Steeds meer wetenschappelijk onderzoek toont aan dat tijd doorbrengen in de natuur goed is voor de mentale gezondheid. Sommige artsen raden hun patiënten daarom ook aan om vaker naar buiten te gaan.
Rust vinden in de natuur, dingen kunnen loslaten, helderder nadenken, positiever denken, minder piekeren, een hoopvol gevoel, je krachtiger voelen. Dat waren allemaal dingen die naar boven kwamen bij mensen die meer tijd in de natuur doorbrachten, zegt huisarts Lotte Mortier De Borger. Ze schreef voor haar masterscriptie aan de Universiteit Antwerpen tijd in de natuur op een doktersattest voor aan haar patiënten.
Dat waren vaak patiënten met fysieke klachten als rugpijn, diabetes, een hoge bloeddruk of overgewicht, maar ook patiënten met mentale klachten als overspannenheid, een depressie of een burn-out. ‘Voor mij is meer tijd doorbrengen in de natuur gewoon een extra onderdeel van een gezonde levensstijl’, zegt huisarts Lotte Mortier De Borger. ‘Bij ernstige klachten is er natuurlijk veel meer nodig dan enkel natuur’, benadrukt ze. ‘Het is nooit de enige oplossing.’
Mooie aanvulling
Ook professor Hans Keune, die coördinator is van de Leerstoel Zorg en Natuurlijke Leefomgeving aan de Universiteit Antwerpen, ziet tijd in de natuur ook eerder als een mooie aanvulling op een andere behandeling of therapie. Hij werkte ook mee aan een rapport dat de link tussen natuur en mentale gezondheid in kaart brengt. ‘Het gaat geen zware gezondheidsuitdagingen volledig kunnen oplossen of een vervanging kunnen zijn voor noodzakelijke therapieën of medicatie. Maar het kan zeker goed helpen.’
Uit onderzoek gepubliceerd in Scientific Reports blijkt dat twee uur per week doorbrengen in de natuur goed is voor zowel je mentale als fysieke gezondheid. Het maakt niet uit of dat twee uur achter elkaar is of verspreid in bijvoorbeeld vier keer per week een halfuur. ‘Mijn patiënten mogen zelf kiezen hoe ze die twee uur per week inplannen in hun dagelijks leven. Als ze door de week echt geen tijd hebben, maar in het weekend wel tijd vrij kunnen maken om twee uur te gaan wandelen, is dat perfect’, zegt Mortier De Borger.
De meeste patiënten reageerden positief op haar voorschrift om meer tijd in de natuur door te brengen. ‘Drie van de veertig mensen wilden het niet proberen, maar de rest wilde zich wel engageren. Ik heb nadien 33 mensen opnieuw gesproken en er waren er maar drie die toch niet in het groen waren geweest. De grote meerderheid was dus wel in het groen geweest en reageerde positief.’
Invloed stedelijke leefomgeving
Een gebrek aan natuur kan een impact hebben op de mentale gezondheid. Nationale gezondheidsenquêtes tonen dat het slechter gaat met de mentale gezondheid van Belgen. Het aantal ondervraagden met psychische problemen steeg van 25 procent naar 32% tussen 2008 en 2013. Het percentage in Brussel (40 procent) lag hoger dan in Wallonië (35 procent) en Vlaanderen (29 procent).
Van 2017 tot 2021 bestudeerden onderzoekers hoe de stedelijke leefomgeving de mentale gezondheid van Brusselaars beïnvloedt. Al hebben die psychische problemen verscheidene oorzaken naast het gebrek van genoeg natuur in de omgeving. In Brussel wonen meer mensen in armoede en meer mensen met een migratieachtergrond, wat ook allemaal risicofactoren zijn voor psychische problemen. Dat benadrukt ook onderzoeker Laura Lauwers. ‘Huisartsen zeiden ons dat ze niet weten hoe zij hun patiënten die in armoede leven in het groen moeten krijgen. Want hun grote zorg is dat er bijvoorbeeld een lek in hun dak zit. Om dan te zeggen dat ze maar eens moeten gaan wandelen, ligt nogal moeilijk.’
‘We deden kwantitatief onderzoek waarin de mentale gezondheidsindicatoren uit die nationale gezondheidsenquêtes gecombineerd werden met indicatoren voor vegetatie, luchtvervuiling, geluid en straatmorfologie’, legt Lauwers uit. ‘Hieruit bleek trouwens dat luchtvervuiling een belangrijke risicofactor is voor onze mentale gezondheid. Maar we deden ook kwalitatief onderzoek, dat waren wandelinterviews met de Brusselaars zelf.’
Moeilijke momenten
‘Het viel op dat in al die interviews de natuur een belangrijk aspect vormde, ook voor bewoners die in een omgeving wonen met heel weinig natuur’, aldus Lauwers. ‘Veel mensen zochten ook groene ruimtes op wanneer ze moeilijke momenten moesten verwerken. Een ver uitzicht voor je kunnen zien, bracht bij sommige deelnemers mentale ruimte. Anderen dan weer houden ervan een intiemere plek op te zoeken met veel kleurrijke bloemen en een fonteintje. Het geluid van water bracht voor sommigen rust doordat het omgevingslawaai maskerde. En groene ruimte geniet ook de voorkeur voor fysieke activiteiten als wandelen en sporten. Het sociale contact dat je kan hebben in een park bijvoorbeeld, is ook belangrijk.’
Dokter Lotte Mortier De Borger zag ook veel patiënten waarbij het hielp om in moeilijke tijden meer tijd in de natuur door te brengen. ‘Zo was er eens een jongeman die zijn vader verloren had en het heel moeilijk vond om dat te verwerken. Ik raadde hem aan om eens vaker naar buiten te gaan. En hij vertelde later dat telkens wanneer hij een uur ging wandelen, hij echt zijn hoofd kon leegmaken en het gevoel had alles losgelaten te hebben wanneer hij terugkwam.’