In een drukke, smalle straat in de stad zit dubbel zoveel stikstofoxide in de lucht als in een verkeersvrije straat, ook al liggen beide vlak bij elkaar. Dat blijkt uit 2.000 metingen overal in Antwerpen.
In mei 2016 hingen tweeduizend inwoners een makelaarsbord met meetsensoren aan hun raam. Twee meetbuisjes aan het bord maten de concentratie aan stikstofoxide (NO2), een belangrijk indicator voor luchtvervuiling gelinkt aan het verkeer. ‘Die meetmethode wordt al langer gebruikt’, zegt Van den Bossche (VUB). ‘Toch zijn onze datasets uniek: voor het eerst is op zo’n grote schaal gemeten.’
De studie CurieuzeNeuzen is een initiatief van de burgervereniging Ringland, dat ijvert voor de overkapping van de Antwerpse Ring. Voor de wetenschappelijke ondersteuning zorgden de VUB en de Universiteit Antwerpen. De resultaten laten zien dat de luchtkwaliteit sterk varieert van straat tot straat en van wijk tot wijk. De laagste NO2-concentraties werden opgetekend in verkeersvrije gebieden zoals het stadspark en de nieuwe woonwijk Groen Kwartier in Berchem. ‘Daar maten we een concentratie van 30 microgram NO2 per kubieke meter. Deze waarden zijn echter nog steeds hoger dan buiten de stadskern, zoals in Hoboken, waar de achtergrondconcentratie 25 microgram bedroeg. Dat komt zowel door lokaal verkeer in de binnenstad als door de Ring, die voor de hele stad de achtergrondconcentratie naar boven jaagt.’
De hoogste concentraties werden in street canyons gemeten, maar die lagen niet zozeer binnen 500 m van de ring. De ring zorgt zeker voor een algemene verhoogde achtergrond in die zone, maar de hoogste concentraties worden gemeten in drukke street canyons (die 50 à 60 microgram), los van dat ze dicht bij de ring liggen of niet. ‘Street canyons zijn drukke, smalle straten met hoge gebouwen zoals de Turnhoutse Baan in Borgerhout of de Osystraat in Antwerpen Noord. Ook hier meten we 50 à 60 microgram. Er is in zulke straten een minder goede ventilatie, waardoor de vervuiling blijft hangen. Woon je in zo’n straat, dan kan je het beste de ramen aan de voorkant dichtlaten, en langs de achterkant verluchten. Al geldt dat eigenlijk voor iedereen.’ Als het gaat om gemiddeldes per wijk, dan scoren Antwerpen Noord, Borgerhout en Oud-Berchem, wijken die tegen het noordelijke en oostelijke deel van de Ring liggen, het slechtste. Van de scholen die deelnamen aan de studie deed het college Pius X op het Kiel het met 55 microgram het slechtste.
Gemiddelde zegt niets
De Europese norm voor NO2 ligt op een jaargemiddelde van 40 microgram. De Vlaamse steden, ook Antwerpen, scoren jaar na jaar beter, en vorig jaar was er slechts één meetstation, in Antwerpen, dat de jaarwaarde net niet haalde. Ook het gemiddelde resultaat van CurieuzeNeuzen ligt rond die norm. ‘Maar wie in de stad woont, heeft niets aan dat gemiddelde’, zegt Van den Bossche. ‘Als je weet dat de waarden van straat tot straat zo sterk verschillen, wat onze metingen aantonen, dan weet je dat veel plaatsen in de stad boven de norm zitten.’
Van den Bossche en zijn collega-wetenschappers vergeleken de resultaten van de studie met de computermodellen van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Die voorspellen de luchtkwaliteit aan de hand van strategische metingen, de verkeersdrukte en het weer. In grote lijnen blijken de resultaten van CurieuzeNeuzen goed overeen te komen met de computervoorspellingen. Maar er zijn ook interessante verschillen: de Antwerpse burgers maten hogere concentraties in straten met druk verkeer – waarschijnlijk wordt de verkeersintensiteit er onderschat, klinkt het. ‘Onze metingen hebben natuurlijk niet dezelfde kwaliteit als de dure meetinstrumenten van de VMM, maar ze waren goed te vergelijken en ze zijn betrouwbaar’, benadrukt Van den Bossche.
Voor de wetenschappelijke ondersteuning zorgden naast Van den Bossche onder meer ook HIVA-KULeuven en de professoren Filip Meysman (VUB) en Roeland Samson (Universiteit Antwerpen), die in het verleden al samen met burgers fijnstofmetingen deed met aardbeiplantjes. De wetenschappers willen hun bevindingen nu publiceren in een vakblad. Vermoedelijk wordt de studie over enkele jaren herhaald, zegt Van den Bossche. Zo kan bijvoorbeeld het effect van de invoering van de lage-emissiezone in 2017 worden nagegaan. ‘Daarnaast is er ook veel interesse vanuit andere steden om een vergelijkbare studie te doen. Wij geven hen graag advies.’