Pillen in bed
16 juli 2013 door HPBijna de helft van de vrouwen en ongeveer een derde van de mannen hebben wel eens seksuele problemen. De farmaceutische sector speelt daar handig op in. Maar niet elk probleem is even hinderlijk, en zeker niet alle problemen zijn op te lossen met een pilletje.
Pijn bij het vrijen, erectiestoornissen, te veel of te weinig zin in seks, weinig reactie op de liefkozingen van je partner, moeite om een orgasme te bereiken … Zowat elk koppel heeft af en toe wel eens problemen in bed. Zo’n seksueel probleem is natuurlijk niet levensbedreigend, maar je kunt je daardoor wel minder goed in je vel voelen of stress ervaren, en het kan je zelfbeeld en het gevoel man of vrouw te zijn verstoren. Bovendien kan je partner boos, verdrietig of ontgoocheld zijn.
Eerst de harde cijfers: 43 procent van de Vlaamse vrouwen en 35 procent van de Vlaamse mannen melden seksuele problemen (resultaten van Sexpert, een studie van UGent en KU Leuven, begin 2013). Slechts de helft van die vrouwen en een derde van die mannen ondervinden daar ook echt last van. ‘Zelfs met deze nuancering liggen de cijfers nog vrij hoog’, vindt Paul Enzlin, hoogleraar seksuologie aan de KU Leuven en een van de onderzoekers van de studie.
Het klassieke plaatje toont de man die zin heeft, maar de vrouw minder of niet – ‘het probleem ligt dus bij de vrouw’. Maar het is belangrijk het onderscheid te maken tussen spontaan seksueel verlangen en responsatief seksueel verlangen, dat ontstaat door je open te stellen voor seksuele prikkels van je partner. Pas als dat laatste moeilijk wordt én als dat het koppel hindert, is er ook echt een probleem. Enzlin: ‘We stelden in ons onderzoek vast dat te weinig responsatief verlangen bij 4 procent van de mannen en bij 13 procent van de vrouwen voorkomt. Bij de mannen geeft 2 procent aan dat lastig te vinden, bij de vrouwen is dat 7,5 procent.’
Taboe
Terwijl we over een griepje of een allergie allesbehalve geheimzinnig doen, is het taboe om te spreken over seksuele problemen nog erg groot – en de stap om professionele hulp te zoeken is zo mogelijk nog groter. 85 procent van de mensen die in de enquête aangaven seksuele problemen te ondervinden, heeft nog nooit contact gehad met hulpverleners.
‘De uitkomst van een therapie kan ook heel verschillend zijn’, zegt Enzlin. ‘Soms kan het probleem worden opgelost, soms vindt men een oplossing door het denken over seksualiteit te veranderen en door op een andere manier te leren omgaan met ‘wat er wel is’. Zo zien veel koppels vroegtijdig klaarkomen als een probleem. Dat komt omdat ze samen klaarkomen als de norm zien. Maar dat is helemaal niet vanzelfsprekend. Een hulpverlener kan samen met het koppel ook zoeken naar een fijne seksualiteitsbeleving waarbij de vroegtijdige ejaculatie niet meer als een probleem wordt ervaren.’
Seksuele geneeskunde
Er zijn uiteraard ook medische oplossingen voor sommige seksuele problemen. Viagra is intussen goed voor een omzet van 800 miljoen euro per jaar. En de farmaceutische industrie zoekt ook naarstig naar medicatie om vroegtijdige ejaculatie te verhelpen. Daarvoor kijkt ze naar antidepressiva, waarvan vastgesteld is dat ze een orgasme vertragen of laten uitblijven. ‘In de praktijk zien we echter dat mannen niet altijd bereid zijn om voor dit probleem dagelijks een antidepressivum te nemen’, zegt Enzlin.
Ook verschillende vormen van ‘viagra voor vrouwen’ zijn intussen te koop in de apotheek. ‘Maar deze zogenaamde lustopwekkers werken niet’, zegt Ellen Laan, hoogleraar aan het AMC Amsterdam. ‘Na uitvoerig onderzoek stelden we vast dat opwindingsproblemen bij medisch gezonde vrouwen niets te maken hebben met fysieke problemen. Het gaat om de mate waarin vrouwen seksueel gestimuleerd worden.’
En daar loopt het soms mis. Laan wijst op falende voorlichtingsinformatie. ‘Op internet lees je bijvoorbeeld dat zin in vrijen bij vrouwen betekent dat je vochtig wordt. Goed, maar hoe kun je ervoor zorgen dat je zin krijgt? Daarover is niets te lezen. Als het niet lukt, kun je bij gebrek aan vochtigheid een glijmiddel gebruiken. Helemaal fout. Want zo maskeer je een opwindingsprobleem. Dergelijke informatie is gebaseerd op verkeerde uitgangspunten: het meisje moet zich aanpassen aan het scenario van de jongen, coïtus is het allerbelangrijkste en haar plezier is ondergeschikt of doet er niet toe. Daarover wordt vaak te weinig gesproken, terwijl het net subtiele factoren zijn die een belangrijke rol spelen in een leuk seksleven.’
Slinger
De medicalisering van seksualiteit is niet nieuw, maar zet zich nu wel sterk door. Zo was er vanaf de jaren ’60 het bevrijdende effect van anticonceptie. In de daaropvolgende jaren ’70 ging er veel aandacht naar de bedprestaties’. In de jaren ’80 kwam seksualiteit in een negatief daglicht, door het doorbreken van het taboe rond seksueel misbruik en de opkomst van aids. Daardoor werd seks opnieuw gevaarlijk, iets waarvan je getraumatiseerd en ziek kan worden, en zelfs doodgaan. Met de komst van geneesmiddelen die de erectie kunnen bevorderen, eind de jaren ’90, werd de tendens tot medicalisering versterkt.
Enzlin: ‘De interesse van de farmaceutische industrie in seksualiteit zorgt ervoor dat er meer onderzoek gebeurt naar de onderliggende neurobiologische en neurofysiologische basis van seksualiteit. Voor seksonderzoek is financiering vinden niet vanzelfsprekend, de sponsoring door de farmaceutische industrie kan dus een hulp zijn. Maar de industrie bepaalt op die manier wel mee de onderzoeksagenda. De slinger slaat nu wel heel fel door naar biologisch medisch onderzoek. Terwijl seksualiteit ook gaat over relaties, communicatie tussen partners, omgaan met spanningen … De psychologische component verdient meer aandacht.’
Maar er zijn nog meer bedenkingen te formuleren. De zoektocht naar een soort ‘Viagra voor vrouwen’ zorgde er bijvoorbeeld voor dat seksuele problemen van vrouwen plots een medische topic werden. Wat ook opvalt, is dat in studies met inbreng van de farmaceutische sector het aantal gerapporteerde stoornissen erg hoog ligt. Zo concludeerden Amerikaanse onderzoekers dat 43 procent van de vrouwen een seksuele stoornis heeft. De studie werd uitgevoerd in samenwerking met Viagra-producent Pfizer. Andere wetenschappers hadden grote vragen bij dat percentage en wezen op de gehanteerde methodologie. Vrouwen kregen de vraag of ze het afgelopen jaar seksuele problemen hadden ondervonden, zoals weinig zin in seks of moeilijk vochtig worden. Als ze met ‘ja’ antwoordden, dan werd dat beschouwd als een seksuele disfunctie. Of de vrouwen er ook last van hadden, vroeg men niet.
Bovendien is het perfect normaal om bijvoorbeeld minder zin te hebben in seks als je veel stress hebt, een moeilijke periode doormaakt of een baby hebt die nog niet doorslaapt. Door het voor te stellen als een medisch probleem verkleint de stap naar een medische oplossing. Zo wordt een markt gecreëerd waarvan farmaceutische bedrijven beter worden.
‘We leven in een maakbare maatschappij’, zegt Enzlin. ‘Alles wat niet goed zit, willen we genezen of verhelpen. En dat gaat meer en meer ook op voor seksualiteit. Maar we moeten aanvaarden dat er bepaalde levensfases of situaties zijn waarin vrijen anders loopt. Dat hoort bij het leven.’
Pijn hoort er niét bij
Een genuanceerde kijk op seksuele problemen is dus noodzakelijk. Maar dat geldt niet voor pijn bij het vrijen. De cijfers zijn hallucinant. De eerste keer gemeenschap bezorgt ruim de helft van de Vlaamse en Nederlandse vrouwen pijn. In seksuele voorlichting wordt het ook soms voorgesteld alsof die pijn bij de ‘eerste keer’ hoort. Maar dat hoeft niet zo te zijn.
Ruim twee procent ervaart seks ook daarna als pijnlijk, maar slechts de helft vindt dat problematisch. ‘Veel vrouwen denken dat pijn er gewoon bijhoort’, zegt Ellen Laan. ‘Dat baart me zorgen. Het is belangrijk te weten wat je opgewonden maakt. Jongens masturberen meer en kennen hun lichaam beter, zij hebben daardoor al vaker ervaren dat seks heel leuk kan zijn. Bij meisjes is dat minder het geval. Op het moment van de eerste gemeenschap zijn ze dan ook kwetsbaarder. Jongens hebben onmiddellijk visuele feedback: zij voelen en zien hun penis hard worden. Bij vrouwen is het moeilijker om te weten of ze klaar zijn voor gemeenschap. Het grootste deel van de clitoris kan je immers niet zien, je moet het als het ware voelen met je brein en zoiets moet je leren. Veel vrouwen weten ook niet dat de clitoris inwendig doorloopt.’
Liefdesethos
Laan wijst erop dat er nog steeds een dubbele moraal heerst, en ook dat speelt een rol bij het denken over seksuele problemen. Lust bij meisjes is nog te veel een taboe. De normen zijn ook dwingend: seks moet, coïtus moet, en liefst twee keer per week. Bij heteroseksuele contacten komt 90 procent van de mannen klaar, maar nog geen 50 procent van de vrouwen. Onze manier van vrijen bezorgt mannen dus meer orgasmeplezier. Het beloningssysteem in de hersenen krijgt bij mannen meer bevestiging, wat een invloed heeft op de zin in seks.
Vrouwen stellen vaak het genot van hun partner voorop, het zogeheten liefdesethos. Dat verklaart dat vrouwen de pijn er maar bij nemen. Er is ook een fysiek verschil. Mannen kunnen alleen tot penetratie overgaan als ze seksueel opgewonden zijn. Soms denkt men wel eens dat seks voor vrouwen altijd kan, een hardnekkige misvatting. Als vrouwen niet opgewonden genoeg zijn, spannen ze uit angst voor pijn hun spieren op, waardoor de seks nog pijnlijker worden. ‘Pijn bij het vrijen is de vaakst voorkomende seksuele klacht’, zegt Laan. ‘Toch gaan koppels door met vrijen, en ze doen er amper iets aan. Dat is heel jammer.’ ■