Waarom scheidsrechters altijd fouten zullen maken
01 juli 2014 door GSEHPVolgens psychologen zijn de beslissingen van voetbalscheidsrechters systematisch vertekend. Enkele factoren die de kans op een verkeerde beslissing verhogen: een luidruchtig publiek, zwarte shirts en erg grote spelers.
Scheidsrechters moeten bliksemsnelle beslissingen nemen, maar worden daarbij onbewust ook door factoren beïnvloed die hun oordeel kunnen vervormen. Een luidruchtig publiek, zwarte shirts en erg grote spelers zijn factoren die de beslissingen van voetbalscheidsrechters kunnen vertekennen.
Aan het WK Voetbal nemen alleen de allerbeste spelers, trainers én scheidsrechters deel. En net zoals de voetballers van de nationale ploegen zetten ook WK-referees indrukwekkende sportieve prestaties neer. Op het veld leggen ze gemiddeld evenveel kilometers af als de spelers, bovendien moeten ze rennend en hollend ook bliksemsnel altijd de juiste beslissing nemen. Toch worden arbiters zelden in de bloemetjes gezet; integendeel, meestal krijgen ze de volle laag.
Dat was ook jarenlang te merken aan het psychologische onderzoek. De meeste studies probeerden vooral om de verkeerde beslissingen van scheidsrechters beter en systematischer in kaart te brengen, en de oorzaken te achterhalen. De laatste jaren verdiepen sportpsychologen zich echter steeds meer in de bijzondere 'uitmuntendheid' die scheidsrechters aan de dag moeten leggen. Daarbij worden er zelfs aangepaste trainingen ontwikkeld.
Hoe luider het publiek joelt, hoe zwaarder scheidsrechters een overtreding inschatten
In een invloedrijk onderzoek toonden psycholoog en Nobelprijswinnaar Daniel Kahneman en zijn collega Amor Tversky aan dat mensen heel vaak beslissingen moeten treffen onder moeilijke omstandigheden: ofwel beschikken ze niet over alle relevante informatie, ofwel hebben ze niet genoeg tijd om daar adequaat rekening mee te houden. Toch blijft het mogelijk om in suboptimale omstandigheden nog vrij goede beslissingen te nemen door snelle en vereenvoudige strategiën, zogenaamde heuristieken, te gebruiken. Anderzijds schuilt daarin ook het gevaar dat je oordeel systematisch vertekend raakt, dit staat bekend als 'bias' (vooringenomenheid). Zo'n vervormd oordeel of bias ontstaat meestal als mensen informatie bij hun beslissingen betrekken die eigenlijk irrelevant is. Daarbij zijn ze zich er vaak niet van bewust dat deze bijkomstigheden hun gedrag beïnvloeden. Ook veel fouten van scheidsrechters vallen onder deze categorie.
Het crowd-noise-effect
Wat bepaalt nu of die onpartijdige persoon na een overtreding de gele kaart zal trekken of gewoon zal beslissen om een vrije trap of penalty - naargelang de plek van de overtreding - te fluiten? In eerste instantie hangt dat natuurlijk af van wat de regels voorschrijven, van de ernst van de overtreding dus: hoe zwaarder een tackle, hoe groter de kans op een gele kaart. Bij een flagrante inbreuk spreekt dat dus voor zich. Maar wat als de fout niet zo duidelijk is? In zo'n situatie spelen een heleboel andere factoren mee. Zo blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek dat er sneller een gele kaart wordt getrokken, als het publiek die met luide stem eist. Dit wordt het crowd-noise-effect genoemd: volgens dit fenomeen zullen scheidsrechters hetzelfde voorval anders beoordelen, naargelang het geluidsniveau in het stadion.
Scheidsrechters zullen hetzelfde voorval anders beoordelen naargelang het geluidsniveau in het stadion.
Sportpsychologen Daniel Memmert en Christian Unkelbach (Sporthochschule en Universität Köln) verklaren dit als volgt: scheidsrechters leggen intuïtief een link tussen het geluidsniveau en de ernst van de overtreding in kwestie. Hoe zwaarder de fout, hoe luider het publiek joelt. Zo wordt de besluitvorming omgedraaid: scheidsrechters gaan het verbale kabaal van de toeschouwers onbewust als aanwijzing gebruiken.
Grotere spelers worden over het algemeen zwaarder gestrafd
Je zou kunnen aanvoeren dat dit eigenlijk wel nuttig is. Waarom zouden referees bij hun besluit geen rekening mogen houden met de reactie van de toeschouwers? Misschien heeft het publiek wel elementen gezien die de scheidsrechter zijn ontgaan? Anderzijds zijn er bij een voetbalwedstrijd meestal meer fans van de thuisploeg aanwezig en die zijn natuurlijk allesbehalve onpartijdig. De kans dat het lawaai in het stadion, als indicatie voor de ernst van een overtreding, vertekend is in het voordeel van de thuisploeg of het gastland, is dan ook vrij groot. Op die manier draagt het crowd-noise-effect misschien wel bij tot het thuisvoordeel, waar iedereen zo bij zweert. In de meeste nationale voetbalcompetities winnen ploegen inderdaad vaker in hun eigen stadion, dan bij een match op verplaatsing (zie kader). De houding van de scheidsrechter zou daar dus een rol in kunnen spelen.
Ook de lichaamslengte van een speler kan blijkbaar het oordeel van een referee beïnvloeden. Onderzoekers van de Erasmus Universiteit Rotterdam analyseerden statistieken van overtredingen uit verschillende jaren van de Duitse Bundesliga, de UEFA Champions League en enkele FIFA Wereldkampioenschappen. Daarbij stelden Niels Van Quaquebeke en Steffen Giessner vast dat spelers die overtredingen begaan gemiddeld groter zijn dan de spelers op wie de fout wordt gemaakt. Een mogelijke verklaring is dat grotere voetballers iets onhandiger zijn met hun langere ledematen en bovendien vaak als verdediger spelen; die moeten nu eenmaal soms aan de 'noodrem' trekken met een overtreding. Of zou het kunnen dat arbiters geneigd zijn eerder een fout te bestraffen als de overtreder groot is? Van Quaquebeke en Giessner lieten aan hun proefpersonen foto's van potentiële overtredingssituaties zien, waarin niet duidelijk was wie hier eigenlijk wie attaqueerde. Wanneer een van de spelers in beeld echter merkelijk groter was dan de ander, veronderstelden de deelnemers vaker dat de grotere voetballer de overtreding had begaan. Globaal worden grote spelers dus als agressiever ervaren, dat bleek ook al uit eerdere studies.
Nadeel in het zwart
De studie uit de sportpsychologie waarin de kleur van de spelerstruitjes werd onderzocht, is intussen een klassieker: de shirtkleur blijkt een invloed te hebben op de overtredingen die een scheidsrechter fluit. Mark G. Frank, Thomas Gilovich en hun team (Cornell University) gingen van de veronderstelling uit dat zwart in de westerse cultuur wordt geassocieerd met geweld en agressie. Zou die aangeleerde associatie ook een effect hebben op teamsporten?
Worden de Rode Duivels zwaarder bestrafd wanneer ze in een zwarte uitrusting voetballen?
Gilovich en zijn collega's leken hun vermoeden aanvankelijk statistisch bevestigd te zien: bij verschillende sporten werden ploegen in het zwart in de VS inderdaad harder bestraft door de scheidsrechters. De vraag was echter of referees de teams in het zwart nu echt benadeelden dan wel of deze teams misschien minder fair speelden? Niet voor niets kiezen clubs die zichzelf graag een agressief imago aanmeten vaak voor zwarte truitjes. Om die mogelijke verklaring uit te sluiten, bedacht Gilovich een slim experimen: hij nam verschillende spelsituaties uit een American football-wedstrijd op video en maakte telkens twee varianten van de opnames. Het enige verschil bestond uit de shirtkleur: ploegen die in de ene versie zwart droegen, speelden in de andere versie in het wit. En opnieuw bleek dat proefpersonen de zwarte teams strenger voor een overtreding straften dan spelers in het wit, en dat dus in precies dezelfde spelsituaties. Scheidsrechters kunnen zich dus maar moeilijk onttrekken aan de invloed van de shirtkleur. Net zoals het crowd-noise-effect berust ook dit waarschijnlijk op onbewuste processen.
Referees moeten zich vaak verantwoorden voor beslissingen die ze in een fractie van een seconde hebben genomen.
Wat betekent dat concreet? Om te beginnen moeten we erkennen dat de meeste scheidsrechters correcte beslissingen nemen. Op zich al opmerkelijk, als je weet wat een voetbalwedstrijd lichamelijk en geestelijk van hen vergt. Ook de onbewuste beslissingsbias valt alles bij elkaar maar zwakjes uit. Hoewel arbiters dus geneigd zijn om sneller een overtreding te fluiten tegen grotere spelers, bepaalt dat niet per se het volledige verloop van de wedstrijd. En een verschijnsel zoals het crowd-noise-effect kan dan wel bijdragen tot het thuisvoordeel, toch is dat hoogstwaarschijnlijk niet de enige factor.
Referees en sportverenigingen hechten er al lang veel belang aan om de kwaliteit van de scheidsrechters nog verder te verbeteren met verplichte professionele opleidingen en voortgezette trainingen. Welke bijdrage kunnen psychologen nu leveren? In plaats van altijd maar naar fouten te kijken, zouden ze beter de cognitieve factoren bestuderen die scheidsrechters bij hun beslissingen kunnen helpen.
Feedback verbetert de intuïtie
Om een overtreding te kunnen fluiten, heb je een waaier informatie nodig, die bovendien ook heel snel moet worden afgewogen. Precies dat zijn de twee belangrijke elementen van een intuïtieve beslissing: die gebeurt heel snel en plots, zonder dat die in detail onderbouwd kan worden. Nu kunnen dit soort intuïtieve ingevingen volgens heel wat onderzoeken verbeterd worden met feedback over eerdere beslissingen. Het leersucces hangt daarbij in belangrijke mate af van het tijdstip en de aard van de feedback: die kan het best meteen daarna en zo nauwkeurig mogelijk gebeuren. Wordt er te laat teruggekoppeld of bevat de feedback te veel randinformatie, dan blijft het leereffect beperkt. Wij hebben alvast geprobeerd om deze inzichten praktisch toe te passen in een trainingsprogramma toegespitst op intuïtieve beslissingen.
Spelsimulatie op de computer
Enkele jaren geleden zijn we begonnen met de ontwikkeling van een computergebaseerd trainingsprogramma, waarmee scheidsrechters konden oefenen om bij een overtreding intuïtief de juiste beslissing te nemen. Op een speciale onlinepagina, die we SET noemden (SET = Scheidsrichter-Entscheidungstraining = beslissingtraining voor scheidsrechters), kijken de deelnemers naar video's uit voetbalwedstrijden en vellen ze over elke clip een oordeel. Aansluitend krijgen ze te horen of ze juist zaten of niet. Omdat dit programma door de computer wordt ondersteund, kan het dus onbeperkt in de tijd door veel deelnemers tegelijk worden gebruikt. Niet onbelangrijk, omdat veel scheidsrechters, in tegenstelling tot spelers en trainers, naast hun sportieve activiteiten nog een ander beroep uitoefenen.
We hebben de doeltreffendheid van SET in meerdere studies getest, die telkens gelijkaardig van opzet waren. Eerst moesten de deelnemers een ingangsproef afleggen, waarin video's van lastige twijfelgevallen werden getoond. Daarna werden de scheidsrechters in verschillende groepen opgedeeld. Sommigen namen gedurende enkele weken deel aan trainingssessies, anderen herhaalden de test gewoon enkele keren. Na afloop moesten ze dan opnieuw de beginproef afleggen. Deelnemers die de training enkele weken hadden gevolgd bleken daarbij onmiskenbaar minder fouten te maken, in vergelijking met hun oorspronkelijke resultaat én de controlegroep. De belangrijkste vraag is nu of dit leereffect uit het lab kan overgebracht worden naar de grasmat. Het onderzoeksteam van Werner Helsen (KU Leuven) slaagde daar alvast in na een trainingsprogramma voor beslissingen over buitenspel: arbiters die hun vaardigheid met behulp van een onlinegame hadden verbeterd, konden ook op het voetbalveld meer buitenspelsituaties opmerken.
Dit soort onderzoeken doet alvast de hoop toenemen dat we straks over nog meer methodes zullen beschikken, waarmee scheidsrechters op het terrein tot juistere beslissingen komen. Toch zal het sportnieuws op zaterdag of zondag ons wel nooit gaan vervelen. Vergissen is nu eenmaal menselijk en ook scheidsrechters is niets menselijks vreemd.
Meer lezen over voetbal? In het Eos Weekblad van 13 juni 2014 (gratis te downloaden via de Eos-app op iPad en Android) brachten we ook al een uitgebreid artikel over de allereerste voetballers in onze contreien. Of hoe Koning Voetbal de Lage Landen veroverde.