Bij hevige bosbranden kunnen pyrocumulonimbuswolken ontstaan. Dat zijn enorme pluimwolken die rook en andere verbrandingsgassen hoog in de stratosfeer injecteren.
Peter Bernath en zijn collega's gebruikten in hun onderzoek, dat gepubliceerd werd in Science, infraroodspectrometergegevens van de Atmospheric Chemistry Experiment-satelliet om de impact te bepalen van rookdeeltjes van de "Black Summer"-branden. De satellietwaarnemingen wijzen op sterke verstoringen van de stratosferische chemie door de pyrocumulonimbuswolken.
Gat in de ozonlaag
Sinds de uitvoering van het Protocol van Montreal zijn de hoeveelheden chloor- en broomhoudende moleculen in de atmosfeer sterk verminderd. Die stoffen vernietigen de stratosferische ozon en zijn verantwoordelijk voor het gat in de ozonlaag op Antarctica. Volgens de huidige voorspellingen zou het stratosferisch ozon tussen 2052 en 2060 weer op het niveau van 1980 moeten zijn.
Maar de toenemende frequentie van grote bosbranden kan volgens de onderzoekers het herstel van stratosferische ozon vertragen. Naarmate ernstige bosbranden vaker voorkomen, zullen de effecten daarvan dus een steeds belangrijkere factor worden in het toekomstige ozonbudget van de aarde.