Nooit meer pijn na een polsbreuk? Het kan met dit implantaat

Wetenschappers van Maastricht UMC+ ontwikkelden een gepersonaliseerd implantaat tegen chronische pijn na een polsbreuk.

Een complexe botbreuk in de pols oplopen, is niet zonder gevaar. Sommigen krijgen op termijn af te rekenen met slijtage of artrose van de gewrichtsoppervlaktes van de pols. Als die tegen elkaar schuren, verliezen de patiënten kracht, ervaren ze voortdurend pijn, kunnen ze hun pols minder gebruiken en ervaren ze voor de rest van hun leven beperkingen bij dagelijkse activiteiten.

Traumachirurg en hand- en polsspecialist Pascal Hannemann van Maastricht UMC+ behandelt al zijn hele carrière mensen met hand- en polsletsels die daar chronische pijn aan overhouden. ‘Van oudsher plaatsten wij siliconen matjes tussen de gewrichten, waardoor de pijn tijdelijk verholpen was. Maar vaak was zo’n matje al na enkele maanden versleten en moesten we dat operatief weer vervangen’, vertelt hij.

Er zijn alternatieve behandelingen voor chronische pijn na een polsbreuk, maar ook die zijn niet ideaal. Om het gewricht te vervangen of vast te zetten, moeten artsen in de botten boren of zelfs een deel van het gewricht verwijderen, wat niet meer terug te draaien valt.

Op maat gemaakt

Zo’n tien jaar geleden besloot Hannemann dat het anders moest. Samen met collega-chirurg Philip Schormans van het Amphia Ziekenhuis in Breda en onderzoeker en technisch geneeskundige Jane Gruisen begon hij met de ontwikkeling van een voor de patiënt op maat gemaakt schijfje uit een nieuw ontwikkeld materiaal van polycarbonaat.

Bedoeling was dat het langer standhield dan het siliconen matje en geschikt was om het te gebruiken als implantaat. Dat vergde jaren van onderzoek in het lab, onder andere omdat er strenge regels zijn voor het plaatsen van implantaten uit nieuwe materialen aangezien niemand kan voorspellen hoe het lichaam zal reageren op materiaal dat niet lichaamseigen is.

De onderzoekers wilden ook weten hoe lang het implantaat het volhoudt, maar dat mochten ze natuurlijk niet in een mens testen. Daarom maakten ze een robotpols die langdurig realistische bewegingen maakte. Zo kwamen ze erachter dat het implantaat bij voortdurend gebruik minstens een heel jaar intact blijft.

Toen dat na jaren van onderzoek bleek, kregen Hanneman, Gruisen en hun collega’s toestemming om twaalf patiënten te zoeken die in studieverband het implantaat zouden krijgen. Er werd een mal gemaakt met een 3D-printer op basis van een CT-scan van de pols van elke patiënt. Daarin werd het materiaal gespoten en moest het uitharden om tot een gepersonaliseerd implantaat te komen.

De chirurgen hebben op dit moment al drie implantaten geplaatst. Dat gebeurde tijdens een korte operatie waarbij ze geen andere botten of weefsels hoefden weg te halen of te beschadigen. Het team gaat deze patiënten nu nauwgezet volgen, hen bevragen over hun pijn, hun polsfunctie meten en MRI-scans maken. Die kunnen ze vergelijken met scans van voor de plaatsing van het implantaat om na te gaan of er veranderingen aan het weefsel of aan de botten rond het implantaat ontstaan. Ook gaan ze regelmatig bloed afnemen om te controleren of er sprake is van bijvoorbeeld ontstekingsreacties. Als blijkt dat het implantaat na één jaar nog goed functioneert, kan de onderzoeksperiode verlengd worden.