'Bommenkerkhof onder Noordzee opruimen kan wel'
24 mei 2013 door SSTDe munitiestortplaats voor de kust van Knokke opruimen is volgens minister van de Noordzee Johan Vande Lanotte geen optie: 'te riskant en te duur'. Een drogreden, zegt Bart Van der Speeten, ceo van het Gentse ontmijningsbedrijf Adede, in Eos.
Na de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd telkens een hoop ongebruikte munitie in zee gekieperd. Ook voor de Belgische en Nederlandse kust. De munitiestortplaats voor de kust van Knokke opruimen is volgens minister van de Noordzee Johan Vande Lanotte geen optie: 'te riskant en te duur'. Een drogreden, zegt Bart Van der Speeten, ceo van het Gentse ontmijningsbedrijf Adede, in het juninummer van Eos.
Het is een van de best bewaarde publieke geheimen van de zee: ter hoogte van Knokke en in de Oosterschelde liggen twee van de grootste munitiestorten van de Noordzee. De bommen en granaten zijn weliswaar oud, maar daarom niet ongevaarlijk. Dat de gifgasgranaten onder de metersdikke sliblaag zullen doorroesten en hun toxische inhoud vrijgeven, is erg onwaarschijnlijk. Maar een gestrand schip zou wel voor problemen kunnen zorgen. Als dat tegen de granaten botst, kunnen die plotseling openbarsten. Om die reden geldt er al jaren een vis- en ankerverbod boven de Paardenmarkt, de munitiestortplaats voor de kust van Knokke, vernoemd naar de zandbank waarop ze ligt.
Toch wordt er soms nog stiekem gevist. ‘Tijdens ons onderzoek, tien jaar geleden, konden we duidelijk sporen ontwaren van vis- en sleepnetten op de bodem’, zegt Tine Missiaen, geoloog aan de Universiteit Gent. Als een visser een gifgasgranaat naar boven haalt, dan lopen in de eerste plaats hijzelf en zijn bemanning gevaar. Mosterdgas kan bij contact ernstige brandwonden veroorzaken, om maar te zwijgen van het ontploffingsgevaar. Een aanvaring door een groot schip zou pas echt problematisch zijn. De Paardenmarkt ligt vlak bij een van de drukste havens van West-Europa, en op een boogscheut van de voornaamste scheepsroutes, pijpleidingen en gasterminals.
Het huidige beleid voorziet in de regelmatige controle van het munitiestort op de Paardenmarkt. Welke bestemming de munitiestortplaats op de Paardenmarkt op lange termijn zal krijgen, staat nog niet vast. Een van de mogelijkheden is de zandbank ophogen zodat een kunstmatig eiland ontstaat. Toch zal zo’n transformatie tot een eiland – tot een offshore versie van het Zwin, zeg maar – het probleem van de gestorte munitie niet verhelpen. Missiaen: ‘We mogen niet uit het oog verliezen dat een dergelijke ophoging het probleem van lekkende munitie niet zal oplossen. Bijkomende controle zal daarom nog steeds nodig zijn.’
Waarom ruimen we de boel niet gewoon op?
In "De ochtend" op Radio 1 zei minister van de Noordzee Johan Vande Lanotte (SP.A) dat opruimen geen optie is. ‘Dan pas beginnen de risico's. Eens boven water kan veel mislopen. Bovendien is zo'n operatie erg duur.’ Een drogreden, vindt Bart Van der Speeten, ceo van het Gentse ontmijningsbedrijf Adede. ‘Er ligt vooral munitie die ongewapend is (de ontstekingen staan niet op scherp, red.), dus de risico’s zijn eerder beperkt als de operatie zorgvuldig wordt uitgevoerd. Bovendien neemt het risico op explosies en chemische verontreiniging toe met de jaren.’
Adede is actief over de hele wereld, en assisteert overheden en bedrijven bij ontmijningsoperaties, zowel op het land als op zee. Het bedrijfje, dat 25 werknemers telt, gebruikt daarvoor een aantal autonome onderwaterrobots die munitie op of onder de zeebodem kunnen opsporen. ‘Onze robots kunnen geheel zelfstandig een groot oppervlak van de zeebodem scannen. Ze hebben een metaaldetector aan boord en een aantal intelligente sensoren die verhinderen dat ze vast komen te zitten in een zandbank of dat ze tegen een rotspartij botsen.’
Van der Speeten wordt tegenwoordig vooral gevraagd door bedrijven met offshore activiteiten. ‘Voor de Duitse kust zoeken we momenteel naar munitie op stroken van de zeebodem waar dikke kabels komen te liggen die windmolenparken in zee verbinden met het vasteland. We ruimen dus niet altijd munitie op, we sporen ze ook proactief op.’
De ceo van Adede is trouwens een ontmijner in hart en nieren. Jarenlang werkte hij bij de ontmijningsdienst van het Belgische leger. Tijdens de Golfoorlog (1990-‘91) was hij de eerste duiker sinds de Tweede Wereldoorlog die een actief onderzees mijnenveld moest opruimen – een dicht veld van diepzeemijnen voor de kust van Koeweit, daar gedropt door de Iraki’s.
U leest het uitgebreide achtergrondartikel in het juni-nummer van Eos.