De ziekte van Parkinson is op dit ogenblik de snelst groeiende neurologische aandoening ter wereld. België telt ongeveer 40.000 patiënten, wereldwijd zijn er dat naar schatting 7 tot 10 miljoen. Verwacht wordt dat dat aantal de komende 25 jaar zal verdubbelen, onder andere door de vergrijzing van de bevolking.
De ziekte is te wijten aan een verkeerde opstapeling van eiwitten in de hersencellen. Momenteel bestaat er geen manier om de ziekte van Parkinson te voorspellen of te voorkomen. Het kan iedereen overkomen, al speelt erfelijkheid een rol en zijn het vooral ouderen die door de ziekte worden getroffen.
Er is op dit moment geen enkele remedie die patiënten kan genezen. ‘Medicatie kan hun verminderde beweeglijkheid wel steeds beter onder controle brengen, maar heeft bijwerkingen zoals misselijkheid, lage bloeddruk, impulscontrolestoornissen en overbeweeglijkheid’, vertelt neurologe Alexandra Boogers van het UZ Leuven. Andere behandelingen kunnen de symptomen slechts tijdelijk maskeren.
Bewegen helpt
Onderzoekers onder leiding van Nederlands neuroloog Bas Bloem wilden nagaan in welke mate verschillende vormen van bewegen de symptomen van de ziekte van Parkinson kunnen verbeteren. Ze voerden een meta-analyse uit op 191 studies die tussen 1994 en 2020 waren uitgevoerd op in totaal 7998 patiënten.
In totaal werden 12 vormen van bewegen vergeleken, gaande van gevechtssporten zoals tai chi en qigong, over dansen zoals tango, American ballroom en wals, tot exergames waarbij deelnemers hun lichaam als controller gebruikten. De interventies duurden gemiddeld 4 tot 12 weken. Patiënten kregen daarbij gemiddeld 3 à 4 keer per week een trainingssessie van ongeveer een uur.
Uit de resultaten bleek dat alle vormen van bewegen in elk stadium van de ziekte zorgt voor significante verbeteringen van symptomen zoals beven in rust, spierstijfheid, instabiliteit en een veranderd looppatroon, maar ook dat verschillende vormen van bewegen een verschillend effect hebben. Sommige interventies zoals hydrotherapie zorgen ervoor dat de valangst van de patiënten afneemt, andere zoals aerobic oefeningen resulteren in een verbeterd looppatroon, en nog andere zoals nordic walking verbeteren het evenwicht. Vaak gaat ook de levenskwaliteit van de patiënten de hoogte in.
De resultaten van het onderzoek geven aan dat therapeuten kunnen kiezen uit een verscheidenheid aan behandelingen om specifieke symptomen te verbeteren. Maar ook dat ze daarbij rekening kunnen houden met de persoonlijke voorkeur van patiënten. En dat is niet onbelangrijk. Mogen patiënten zelf kiezen bij welke sport ze willen aansluiten, dan verhoogt dat hun motivatie en therapietrouw op lange termijn aanzienlijk.