Vanuit hun kop zenden dolfijnen klikgeluiden uit die echo’s produceren als ze op obstakels botsen in de omgeving. Deze echolocatie – waarover ook vleermuizen beschikken – bezorgt dolfijnen een extra zintuig, vergelijkbaar met het zicht.
Biologen gaan er immers vanuit dat de waarneming met echolocatie vergelijkbaar is met een mens die in het donker rondloopt met een sterke zaklantaarn (hoewel de kleuren in de perceptie van de dolfijn wellicht anders zijn dan bij licht).
De klikgeluiden verschillen van soort tot soort, en vaak ook tussen verschillende scholen of kuddes (een dolfijn is immers een zoogdier). Door ze op te nemen, te analyseren en in kaart te brengen kunnen biologen dus van op afstand de dieren monitoren.
Maar een specifiek klikgeluid herkennen en het type van de ‘dolfijnradar’ linken aan een bepaalde groep, is geen sinecure. Daarom hebben Amerikaanse onderzoekers een algoritme ontwikkeld dat zeer nauwkeurig naar verschillen speurt en patronen herkent in miljoenen opgenomen klikgeluiden – via onderwatermicrofoons.
De biologen hadden het algoritme twee jaar geleden al klaar, want in tussentijd hebben ze het losgelaten op meer dan vijftig miljoen geregistreerde ‘echolocatieklikjes’ van dolfijnen in de Golf van Mexico. Via zelflerend gedrag kon het algoritme afzonderlijke kliktypes matchen aan specifieke regio’s in de golf. Bovendien konden de biologen al één dolfijnsoort linken aan het welbepaalde radartype.
De biologen willen onder meer kijken naar het effect van zware vervuiling – denk aan het gezonken boorplatform Deepwater Horizon – en van de klimaatopwarming op de verspreiding van dolfijnen in de Golf.