Vochtbeperking bij stabiel hartfalen biedt geen voordelen

Patiënten met stabiel hartfalen hebben vooral meer dorst als ze minder drinken.

In westerse landen krijgt één op de vijf mensen ooit last van hartfalen. De aandoening komt vooral voor bij mensen boven de zestig en heeft twee oorzaken: de knijpkracht van het hart neemt af of de hartkamer wordt stijver. In beide gevallen kan het hart het bloed moeilijker rondpompen en stapelt zich in de longen vocht op.

Patiënten met hartfalen krijgen vaak het advies om hun vochtinname te beperken tot niet meer dan anderhalve liter per dag. Het idee daarachter is dat je minder vocht zou vasthouden als je minder drinkt. ‘Maar als je daar goed over nadenkt is dat eigenlijk helemaal niet zo logisch als het in eerste instantie lijkt, want dat vocht komt helemaal niet in de longen terecht’, vertelt cardioloog Roland van Kimmenade van het Radboudumc.

Omdat het nut van vochtbeperking bij hartfalen ook nooit bewezen was, besloten onderzoekers onder leiding van het Radboudumc om er een grote studie naar te voeren. In totaal selecteerden ze 504 patiënten in zeven verschillende ziekenhuizen om aan de studie mee te werken. Dat waren allemaal patiënten met stabiel chronisch hartfalen die niet recent waren opgenomen. Patiënten met een recente acute ziekenhuisopname of een laag natriumgehalte werden uitgesloten.

De ene helft van de proefpersonen kreeg het advies om hooguit anderhalve liter per dag te drinken, de andere om naar eigen inzicht te drinken. De onderzoekers volgden drie maanden lang hun gezondheidstoestand, kwaliteit van leven, dorst en veiligheid op.

Vaker dorst

Uit de resultaten bleek dat de patiënten met een vochtbeperking inderdaad niet meer dan anderhalve liter per dag dronken. En dat de patiënten zonder beperking ongeveer driehonderd milliliter per dag – het equivalent van twee kopjes koffie – meer dronken. Bovendien bleek dat een vochtbeperking geen verschillen opleverde in gezondheid, ziekenhuisopnames, overlijden of medicijngebruik. Als patiënten zelf bepalen hoeveel ze drinken, blijkt dat dus veilig bij stabiel hartfalen.

Opmerkelijk was wel dat patiënten met een vochtbeperking vaker dorst hadden. Ook bleek duidelijk dat ze het vervelend vonden om constant te moeten meten hoeveel vocht ze binnenkregen, wat hen ook constant herinnerde aan hun hartfalen.

De onderzoekers besloten dat een vochtbeperking niet nodig is bij patiënten met stabiel hartfalen. Maar ze benadrukken wel dat het nog niet duidelijk is in hoeverre dit resultaat ook geldt voor patienten tijdens een opname, met een slechte nierfunctie of met een te laag natriumgehalte. Ze raden patiënten dan ook aan om altijd eerst te overleggen met hun behandelend arts voordat ze hun vochtbeperking opheffen