In deze contreien is zonlicht lang niet altijd een gegeven. Windturbines die klein genoeg zijn om in je tuin te installeren lijken een goede aanvulling te vormen op zonne-energie. Maar die strategie heeft zo haar gebreken.
Wind- en zonne-energie vullen elkaar perfect aan, en als particulier kan je in Vlaanderen zonder problemen een aanvraag indienen voor een windturbine voor persoonlijk gebruik. De theorie is dus sluitend. Wat houdt ons dan tegen om te investeren in windenergie?
Om te beginnen mogen particuliere turbines maar een maximale ashoogte hebben van 15 meter. Op die hoogte kunnen bebouwing en vegetatie de stroming van de wind verstoren. Zeker in het dichter bevolkte, soms licht heuvelachtige en beboste binnenland neemt de gemiddelde windsnelheid snel af. De opbrengst is er laag.
Dan zijn er nog de turbines zelf. In Nederland bieden sommige leveranciers krachtige kleine toestellen aan met een relatief hoog rendement. Maar in Vlaanderen is het aanbod aan windturbines voor particulieren beperkt. ‘De afzetmarkt is zeer klein’, zegt energiedeskundige Joannes Laveyne (UGent).
‘Sommige fabrikanten claimen dat hun turbines werken op of zelfs in gebouwen, maar dat is in werkelijkheid nooit het geval. Het neigt naar consumentenbedrog’, zegt Laveyne. ‘Mijn tip is: blijf zover mogelijk weg van ‘turbines voor bebouwde omgevingen’, verticale-asturbines en turbines met ‘exotische’ vormen. Dat zijn misschien mooie designobjecten, maar veel verder gaat hun nut niet.’
Als we de kostprijs vergelijken met het rendement, dan stellen we vast dat het in het binnenland niet rendabel is om een eigen turbine te plaatsen. De terugverdientijd is meer dan 25 jaar. De meeste turbines zingen het zo lang niet uit. Een kleine windturbine in de tuin kan en mag, maar het lijkt te zijn voorbehouden voor de vermogende liefhebber.
Meer weten? Het volledige artikel lees je nu in Eos magazine.