dat mensen nu eenmaal graag vlees eten, en niet snel geneigd zijn hun consumptie aan te passen, zelfs al weten ze dat ze dat beter wel zouden doen. ‘Mensen die roken en onveilig vrijen vinden dat ook leuk’, zegt Walter Willett (Harvard University) in een reactie via mail. ‘Moeten we die dan ook aanraden rustig verder te doen? Dit advies is een flagrante verdraaiing van het wetenschappelijk bewijs.’
Toch raken de onderzoekers in Annals of Internal Medicine een zere plek. Te vaak goochelen voedingswetenschappers op basis van observatiestudies met grammetjes meer of minder van voedingsmiddel x en het verband met procentjes meer of minder kans op ziekte y. ‘Soms tot in het absurde en zonder de nodige zelfkritiek’, vindt voedingsexpert Christophe Matthys (KU Leuven). ‘Het is dan ook niet toevallig dat de verontwaardiging nu onder meer vanuit Harvard komt, waar ze een koninkrijk op dit type onderzoek hebben gebouwd.’
Voedingsdeskundige Patrick Mullie (Gezondheid & Wetenschap) vreest vooral dat de hele discussie de aandacht afleidt van de prioriteiten. ‘Het belangrijkste is de preventie van overgewicht en obesitas, niet de focus op individuele voedingsmiddelen. Behoud een gezond gewicht, eet meer plantaardig, rook niet en beweeg voldoende: met een beetje geluk word je dan oud.’