Grovedennenbossen halen in Vlaanderen jaarlijks zo’n 260 ton fijn stof uit de lucht, goed voor een gezondheidswinst ter waarde van een kleine 40 miljoen euro.
Fijn stof kost de gemiddelde Vlaming één gezond levensjaar. Bij hogere fijnstofconcentraties stijgt het aantal luchtwegklachten en zijn er meer spoedopnames. Langdurige blootstelling aan fijn stof vermindert de longfunctie en verhoogt het risico op chronische aandoeningen van de luchtwegen. Fijn stof kan bloedvaten doen dichtslibben en verhoogt het risico op een hartaanval. Bovendien bevatten fijnstofdeeltjes vaak kankerverwekkende stofffen zoals polyaromatische koolwaterstoffen (PAK’s).
Bomen en andere planten filteren fijn stof uit de lucht. De vraag is: hoeveel? Thomas Schaubroeck ontwikkelde een verbeterd model om dat in te schatten en paste het toe op de grove den. ‘Zijn fijne naalden, die niet uitvallen in de winter, maken van de grove den een bijzonder geschikte filter’, zegt Schaubroeck. ‘Het kan daarom interessant zijn om grove dennen te hebben nabij bronnen van fijn stof zoals snelwegen.’
De grove den is in Vlaanderen goed vertegenwoordigd in het bosbestand. ‘Zo’n 30 à 40 procent van onze bossen bestaat uit grove den’, zegt Schaubroeck. ‘Ze werden massaal aangeplant, vaak op arme bodems, om hout te leveren voor de mijnbouw. Dennenhout had als voordeel dat het begon te kraken voor het brak, zodat mijnwerkers zich op tijd uit de voeten konden maken.’
Betere schatting
‘De meeste studies meten hoeveel fijn stof de wind afzet op bladeren of naalden’, zegt Schaubroeck. ‘Maar dat is maar een deel van het verhaal. De wind kan het stof opnieuw de lucht in blazen, of regen kan het van het blad afspoelen. In het tweede geval, als het stof op de grond terechtkomt, is het echt weg. De gangbare modellen om de filterende rol van bomen te bepalen, houden daar geen rekening mee.’
Het nieuwe model van Schaubroeck doet dat wel, en bevat daarnaast nog enkele andere verbeteringen. ‘Andere modellen gaan ervan uit dat een boomkruin op elke hoogte identiek is, terwijl die duidelijk uit lagen bestaat. En ze werken met één windsnelheid, terwijl die snel afneemt naarmate je afdaalt in de kruin. Dat leidt tot een minder goede schatting.’
Schaubroek paste zijn model toe op het proefbos De Inslag in Brasschaat, ‘een van de best bestudeerde bossen in Europa’, zegt Schaubroeck. Daar bestuderen onderzoekers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en de Universiteit Antwerpen onder meer de windsnelheid op verschillende hoogtes in de boomkruinen, hoe regenwater doorheen de kruin sijpelt en welk aandeel van bepaalde fijnstofdeeltjes de bodem bereiken.
Schaubroeck concentreerde zich bij zijn onderzoek op PM2,5: fijn stof met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer (een duizendste van een millimeter). De meerderheid van het fijn stof bestaat uit deze kleinste deeltjes, die ook het schadelijkste zijn. Ze dringen het diepst in de longen door. Op basis van de fijnstofconcentraties in de lucht berekende Schaubroeck dat een grove den jaarlijks zo’n 32 kilogram PM2,5 vangt. Ruim driekwart daarvan komt door de wind terug in de lucht terecht en een klein kwart, ongeveer 7,4 kilogram, spoelt weg.
De gevolgen van fijn stof – zoals ziekenhuisopnames, medicatie en werkverzuim – kosten een smak geld. Volgens berekeningen van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) veroorzaakt fijn stof jaarlijks een maatschappelijke kost van 5 miljard euro. VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) berekende dat elke kilogram PM2,5 die uit de lucht verdwijnt, goed is voor 150 euro uitgespaarde kosten. Op basis daarvan berekende Schaubroeck dat een hectare grovedennenbos een jaarlijkse besparing van ongeveer 1.100 euro oplevert. Alle Vlaamse grovedennenbossen samen zijn goed voor een besparing van 40 miljoen euro per jaar. Schaubroek simuleerde ook de groei van de grovedennenbossen tot 2030 en enkele toekomstscenario’s waarin de fijnstofconcentratie stijgt of daalt. Dat levert voor de nabije toekomst een jaarlijkse waarde van 900 tot 1.100 euro per hectare op. ‘Vergelijk je dat met de ‘echte’ economische waarde van die bossen, dan blijkt dat we hun waarde wellicht onderschatten’, zegt Schaubroeck.
De toekomst voorspellen
Hoewel hij tijdens zijn studies voor de optie chemie koos, en zich voor zijn masterproef toelegde op afvalwaterzuivering, raakte Schaubroeck geboeid door levenscyclus- en duurzaamheidsanalyses. Voor zijn proefschrift bracht hij onder meer de levenscyclus van een kubieke meter hout en de economische waarde van een bos in kaart. Hij hield daarbij niet alleen rekening met de positieve invloeden van een bos, zoals het vangen van fijn stof en CO2-opslag, maar ook met de negatieve, zoals het verlies aan biodiversiteit in een intensief beheerd bos (tegenover een niet-beheerd bos). Dat leverde een waarde van 350 à 1.250 euro per hectare op.
Verder bestudeerde hij onder meer de duurzaamheid van in Vietnam gekweekte pangasius. ‘Daaruit bleek dat er voor zo’n pangasiusfilet minder grondstoffen nodig zijn dan voor een kippenfilet uit Europa. Dat komt vooral doordat vissen hun voer efficiënter omzetten in spiermassa.’
Schaubroeck analyseerde ook de duurzaamheid van de genetisch gemodificeerde aardappelen die de Universiteit Gent en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) ontwikkelden, en die bestand zijn tegen de schimmel Phytophthora.
Hij wijst er tijdens ons gesprek meermaals op: modellen hebben hun beperkingen, net als het onderzoek dat probeert een bedrag te kleven op gezondheids- of milieueffecten. ‘Dit onderzoek staat nog in de kinderschoenen’, zegt Schaubroeck. ‘Maar het is het beste wat we op dit moment hebben. De resultaten zijn niet perfect, maar ze kunnen wel helpen om keuzes te maken. Vragen over duurzaamheid zijn vragen over de toekomst, en het is onmogelijk om die sluitend te beantwoorden.'