Ongeveer 15 procent van de bevolking knarst met de tanden tijdens het slapen. Kan dat leiden tot problemen?
In de tandheelkunde is de vraag of slaapbruxisme of nachtelijk tandenknarsen gelinkt is aan de ontwikkeling of progressie van temporomandibulaire gewrichtsaandoeningen controversieel. In een onderzoek dat werd uitgevoerd aan de Medische Universiteit van Wenen, werd vastgesteld dat bepaalde tandvormen en tandlocaties wel eens zouden kunnen leiden tot kaakgewrichtsproblemen als gevolg van bruxisme. De onderzoeksresultaten van het team van Benedikt Sagl werden onlangs gepubliceerd in het Journal of Advanced Research.
Ongeveer 15 procent van de bevolking knarst met de tanden tijdens het slapen. Het probleem komt vooral voor bij jongere mensen. De vaak immense druk die op de tandoppervlakken en op de kaken wordt uitgeoefend, zou verschillende problemen aan het gebit veroorzaken en kan ook leiden tot kaakspier- en hoofdpijn. De Weense onderzoekers hebben nu onderzocht of slaapbruxisme ook een negatieve invloed kan hebben op de structuren van het temporomandibulaire gewricht (TMJ). Hun onderzoek was gebaseerd op de theorie dat specifieke combinaties van tandvorm en tandlocatie tijdens het knarsen een invloed hebben op de mechanische belasting van het kaakgewricht en dus kunnen worden beschouwd als een risicofactor voor TMJ-aandoeningen.
Hoe vlakker de tand, hoe hoger de belasting
De studies werden uitgevoerd met behulp van een geavanceerd computermodel van de kaakregio, dat bot-, kraakbeen- en spierstructuren omvat. Dergelijke computermodellen kunnen worden gebruikt om onderzoeksvragen te onderzoeken wanneer directe studies op patiënten om ethische redenen niet haalbaar zijn. Het onderwerp van het onderzoek was de interactie van twee factoren die samenvallen in het fenomeen van bruxisme. De eerste is de vorm van de aangetaste tand, meer bepaald de hellingshoek van de knobbel die tijdens het knarsen in contact komt met zijn tegenpool. De tweede is de plaats van het tandcontact (het zogenaamde slijtagefacet) tijdens een dynamische slijpbeweging. De studie simuleerde de effecten van lateraal slijpen op de eerste molaar en op de hoektand met zes verschillende hellingshoeken van het slijtfacet, wat resulteerde in een totaal van twaalf gesimuleerde scenario's.
Sagl verklaart: ‘Onze resultaten tonen aan dat zowel de hellingshoek als de locatie van de slijtfacetten een invloed hebben op de sterkte van de mechanische belasting op het kaakgewricht. Het lijkt er echter op dat de doorslaggevende factor de steilheid van het slijpfacet is. Hoe vlakker de tand, hoe hoger de belasting op het gewricht en dus hoe groter het risico op een TMJ-stoornis.’
Omgekeerd, als de bij bruxisme betrokken tandkiezen een steilere hellingshoek hebben, was de berekende gewrichtsbelasting lager, zelfs bij dezelfde ‘slijpkracht’. Verder onderzoek zal nu worden uitgevoerd, gekoppeld aan klinisch onderzoek, om vast te stellen of deze bevinding kan worden meegenomen in de ontwikkeling van therapeutische interventies voor nachtelijk tandenknarsen.