Onderzoekers laten zien dat we uit de oogbewegingen op kunnen maken wat voor beslissingen we vervolgens gaan nemen.
Oogbewegingen zijn ongelooflijk interessant om te bestuderen. In tegenstelling tot je armen of benen is de snelheid van oogbewegingen bijna volledig onvrijwillig. Het is een veel directere meting van deze onbewuste processen die in je hersenen plaatsvinden. Kijken naar deze oogbewegingen biedt onderzoekers een zeldzame kans in de neurowetenschappen: de kans om direct de innerlijke werking van het brein van buitenaf te observeren.
Een team van onderzoekers van de Universiteit van Colorado laat zien hoe oogbewegingen waardevolle informatie kunnen onthullen over de beslissingen van mensen. In het onderzoek vroeg het team 22 menselijke proefpersonen om op een loopband te lopen en vervolgens te kiezen tussen twee opties op het computerscherm: een korte wandeling op een steile helling op of een langere wandeling op een vlakke ondergrond.
En wat bleek? De ogen van de proefpersonen verraadden hun keuzes: zelfs nog voordat ze de keuze daadwerkelijk maakten, hadden de gebruikers van de loopband de neiging om hun ogen sneller te bewegen wanneer ze keken naar de optie die ze uiteindelijk kozen. Hoe krachtiger hun ogen bewogen, hoe meer ze de voorkeur leken te geven aan die specifieke keuze. De meting laat dus niet alleen zien welke keuze je maakt, maar ook hoe graag je dat echt wil.
Niet-invasieve methode
Voor real-time uitlezingen van dit besluitvormingsproces zijn meestal invasieve elektroden nodig die in de hersenen worden geplaatst. Deze gemakkelijkere methode biedt daarom meer mogelijkheden. De onderzoekers hopen dat deze resultaten op een dag zelfs gebruikt kunnen worden om te screenen op ziektes zoals depressie en de ziekte van Parkinson, waarbij er sprake is van afwijkende oogbewegingen.
Expert op het gebied van oogbewegingen Jeroen Smeets (Vrjie Universiteit Amsterdam): ‘De auteurs laten zien dat de parameters van ons gedrag (in het bijzonder dat van onze ogen) een real-time blik geven op processen in ons brein. Het was al langer bekend dat de pupilgrootte een goede indicator hiervan was, maar dat de oogbewegingen het ook zijn is een interessante bevinding. Ik denk dat de klinische toepasbaarheid hiervan (nog) niet heel groot is, omdat de effecten heel subtiel zijn en een bepaling langdurig meten vereist.’
Expert in Experimentele Psychologie Christoph Strauch (Universiteit Utrecht): ‘De auteurs tonen aan dat er krachtigere oogbewegingen werden gemaakt in de richting van de optie die later werd gekozen. Met andere woorden: de kracht van de oogbewegingen verraadde de latere keuze. Dit sluit aan bij verwant onderzoek van de afgelopen jaren, waarbij er gekeken is naar pupilgrootte. Het lijkt daarom aannemelijk dat de neurale circuits die aan eenvoudige beslissingen en oogbewegingen ten grondslag liggen, overeenkomsten vertonen. Samen laat dit zien hoeveel we kunnen leren van het bestuderen van de ogen om de geest te begrijpen en hoe we ons als gevolg daarvan gedragen.’