Waarom maakt omikron waarschijnlijk minder ziek dan andere varianten?

Gegevens uit de meeste Europese landen laten zien dat omikron over het algemeen minder ernstige ziekte veroorzaakt dan eerdere varianten. Hoe komt dat?

Zodra omikron voor het eerst werd geïdentificeerd in Botswana en Zuid-Afrika, rezen twee belangrijke vragen: of deze nieuwe variant besmettelijker was dan eerdere varianten, en of ze meer of minder ziek zou maken.

Uit hoe snel de variant zich heeft verspreid en hoe snel het aantal gevallen is toegenomen, blijkt duidelijk dat ze besmettelijker is. Maar de vraag of omikron minder ziek maakt dan eerdere varianten - of ze minder "virulent" is - ligt iets ingewikkelder.

Uit de eerste resultaten uit Zuid-Afrika (nog in afwachting van peerreview) bleek dat patiënten met omikron minder vaak in het ziekenhuis werden opgenomen dan patiënten met andere varianten. En zelfs wanneer mensen werden opgenomen, hadden ze minder vaak zuurstof en beademing nodig, belandden ze minder vaak op intensieve zorgen en hadden ze minder kans om te sterven.

Maar in vergelijking met een groot deel van de wereld, heeft Zuid-Afrika een jonge bevolking. Een relatief gebrek aan oudere, meer kwetsbare mensen die het virus oplopen, kan de eigenschappen van de variant hebben gemaskeerd. Of omikron ook in andere landen mildere ziekten zou veroorzaken, was aanvankelijk onduidelijk.

Inmiddels blijkt echter dat de situatie in Zuid-Afrika niet uitzonderlijk was. Gegevens uit de meeste Europese landen ondersteunen het beeld dat omikron over het algemeen minder ernstige ziekte veroorzaakt dan eerdere varianten.

Dit is het duidelijkst te zien in het recente verloop van de epidemie in Groot-Brittannië. Uit een analyse van het Britse Health Security Agency blijkt dat omikron drie keer zo weinig ziekenhuisopnames veroorzaakt als de delta-variant.

Als het aantal dagelijkse omikronbesmettingen tot een zeer hoog niveau stijgt, zoals nu het geval is, zullen ook de ziekenhuisopnames stijgen. In de laatste paar dagen van 2021 is het aantal ziekenhuisopnames van met covid besmette personen in het VK aanzienlijk gestegen, maar nog steeds niet tot boven het niveau van de vorige golven. En nog belangrijker: het aantal patiënten dat beademing nodig heeft, stijgt nog niet.

Immuunsysteem deels omzeild

Verschillende factoren kunnen dat verklaren. Ten eerste is er de immuniteit. Het zou kunnen dat opgebouwde immuniteit volstaat om het aantal ernstige ziektegevallen te verminderen. Dankzij eerder doorgemaakte infecties en de vaccinatieprogramma’s is immuniteit nu immers in grote delen van de wereld veel wijder verspreid dan tijdens eerdere golven.

Voor bescherming tegen een initiële infectie, in neus en keel, lijken antilichamen tegen de stekeleiwitten van het coronavirus de grootste rol te spelen. Die antistoffen nemen na verloop van tijd echter af. Bovendien hebben veel van omikrons mutaties invloed op het stekeleiwit, wat antilichamen belemmert om zich aan het virus te binden. Daardoor daalt de bescherming tegen besmetting, verkregen door vaccinatie of een eerdere infectie.

Maar voor bescherming tegen een ernstigere infectie, die zich meestal in de longen bevindt, zouden andere immuunreacties een dominantere rol kunnen spelen, zoals cytotoxische T-cellen. Dat type witte bloedcellen doodt zowel lichaamsvreemde stoffen als lichaamseigen cellen die met het virus zijn geïnfecteerd.

Uit een eerste onderzoek, dat nog niet door de peerreview is, blijkt dat omikron heel weinig mutaties vertoont in de delen van het virus die door T-cellen worden bestreden. Dat zou kunnen betekenen dat de immuniteit die in het verleden werd opgebouwd en die mogelijk doeltreffender is tegen ernstige ziekte, grotendeels overeind blijft.

Daardoor zou omikron minder ziek kunnen maken. In het VK bijvoorbeeld heeft naar schatting bijna 95% van de volwassenen een vorm van immuniteit tegen het virus door vaccinatie of infectie.

Minder ziekmakend door mutatie

Maar zou omikron ook op zichzelf minder ziekmakend kunnen zijn dan eerdere varianten, zelfs bij mensen zonder eerder opgebouwde immuniteit? Dit is nog niet zeker, maar er zijn enkele aanwijzingen voor.

Ten eerste heeft omikron meerdere mutaties in de buurt van de zogenoemde furinesplitsingsplaats, een deel van het virus dat een rol zou spelen bij virulentie. In laboratoriumexperimenten waarbij de furinesplitsingsplaats van het virus werd verwijderd, vertoonde het virus een verminderde groei in menselijke ademhalingscellen en veroorzaakte het minder ernstige ziekten bij proefdieren. De mutaties rond de furinesplitsingsplaats verklaren waarschijnlijk een deel van de verminderde virulentie van omikron.

Verschillende onderzoeken keken ook naar het vermogen van omikron (of een soortgelijk pseudovirus) om te groeien in weefselcellen. Deze studies - die ook nog op peerreview wachten – rapporteren dat omikron in vergelijking met vroegere varianten minder goed groeit in longweefsel, maar beter in het weefsel van de bovenste luchtwegen.

Een sterkere groei in de bovenste luchtwegen zou kunnen leiden tot meer virusuitscheiding via neus en mond, wat gedeeltelijk verklaart waarom omikron besmettelijker is. En een infectie in de bovenste luchtwegen veroorzaakt echter minder vaak ernstige ziekte dan een infectie van de onderste luchtwegen, en dat zou de verminderde virulentie verklaren.

Er zijn nu steeds meer aanwijzingen dat omikron minder ziek maakt dan eerdere varianten, ongeacht het achterliggende mechanisme. Maar dit betekent niet dat we het virus als een minder grote bedreiging moeten zien. Uiteindelijk zal de impact van omikron op de volksgezondheid afhangen van het aantal mensen dat besmet raakt. Omdat deze variant veel besmettelijker is, kunnen nog steeds veel mensen ernstig ziek worden - ook al wordt een kleiner percentage van de besmette mensen ernstig ziek. Het blijft dus nodig om de verspreiding van het virus in te dammen, althans voorlopig.

Dit artikel verscheen eerder in The Conversation.