Neonicotinoïden, een klasse van breed inzetbare pesticiden, liggen al geruime tijd onder vuur om hun vermeende rol in de ondergang van wilde bijen- en hommelpopulaties. Maar waarom precies deze stoffen precies verantwoordelijk zouden zijn voor de massale sterfte van de voorbije jaren, is nog altijd niet helemaal duidelijk. De vaakst gevolgde piste momenteel is dat de werkzame stoffen achter de neonicotinoïden inwerken op het zenuwstelsel van bijen en hommels, waardoor de insecten directe schade ondervinden door lichamelijke aftakeling, of indirect doordat ze minder goed voedsel kunnen vinden.
Uit een Canadese studie blijkt nu ook dat neonicotinoïden – althans één ervan, namelijk de stof thiamethoxan – de uitbouw van nieuwe hommelkolonies hypothekeren. Biologen merkten immers dat hommelkoninginnen die blootgesteld waren geweest aan de pesticide minder eitjes legden tijdens de cruciale opstartfase van zo’n nieuwe kolonie.
Nectardieet met restanten thiamethoxan
De onderzoekers stelden in totaal driehonderd hommelkoninginnen vlak na hun winterslaap (in het begin van de lente dus) bloot aan gecontroleerde maar normale omgevingsfactoren, waaronder natuurlijk bedreigingen zoals parasieten. Vervolgens werd de helft van de koninginnen op een nectardieet gezet waarin representatieve restanten van thiamethoxan zaten, terwijl de andere helft enkel zuivere nectar kreeg. Wat bleek? Tijdens de uitbouw van hun nieuwe nest legden de koninginnen die waren blootgesteld aan het pesticide beduidend minder eitjes – bijna 30 procent minder. Volgens de vorsers is dat genoeg om de slaagkansen van de kolonie in het wild te hypothekeren.