Nachtwerk ondermijnt de gezondheid

Mensen zijn dagdieren. Wie daar geen rekening mee houdt, zet zijn lichaam constant in stressmodus en loopt zo een hoger risico op tal van aandoeningen.

Dinsdagochtend zeven uur. Ik zit doodmoe aan de ontbijttafel en kijk ernaar uit om mijn bed in te kruipen zodra de kinderen naar school zijn. Ik heb net een nacht doorgebracht op de spoedafdeling van het Universitair Ziekenhuis in Gent om er te praten met artsen, verplegers, receptionisten en ambulanciers die vaak ’s nachts werken. En ik heb aan den lijve ondervonden dat ik geen nachtdier ben.

Na een week nachtwerk heb je al acht uur slaaptekort

‘Ons lichaam werkt van nature volgens een 24-uursritme, waarbij we na zonsopgang actief en alert worden en na zonsondergang geneigd zijn te slapen’, vertelt Lode Godderis, hoogleraar arbeidsgeneeskunde aan de KU Leuven. ‘Dat heeft vooral te maken met de aanmaak van hormonen. Zodra de schemering invalt, gaan onze hersenen meer melatonine produceren, een soort natuurlijk slaapmiddel. Ons lichaam bereidt zich voor om te slapen: de lichaamstemperatuur, de bloeddruk en het hartritme dalen, en de behoefte aan voedsel en de nood om ons te ontlasten vallen stil.’

‘s Ochtends wordt de aanmaak van melatonine onderdrukt en stijgt de aanmaak van cortisol, het hormoon dat een tegenovergesteld effect heeft. Ons lichaam komt weer op gang en we zijn er fysiek en mentaal klaar voor om aan de slag te gaan. Wie geregeld ’s nachts aan het werk moet – wereldwijd zo’n twintig procent van de beroepsbevolking – wordt geacht actief te zijn als het hele organisme geprogrammeerd is om stil te vallen. Bovendien gaat een nachtwerker slapen als zijn vitale functies volledig paraat staan. Dat maakt niet alleen dat werken ’s nachts een dubbele inspanning vergt, maar ook dat slapen overdag minder goed lukt.

Niet dat ik daar zelf last van heb, want zodra de kinderen de deur uit zijn, val ik als een blok in slaap. Ik word wel een aantal keer wakker door storende omgevingsfactoren, wat me ’s nachts nauwelijks overkomt. Ik woon weliswaar in een rustige buurt, maar mijn hersenen zijn overdag sneller dan ’s nachts geneigd om op prikkels als licht en geluid te reageren. Ik begrijp meteen waarom die ene ambulancier het daarnet zo uitgebreid had over het onvolprezen nut van vliegtuigmaskers en oordoppen.

Verstoorde slaap

Dat nachtwerkers ingaan tegen hun biologische klok is niet alleen lastig, er hangen ook mentale en fysieke gevolgen aan vast. ‘Slaap is fysiek herstellend voor het dagelijkse functioneren, en slaapdeprivatie maakt ons gevoeliger voor emotionele en stresserende stimuli en gebeurtenissen’, vertelt professor Marie Vandekerckhove, professor in de Biologische Psychologie aan de Vrije Universiteit Brussel.

‘De manier waarop slaap ons emotioneel functioneren beïnvloedt, speelt zich voornamelijk af tijdens de REM-slaap. Door de verhoogde activatie van het emotionele systeem in die slaapfase, kunnen emotionele gebeurtenissen van overdag worden verwerkt. Hierdoor heeft slaap een emotioneel herstellende functie, en kunnen we evenwichtiger omgaan met de stress van overdag. Is de slaap verstoord, dan worden mensen emotioneel prikkelbaarder en ontwikkelen ze makkelijker sombere stemmingen.’

Zelfs bij wie er op het eerste gezicht beter mee overweg kan, merken onderzoekers een verstoorde slaapkwaliteit en problemen die te vergelijken zijn met slapeloosheid. ‘Uit onderzoek blijkt dat 32 procent van de nachtwerkers en 26 procent van de shiftwerkers het vaker dan normaal moeilijk hebben om in te slapen, vaker wakker worden en minder slapen dan gemiddeld’, vertelt Olivier Mairesse, professor psychofysiologische methoden aan de VUB en somnoloog aan het UVC Brugmann in Brussel.

Het lichaam van een nachtwerker is voortdurend in stressmodus


Nachtwerkers slapen doorgaans één à twee uur minder dan normaal en raken daardoor moeilijk aan het aantal uren slaap dat ze nodig hebben om zowel fysiek als mentaal te recupereren. ‘Wie een week aan een stuk ’s nachts werkt, heeft na die week een dag minder geslapen dan normaal’,  vertelt Godderis. ‘Dat leidt tot een gecumuleerde vermoeidheid waarvan je moeilijk kunt recupereren.’
Daarbij komt dat wie overdag minder goed slaapt,
‘s nachts – als hij wel waakzaam zou moeten zijn – af te rekenen krijgt met een overmatige slaperigheid, een verminderde concentratie en een trager reactievermogen. En al eens ten prooi valt aan onvrijwillige microslaapjes die enkele seconden tot zelfs minuten kunnen duren – vooral tussen twee uur en zes uur in de ochtend. Die slaperigheid beïnvloedt niet alleen de productiviteit, maar verklaart ook waarom er ’s nachts bijna drie keer zo vaak zware fouten worden gemaakt op het werk als overdag. Veel grote ongelukken – de kernramp van Tsjernobyl, de giframp in Bhopal, de milieuramp met de olietanker Exxon Valdez – worden in verband gebracht met nachtelijke beslissingen.
Ook raken er ’s ochtends meer werknemers betrokken bij verkeersongelukken op weg naar huis dan ’s avonds. ‘Onderzoek uit 2012 bij de politie van Drenthe wees uit dat niet minder dan 38 procent van de agenten na een nachtshift wel eens wegdoezelde achter het stuur’, vertelt Marijke Gordijn, gastonderzoeker bij de Universiteit van Groningen. Dat is blijkbaar ook een vaak voorkomend probleem bij de nachtwerkers van het UZ Gent, want bij het afscheid drukt de receptioniste me op het hart om extra voorzichtig te zijn in het verkeer.

 

Hormonen op hol

Als je een genetische aanleg voor kanker hebt, werkt nachtwerk de ontwikkeling ervan in de hand

Veel van mijn tijdelijke collega’s hebben last van maag- en darmproblemen, zoals reflux, constipatie en diarree tot zelfs slokdarmontstekingen en maagzweren. ‘Je spijsverteringsstelsel is er niet op voorzien om ’s nachts actief te zijn, waardoor je eten niet zo goed verteert als overdag’, vertelt Gordijn. ‘Uit onderzoek is gebleken dat je lichaam ‘s nachts op een vergelijkbare manier op voedsel reageert als een diabetespatiënt.’

‘s Nachts zijn we ook geneigd om meer te eten. ‘Als je slaap verstoord is, raakt ook de balans ontregeld van de eetlustopwekkende en eetlustremmende hormonen ghreline en leptine’, vertelt Mairesse. ‘Terwijl die balans er gewoonlijk voor zorgt dat je ’s nachts geen honger hebt, raakt ze bij nacht- en shiftwerkers verstoord. Met nachtelijke schranspartijen tot gevolg.’

Bovendien gaan we ’s nachts vaker op zoek naar energierijk voedsel. De overdaad aan vet- en suikerrijke snacks die daarvan het gevolg is, zorgt ervoor dat nachtwerkers vaker last krijgen van hart- en vaatziekten, diabetes, overgewicht en obesitas. ‘En dat kan tot problemen met de ademhaling leiden’, vertelt Mairesse. ‘Zo tonen studies een duidelijk verband aan tussen overgewicht en slaapapneu.’

Ook vrouwelijke nachtwerkers hebben last van een verstoorde hormoonhuishouding. ‘Het minst erge gevolg van de verstoorde productie van oestrogeen en progesteron is dat deze vrouwen dikwijls last hebben van een ontregelde menstruatiecyclus’, vertelt Nathalie Pattyn, professor Biologische Psychologie aan de VUB. ‘Maar op termijn kunnen ze ook te maken krijgen met een verminderde vruchtbaarheid.'

Chronische stress

Zwangere nachtwerkers lopen een verhoogd risico op miskramen en vroeggeboortes. Dat komt volgens Pattyn omdat hun lichaam voortdurend in stressmodus staat. ‘Uit metingen blijkt dat nacht- en shiftwerkers een hogere cardiovasculaire activiteit vertonen, zoals een hoge cortisolwaarde. Dat komt overeen met een fysiologische stressrespons. Stress is van nature een nuttig mechanisme. Het laat ons lichaam toe om snel al onze energie te mobiliseren voor handelingen die ons leven moeten redden. Maar voortplanting past niet in dat rijtje. Dus wordt die door stress tijdelijk onderdrukt. Hetzelfde geldt voor onze spijsvertering, groei, celdeling en immuniteit.’

Chronische stress speelt een rol bij talloze ziektes, zowel lichamelijke als mentale. Zo kan stress leiden tot problemen met hogere cognitieve functies als plannen, beslissen en multitasken. Pattyn haalt een studie aan uit 2001 bij personeel van luchtvaartmaatschappijen. Het onderzoek bracht de hersenen in beeld van shiftwerkers van een mainstream luchtvaartmaatschappij, en vergeleek die gegevens met de hersenen van shiftwerkers van een lowcostmaatschappij, die minder recuperatietijd kregen na hun nachtshifts. ‘In de wereld van de shiftwerkers wordt luchtvaartpersoneel beschouwd als een luxepopulatie, omdat er in die branche strenge regels gelden wat betreft veiligheid en recuperatie. Desondanks stelden de onderzoekers zelfs bij hen al na vier jaar dienst neuronale atrofie vast, dus een verlies van hersencellen’, vertelt Pattyn.

Link met kanker

Dat steeds meer studies een verband vinden tussen nachtwerk en kanker, verbaast vrijwel niemand op de spoedafdeling van het UZ. Want allemaal kennen ze verhalen van vrouwelijke collega’s die borstkanker kregen. Florence Menegaux van het Franse Inserm (Institut National de la Santé et de la Recherche Médicinale) publiceerde in juni 2012 de resultaten van haar onderzoek waarbij ze 1.232 vrouwen met borstkanker en 1.317 vrouwen zonder borstkanker had vergeleken. Uit haar resultaten bleek dat vrouwen die voor hun eerste zwangerschap met nachtwerk waren begonnen, al na 4,5 jaar een dubbel zo hoog risico op borstkanker liepen dan de vrouwen die nooit ’s nachts hadden gewerkt.

In januari 2013 verscheen een studie die aan het Fred Hutchinson Cancer Research Center in Seattle was gevoerd. Parveen Bhatti vergeleek er 1.490 vrouwen met eierstokkanker met 1.832 gezonde controlepersonen en stelde vast dat vrouwen ouder dan vijftig die gemiddeld drie jaar nachtwerk achter de rug hadden, een 24 procent hoger risico liepen op eierstokkanker dan vrouwen die nooit ’s nachts hadden gewerkt.

Vermoedelijk ligt de onderdrukking van melatonine aan de basis van het verhoogde risico op kanker. Dat hormoon speelt namelijk ook een regulerende rol bij de aanmaak van het vrouwelijke geslachtshormoon oestrogeen. Wordt er minder melatonine aangemaakt, dan produceert het lichaam meer oestrogeen, wat het ontstaan van borst- en eierstokkanker kan bevorderen.

Bovendien is melatonine een tumoronderdrukker, die de groei en deling van cellen onder controle houdt. ‘Wie minder melatonine aanmaakt, verstoort de controle over die celgroei en celdeling en verhoogt zo het risico op kanker’, vertelt Godderis. Maar hij maakt meteen een kanttekening: ‘Veel van die studies werden uitgevoerd bij verpleegsters en stewardessen die ook met andere kankerverwekkende stoffen in aanraking komen. Dat kan de resultaten vertekenen.’

Toch verklaart dat niet waarom nachtwerk ook bij mannen aan kanker wordt gekoppeld. In oktober 2012 verschenen de resultaten van het onderzoek van Marie-Élise Parent van de Universiteit van Québec die een van de eersten was die het verhoogde kankerrisico van mannelijke nachtwerkers in de verf zette. Uit de vergelijking van 3.137 mannen met een vaak voorkomende kanker en 512 gezonde controles bleek dat tien jaar nachtwerk gepaard gaat met een hoger risico op longkanker, dikkedarmkanker, blaaskanker, prostaatkanker, endeldarmkanker, maagkanker, non-hodgkinlymfoom, nierkanker, huidkanker, pancreaskanker en slokdarmkanker.

Hoe dan ook is het volgens Pattyn moeilijk om kanker systematisch te linken aan nachtwerk, en het als beroepsziekte te erkennen. ‘Kanker heeft altijd met meerdere factoren te maken’, vertelt ze. ‘Wie bijvoorbeeld geluk had bij zijn genetische loterij en geen aangeboren kwetsbaarheid voor kanker heeft, zal ook bij de blootstelling aan omgevingsfactoren zoals shiftwerk minder risico hebben op  kanker. Maar als je die genetische aanleg wél hebt, werkt nachtwerk ongetwijfeld de ontwikkeling van kanker in de hand.’

Powernaps en blauw licht

Een dutje tijdens de nachtshift kan helpen, maar de risico’s op lange termijn blijven bestaan

Rond twee uur ’s nachts – ik ben dan al acht uur aan het werk – voel ik mijn concentratie afnemen en ga ik op zoek naar koffie. Ik krijg van mijn collega’s ook de raad om bezig te blijven, maar dat is volgens Pattyn net heel slecht. ‘Een uurtje slapen was een beter alternatief geweest, want terwijl de prestatie bij een slaaptekort omlaag gaat, kan zelfs een beetje slaap die prestatiedaling afzwakken.’

Ook Gordijn stelde bij het politiekorps van Drenthe vast dat slaap het ideale middel is om het gebrek aan alertheid tijdens de nachtshift te verbeteren. Ruim tachtig agenten werd een powernap van twintig minuten toegestaan tussen 2 en 4 uur ‘s nachts, vlak voor het moeilijkste moment van de nachtshift (tussen 4 en 6 uur). De agenten voelden zich na vier weken ‘powernappen’ aan het einde van de nachtdienst beduidend minder slaperig dan anders en ervoeren minder problemen om wakker te blijven tijdens de rit naar huis. ‘Na een powernap halveerde het aantal agenten dat aangaf weg te doezelen achter het stuur van 38 naar 19 procent’, vertelt Gordijn.

Helaas mogen hier in het ziekenhuis alleen artsen even hun bed opzoeken op een rustig moment. Van de rest wordt verwacht dat ze wakker blijven. Al lukt dat niet iedereen: een ambulancier die knikkebollend naar een herhaling van het nieuws keek, is even ingedommeld. Tot hilariteit van zijn collega’s.

De man had zijn toevlucht kunnen nemen tot medicijnen. ‘Chronobiotica zoals melatonine helpen een verstoorde biologische klok herstellen, slaapmiddelen kunnen de slaap overdag verbeteren en stimulantia (zoals ADHD-medicijnen) bevorderen de nachtelijke waakzaamheid’, vertelt Mairesse. Een langdurig gebruik blijft evenwel niet altijd zonder gevolgen en wordt meestal afgeraden. Zware oppeppers zoals methamfetamines op lange termijn leiden tot fysieke en psychische uitputting.

In het lab onderzocht Gordijn of spelen met de kleur en de intensiteit van de verlichting de alertheid verbetert, zonder de gezondheid op lange termijn te schaden. ‘Blauw licht is de grootste regulator van onze biologische klok, en blootstelling ’s nachts wordt in verband gebracht met het risico op kanker. Maar als we de blauwe component ’s nachts uit het licht halen, dan blijft de afscheiding van melatonine hoog en voorkomt het de ontregeling van de biologische klok, wat het risico op kanker kan verlagen. Bovendien presteerden de proefpersonen zonder dat blauwe licht niet veel slechter dan als die component er wel nog in zat.’

Toch zijn zowel Mairesse als Pattyn ervan overtuigd dat al deze verdienstelijke pogingen om de symptomen van nachtwerk op korte termijn te bestrijden, niets veranderen aan de langetermijngevolgen. ‘Bovendien zijn de meeste middelen getest op gezonde mensen met een normaal werkritme, die maar even in een shiftprotocol meedraaiden’, zegt Mairesse.

Aangepast werkschema

Gordijn is iets milder, want niet iedereen heeft hetzelfde bioritme. ‘Voor de meeste mensen is nachtwerk inderdaad geen goed idee. Maar er zijn wel mensen wiens biologische klok er meer bij aansluit.’ Uit labonderzoek blijkt dat de biologische klok bij avondmensen van nature langzamer loopt dan bij ochtendtypes. ‘Late types zijn daardoor geneigd om later naar bed te gaan en later wakker te worden, waardoor ze late shifts beter aankunnen.’

Helaas gaan maar weinig bedrijven in dat verhaal mee. Bovendien is het aanpassen van het werkschema volgens Mairesse ook moeilijk te organiseren. ‘Idealiter houdt zo’n aangepast schema rekening met het chronotype van de werknemers en met hun flexibiliteit. Maar zodra er iemand uitvalt, door ziekte of vakantie, en een collega moet inspringen, valt het systeem uit.’

Wat een bedrijf wel kan doen, is het aantal opeenvolgende nachten beperken, zodat shiftwerkers geen slaapschuld opbouwen en een ‘voorwaarts draaiend’ systeem installeren. Dus eerst de ochtendshift, dan de middagshift, de nachtshift en ten slotte voldoende recuperatie. ‘Uit onderzoek blijkt dat zo’n systeem het beste overeenkomt met ons 24-uursritme’, aldus Godderis.

Bij het UZ had ik mensen gesproken die naar eigen zeggen geen last hebben van nachtwerk. Maar dat kan volgens Pattyn niet. ‘Er zijn heel veel mensen die nachtwerk doen en die denken dat ze eraan aangepast zijn, omdat ze na enige tijd vertrouwd zijn met dat patroon. Of die denken dat ze door de adrenaline die ze bij hun werk ervaren aan het einde van de nacht nog even efficiënt werken als bij het begin. Maar als we hun prestaties meten, dan constateren we ook bij die personen altijd negatieve effecten.’

Volgens biologische psycholoog Nele Marcoen (VUB) speelt de motivatie om voor nachtwerk te kiezen – een hoger loon, meer vrije tijd – een grote rol bij dat subjectieve gevoel van aanpassing. ‘Bij recent onderzoek waarbij mensen in nachtshifts van twaalf uur in plaats van acht uur dienden te werken in ruil voor meer vrije dagen, zagen we een vermindering van hun totale slaap na hun nachtshift. Achteraf kregen ze de vraag of ze voor dit systeem zouden kiezen, dat slecht was voor hun gezondheid, of terug wilden keren naar hun normale shifts. De meesten verkozen het nieuwe systeem, vermoedelijk omdat de gezondheidsgevolgen niet direct voelbaar zijn en ze wel direct gebruik konden maken van de voordelen.’

‘Het is een strijd die je per definitie verliest’, besluit Pattyn, die het onverantwoord vindt om mensen chronisch aan nachtwerk bloot te stellen. ‘Nacht- en shiftwerkers kunnen wel proberen om tegen hun fysiologie in te gaan, maar die is het product van miljoenen jaren evolutie. Zoiets kun je niet zomaar veranderen.’