Opinie
Natuur & Milieu

'Biotech is Godzilla'

Met een nieuw rapport serveren de Europese groene partijen plantenveredeling met technieken zoals crispr-cas af als een dure, potentieel gevaarlijke tijdverspilling. Eos-redacteur Dieter De Cleene vindt dat erg jammer.

‘Biotech is Godzilla’. Ik brulde het in mijn jonge jaren geregeld mee met de mannen van Sepultura. ‘Mutations cooked in labs. Money-mad experiments. New food and medicine? New germs and accidents!’ Van de nuance zijn ze bij Sepultura nooit geweest. Met enige droefenis stelde ik recent vast dat de Europese groene partijen nog steeds op de lijn van Max Cavalera en zijn metalmaten zitten.

De groenen in het Europese parlement presenteerden recent het rapport ‘Gene editing, myths and reality’. ‘Een gids doorheen het rookgordijn.’ Auteurs van dienst zijn Claire Robinson van de ngo GMWatch, Franziska Achterberg van Greenpeace en Michael Antoniou, moleculair geneticus aan het King’s College in Londen en auteur van het boek GMO Myths and Truths, waarvan de synopsis luidt dat genetisch gemodificeerde gewassen nutteloos en gevaarlijk zijn. Het laat zich al raden waarheen deze gids ons zal leiden.

Maar dit rapport gaat niet over ggo’s. Het gaat over genbewerking met technieken zoals crispr-cas, waarvan de grondleggers dit jaar nog met de Nobelprijs Chemie werden bekroond. De technieken laten toe gerichte wijzigingen in het DNA aan te brengen, zonder dat daarvoor genetisch materiaal uit andere organismen wordt geïntroduceerd, zoals dat bij transgene planten wel het geval is. Dat maakt snelle en gerichte plantenveredeling mogelijk. Wie – zoals ikzelf – had gehoopt op een iets pragmatischere benadering van deze nieuwe technologie, is met dit rapport een illusie armer.

De wetenschappelijke consensus dat genbewerking niet inherent onveiliger is, moet de auteurs van het rapport zijn ontgaan.

In 2018 besliste het Europese Hof voor Justitie dat gewassen die zijn veredeld met nieuwe technieken zoals crispr-cas vallen onder de regelgeving voor genetisch gemodificeerde organismen (ggo). Organisaties als Greenpeace, die de planten als ‘moderne ggo’s’ bestempelen, vinden dat prima. Wetenschappers hebben al herhaaldelijk opgeroepen die beslissing te herzien. Ze vrezen dat ze een rem zal zetten op innovatie. Gewassen die met moderne gentechnieken zijn veredeld moeten namelijk de dure markttoelatingsprocedure voor ggo’s doorlopen. Ze wijzen er bovendien op dat minder precieze veredelingsmethodes zoals random mutagenese – waarbij straling willekeurig grote aantallen mutaties veroorzaakt – niet onder de strenge ggo-regels vallen. Ook de eigen wetenschappelijke adviesraad van de Europese Commissie riep al op de regelgeving te herzien. Eind vorig jaar herhaalde een rapport van de Europese Federatie van Wetenschapsacademies (ALLEA) nog maar eens de wetenschappelijke consensus: ‘Planten die met genbewerking zijn gecreëerd, vormen geen groter gevaar voor het milieu of de gezondheid dan klassiek veredelde planten en zijn even (on)veilig.’

Het moet de groene partijen en de auteurs van het rapport zijn ontgaan. Volgens hen zijn het allemaal ‘lobbyisten’ en vertegenwoordigers van de biotechsector die ons proberen wijs te maken dat genbewerking precies zou zijn, niet inherent onveiliger is dan klassieke veredeling en niet onder de ggo-regelgeving thuishoort. Alsof er geen plantenwetenschappers bestaan.

‘Genbewerking is noch precies, noch controleerbaar en kan leiden tot eigenschappen die de volksgezondheid en het milieu bedreigen’, aldus het rapport. ‘Het is een dure en riskante afleiding van bewezen succesvolle oplossingen voor problemen in de landbouw.’ In een begeleidend opiniestuk geven Europarlementsleden Benoît Biteau en Martin Häusling de genadeslag: ‘Nieuwe GM-technologie heeft geen plaats in duurzame landbouw.’

‘Minder! Minder!’

Intussen doen wetenschappers onder meer onderzoek naar gewassen die beter tegen droogte en ziektes bestand zijn. In het vakblad Nature Biotechnology meldden onderzoekers hoe ze de productiviteit van een wilde tomatenvariëteit met enkele mutaties opkrikten, alsof je het hele domesticatieproces versneld doorloopt. Een manier om de genetische diversiteit van wilde variëteiten beter te benutten, besluiten ze. In het Zuiden gebruiken wetenschappers crispr om moeilijk te kruisen gewassen zoals banaan bestand te maken tegen ziektes.

Op de vraag ‘Willen we meer of minder gereedschap in onze kist?’ kirren de Europese groenen in koor: ‘Minder! Minder!’

Moeten we daar mirakels van verwachten? Wellicht niet. Zal dit ‘het voedselvraagstuk oplossen’? Geenszins. Verdienen agro-ecologische technieken meer aandacht? Zeker en vast. Maar de technologie lijkt op zijn minst een nuttig stuk gereedschap om onze landbouw duurzamer te maken. Biotechnoloog Geert Dejaeger (VIB/UGent) verwoordde het op een debat voor Jong Groen ooit zo: ‘Natuurlijk kunnen we zonder deze technieken, maar dan maken we het onszelf wel nodeloos lastig.’ Dat lijkt precies te zijn wat de verzamelde groenen willen. Op de vraag ‘Willen we meer of minder gereedschap in onze kist?’ kirren ze in koor: ‘Minder! Minder!’

En waarom? Onder meer omdat gentechniek niet compatibel is met biologische en agro-ecologische landbouw, voeren de Europarlementsleden aan. Alsof dat een natuurwet is, en geen regel die door de biosector zelf is bedacht. Helemaal cynisch wordt het wanneer het rapport terloops de door de milieuactivisten zelf bepleite lange markttoelatingsprocedure aanhaalt als één van de redenen waarom genbewerking niet per se sneller nieuwe gewassen oplevert dan conventionele veredeling. Conventionele veredeling is superieur aan gentechniek, aldus de auteurs van het rapport, die er meesmuilend op wijzen dat slechts twee producten van genbewerking het al tot op de markt hebben geschopt. Een mens gaat zich afvragen waarom er dan zo’n verzet nodig is tegen een techniek van niets die nog geen deuk in een pakje boter slaat.

Ik heb de kritiek dat ‘de groenen antiwetenschap zijn’ omwille van hun standpunten over kernenergie en ggo’s altijd te makkelijk en onterecht gevonden. Maar met dergelijke bij de antiggo-lobby bestelde rapporten wordt het steeds lastiger dat standpunt te verdedigen.