Het inbrengen van de ontlasting van een gezonde donor in de darmen van een zieke patiënt kan helpen bij het bestrijden van resistente superbacteriën.
Beeld: Microscopische weergave van verschillende darmbacteriën.
Patiënten die een transplantatie ondergaan, krijgen vaak langdurige antibioticatherapie om te voorkomen dat ze infecties zouden krijgen die kunnen optreden bij een verminderde afweer. Maar onder invloed van die antibioticakuur kunnen multiresistente organismen opduiken die bij afwezigheid van andere bacteriën makkelijker de darmen van de patiënten kunnen koloniseren. En dat verhoogt juist het risico op levensbedreigende infecties.
Prof. Michael Woodworth van de Emory University School of Medicine deed onderzoek bij elf patiënten die een niertransplantatie hadden ondergaan en van wie de darmen sindsdien zaten opgescheept met multiresistente organismen. In een poging de resistente bacteriën uit hun darmen weg te spoelen, bracht hij er in een of twee fases fecale microbiota in. Dat heet een fecale microbiota transplantatie (FMT), oftewel 'een poeptransplantatie'. Die microbiota waren eerder al goedgekeurd voor de bestrijding van bacteriën die resistent zijn tegen geneesmiddelen.
Uit de resultaten bleek dat de behandeling veilig was voor de patiënten. Bovendien testte de meerderheid van hen 36 dagen na de fecale transplantatie negatief op de multiresistente organismen. Verrassend genoeg leken de transplantaties de multiresistente organismen te onderdrukken door de competitie tussen hen en hun niet-resistente broers en zussen aan te moedigen in plaats van hen simpelweg uit te roeien.
De bevindingen ondersteunen het idee dat transplantaties van fecale microbiota het risico op infecties met multiresistente organismen kunnen verminderen bij patiënten met een verhoogd risico.