De triatlon bij de mannen wordt ‘voorlopig’ tenminste één dag uitgesteld, vanwege het té vervuilde water. Wat is de impact van uitstel op topsportprestaties?
Beeld: Lege tribunes bij Pont Alexandre-III, waar het openwaterzwemmen vandaag had moeten plaatsvinden.
Het was een accident waiting to happen Het openwaterzwemmen in de Seine, en dus ook de triatloncompetitie op de Olympische Spelen in Parijs, is een echte vaudeville geworden. Er is ‘voorlopig’ tenminste één dag uitstel voor de triatlon bij de mannen, vanwege het té vervuilde water. Wat is de impact van uitstel op topsportprestaties? De wetenschap over ‘pieken’ kent enkele duidelijke principes die op de helling komen te staan als je begint te morrelen aan de planning.
De pracht en de toeristische troeven van Parijs hebben voorlopig nog onvoldoende aandacht gekregen. Althans, dat moeten de organisatoren van de Olympische Spelen hebben gedacht. Anders kan je niet verklaren waarom die koppige Fransen mordicus willen vasthouden aan het bizarre idee om het openwaterzwemmen in een voormalig open riool, beter bekend als de Seine, te willen organiseren. Het gevoel dat Parijs onderbelicht blijft, is trouwens onterecht. Want bij de Olympische tijdrit had ik eigenlijk meer de indruk dat ik aan het kijken was naar een dia-reportage ter voorbereiding van de schoolreis naar Parijs dan naar een wielerwedstrijd.
30 juli 2024 is een datum die al jaren met een gouden viltstift staat omcirkeld in de agenda’s van triatleten van over de hele wereld, hun coaches en hun entourage. Jarenlange voorbereiding, planningen, opbouw. Om dan te horen dat die datum uitgesteld wordt, of toch niet, of toch wel, misschien met een dag, wie weet nog langer, wie weet laten we zwemmen dan voor wat het is en doen we gewoon een gezellige duatlon. Dat laatste idee lijkt me te gek voor woorden, en probeer ik voorlopig nog te verdringen. Maar wat doet een uitgestelde competitietiming met de voorbereiding van een (tri)atleet? Er zijn vooral problemen te verwachten op gebied van tapering en voeding.
Uniek 'taperprofiel'
Taperen is een begrip dat alles te maken heeft met timing en pieken. Het principe komt erop neer dat je eerst nog eens heel zwaar traint, maar in de dagen voorafgaand aan een belangrijke wedstrijd de trainingsbelasting aanzienlijk vermindert. Elke trainingssessie maakt je fitter (daarvoor train je), maar lokt ook vermoeidheid uit. Je kan het zo vergelijken: trainen heeft tot doel een grotere batterij te maken, maar om die batterij groter te maken, moet je die batterij telkens eerst leeg maken. Als je dan na de trainingsperiode een grotere batterij hebt gekweekt, dan is het enkel nog zaak om de laatste dagen die batterij volledig te vullen. Dat doe je door goed te rusten om de vermoeidheid helemaal uit je lichaam te laten verdwijnen. Zorgen dat je een volle, grote batterij hebt aan de start. Dat is taperen.
Taperen doen atleten vooral door het trainingsvolume (bijvoorbeeld het aantal kilometers dat je zwemt, of fietst, of loopt, of alle drie) te verminderen. Ook de intensiteit wordt wat verminderd: je gaat geen zot zware trainingen meer inlassen twee dagen voor de wedstrijd. Let wel: je hebt maar een vrij korte ‘window of opportunity’. Als je te lang tapert, dan verdwijnt je trainingseffect weer en wordt je batterij weer kleiner. Als een wedstrijd meerdere dagen uitgesteld wordt, dan zit je vast. Je gaat geleidelijk voorbij je piek, maar je kan ook niet beginnen bij te trainen. Dan lok je vermoeidheid uit die je niet meer weggewerkt krijgt.
Je zou kunnen zeggen dat dit competitief niet noodzakelijk oneerlijk is, omdat het toch voor elke atleet hetzelfde is. Iedereen heeft dan te vroeg gepiekt, dus maakt het niet echt uit? Maar dat klopt niet. Elke atleet heeft een ander optimaal ‘taperprofiel’. We vermoeden dat de spiereigenschappen daar voor iets tussen zitten, maar het is iets dat we nog niet volledig wetenschappelijk begrijpen. In de praktijk zien we dat wel terug. Denk maar aan Remco Evenepoel en Tadej Pogacar. Zij rijden zich allebei drie weken lang de pleuris in de Tour de France. Remco last een taperperiode van vijf dagen in en is redelijk ‘hersteld’. Lees: hij rijdt een fenomenale tijdrit, is beter dan ooit en wordt Olympisch kampioen. Terwijl Tadej nog te vermoeid is om deel te nemen aan de Spelen.
Het uitstellen van de competitie met één dag, kan je opvangen door je nog een dag langer vol te proppen met suikers en koolhydraten.
Een tweede mogelijk probleem is het voedingsplan dat in het water valt. Zeker de atleten die geen sportvoedingsdeskundige mee hebben in Parijs, zullen er nu stress van krijgen. De Olympische discipline van de triatlon, de kwarttriatlon, duurt 1u45 tot 2u. Een vuistregel in de sportvoeding zegt dat als een wedstrijd langer dan anderhalf uur duurt, je dan aan glycogeen supercompensatie moet doen. Dat komt omdat de reserve hoeveelheid aan koolhydraten (=glycogeen) die in je spieren opgestapeld liggen, je toelaat om ongeveer negentig minuten inspanning te leveren, daarna val je leeg, de man met de hamer. Maar je kan die reserves dus opdrijven door glycogeen te ‘stapelen’, zodat je twee uur of langer kan sporten vooraleer je spieren leeg vallen.
De eerst ontwikkelde strategieën voor glycogeen-supercompensatie, zoals de Scandinavische methode, waren vrij omslachtig. Je moest dan zes dagen voor de competitie starten met koolhydraatarm te eten gedurende drie dagen, om dan aansluitend de laatste drie dagen je vol te proppen met koolhydraten. Tot de spaghetti je oren uitkomt. De reserves eerst uitputten en dan volstouwen. ‘Reculer pour mieux sauter’, zouden de Fransen zeggen. Nu werken we met kortere protocols, wat doorgaans neerkomt op het eten van grote hoeveelheden koolhydraten (zo’n tien gram per kilogram lichaamsgewicht per dag, reken maar uit) te eten gedurende twee dagen voor de wedstrijd. Aangezien dit steeds samenvalt met de taperperiode, zorgt die hoge koolhydraatinname met de verminderde trainingsarbeid automatisch voor hogere glycogeenreserves, dus supercompensatie.
Het uitstellen van de competitie met één dag, kan je opvangen door je nog een dag langer vol te proppen met suikers en koolhydraten. Maar je kan begrijpen dat ook dit geen dagen aan een stuk vol te houden is.
Mentale impact
Nog erger is het morrelen aan de starttijd van de wedstrijd. ‘We gaan toch drie uur later starten’ is een horrorzin. Een wedstrijddag heeft een strak voedingsplan. De laatste maaltijd voor de wedstrijd moet twee tot vier uur voordien ingenomen worden, met een specifieke (bijvoorbeeld tweehonderd gram koolhydraten) en licht verteerbare (weinig vet en vezels) samenstelling. Ook bepaalde prestatiebevorderende voedingssupplementen hebben maar een korte werkingstijd, zoals bicarbonaat of cafeïne. Vergelijk het met een anesthesist die een patiënt moet verdoven, maar niet weet wanneer de chirurg zal beginnen snijden. Begint de chirurg te vroeg dan werkt de verdoving nog niet (ouch), of begint die te laat dan is de verdoving alweer uitgewerkt (ouch).
Naast voeding en tapering is ook de mentale impact van dit competitie-uitstel belangrijk. Ook hier valt te verwachten dat de impact voor verschillende atleten heel anders kan uitdraaien. De atleet met een licht perfectionistisch kantje kan misschien helemaal beginnen te flippen als de planning in de war wordt gestuurd, terwijl een andere atleet er eerder rustig onder blijft. De druk die atleten ervaren bij Olympische wedstrijden kan moeilijk onderschat worden. Het is doorgaans het belangrijkste moment van hun carrière, met grote gevolgen voor roem, financiële return, contracten, etc. In de opbouw naar zo’n belangrijk moment, kan je elke storende factor missen als kiespijn.
Zelfs een adembenemend drone-beeld van de Port Alexandre met zwemmende wereldtoppers, weegt niet op tegen de nadelen van onzekerheid in competitietiming. Dus aan alle organisatoren van toekomstige topsportcompetities: denk aan de atleten en onderschat nooit het belang van pieken. Het raakt atleten op een verschillende manier en kan het eindresultaat grondig wijzigen.