Brossers hebben een golf van klimaatmarsen gestart. Maar het woord crisis, kom je niet tegen. Dat was bij de banken- en eurocrisis wel even anders. Toen waren er geen demonstraties nodig om tot actie te manen. Wat het klimaat betreft zijn we de crisissen voorbij: het is tijd voor de noodtoestand, vindt oceaankenner Jan Stel.
Eindelijk is de vlam in de pan geslagen. Op initiatief van twee Vlaamse scholieren Anuna De Wever en Kyra Gantois, is een reeks klimaatmarsen gestart. Het doel is de politiek erop te wijzen dat men te weinig doet. De marsen zijn succesvol, de boodschap is ‘loud and clear’ en de media zijn volop aanwezig. Uiteraard is er kritiek want, volgens de bevoegde Vlaamse minister Hilde Crevits, mag spijbelen niet. Ook zijn er pogingen om het duidelijke signaal van bezorgde jongeren, de wereldburgers van de toekomst, te bagatelliseren. Of te kaderen in een discussie over extreem-links of rechts zoals het actualiteitenprogramma ‘De Zevende Dag’ dit deed.
Al jaren is het de gewoonte dat een jongere een toespraak mag houden bij de opening van een internationale bijeenkomst over het klimaat. In 1992 sprak de toen 12-jarige Severn Suzuki uit Vancouver in Canada, de United Nations Conference on Environment and Development, toe. Deze wereldtop werd van 3 tot 14 juni 1992 in Rio de Janeiro, Brazilië, georganiseerd. Er namen vertegenwoordigers van 172 regeringen aan deel. De toenmalig Belgisch premier Jean-Luc Dehaene en de Nederlandse minister-president Ruud Lubbers waren van de partij. Daarnaast waren er zo’n 2.400 vertegenwoordigers van NGO’s aanwezig. Aan het Global Forum dat tegelijkertijd werd georganiseerd en dat als adviesorgaan fungeerde, namen 17.000 mensen deel. Een drukke boel dus.
Een crisis dreigt …
“Hello”, zei ze. “I’m Severn Suzuki from ECO, the Environmental Children Organisation. We are a group of twelve and thirteen-year-olds from Canada trying to make a difference…”. Ze is opgegroeid in een milieubewust gezin. Van haar Japanse vader leerde ze dat het milieu werd bedreigd door de steeds maar toenemende, menselijke activiteiten. Op negenjarige leeftijd richtte ze met een paar vriendinnen, ECO op. Ze bestudeerden de milieuproblemen van toen en gaven er ook les over. De kosten voor de reis naar Rio hadden ze zelf bijeengesprokkeld. Ze waren diep onder de indruk van de gesprekken met kinderen uit de slumps van Rio. Zulke kinderen zie je helaas nog steeds. Op de conferentie sprak ze namens de komende generaties. Op een aangrijpende manier beschreef ze de milieuproblemen en zei: “If you don’t know how to fix it, please stop breaking it”
Fijntjes wees ze erop dat je toekomst verliezen wel even iets anders is dan een verkiezing verliezen of het verlies nemen van een paar punten op de beurs. Dat laatste werd ons in het najaar van 2008, pas helemaal duidelijk. Toen bereikte de uit de Verenigde Staten overgewaaide kredietcrisis die eigenlijk een vertrouwenscrisis in de financiële sector was, zijn voorlopig hoogtepunt. Toen waren er geen demonstraties nodig van bezorgde kinderen en volwassenen die hun spaargeld dreigden te verliezen. “It’s the economy stupid”. Overheden grepen snel in en besteedden miljarden om erger te voorkomen. Zo koste deze door banken veroorzaakte crises, de schatkist van de VS $ 22.000 miljard. De rekening van de Europese Commissie werd in 2012 geraamd op € 1.600 miljard; die van België € 100 miljard. In het oog van deze storm werden er even geen politieke spelletjes meer gespeeld.
27 jaar later…
Rio 1992 leidde tot het Kyoto- en het Biodiversiteitsverdrag. Maar ondertussen zijn Rio+10, Rio+20, ook achter de rug de en komt Rio+30 in zicht. De mammoettankers van het milieu, de dwangmatig groeiende economie en de snel toenemende wereldbevolking, laten zich maar moeilijk bijsturen. Een wetenschappelijk en bestuurlijk succes was de ontdekking van het ‘gat’ in de ozonlaag in 1984, door Britse poolwetenschappers op Antarctica. Hoewel het verschijnsel al jaren eerder door een satelliet was opgemerkt, werd het afgeschreven als een meetfout. Toen echter bleek dat dit niet het geval was, waren regeringsleiders het er snel over eens. Er moest dringend iets gebeuren om deze door ons zelf veroorzaakte crisis, te voorkomen. Dat werd het Montrealprotocol uit 1987. Hierin werden een aantal chemische stoffen die de aantasting van de beschermende ozonlaag veroorzaakten, verboden. Het ‘ozongat’ begint langzamerhand minder te worden, maar het is er nog steeds. Een (regionale) milieucrisis oplossen kan dus wel!
De CO2 en plastiekvervuiling zetten hun door de gesel van de economische groei voortgestuwde, snelle opmars ongestoord voort. In 1992 was de mondiale CO2-uitstoot ongeveer 21Gt; nu is dat 38Gt. De groei is er, ondanks de afspraken die in Parijs zijn gemaakt, nog steeds niet uit. Het resultaat is dat de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer nu ruim 410 ppm is, in plaats van de 350 ppm in 1992. Dit is een in vijftig miljoen jaar niet geziene situatie. De wereldbevolking nam sinds 1992, met ongeveer de helft toe tot zo’n 7,6 miljard. De economische activiteiten verveelvoudigden, het transport is gigantisch gegroeid, en de vervuilende cruise-industrie is booming. Severn Suzuki, ‘The Girl Who Silenced the World for 5 Minutes’, heet ondertussen Cullis-Suzuki, heeft twee zonen, is afgestudeerd als ecoloog en evolutiebioloog en is nog steeds een bekende en veel gevraagde activiste.
De generatie jongeren die nu de straat opgaat zijn scholieren tussen de 15 en 18 jaar oud. Dat realiseerde ik me toen ik met Sven Laisnez, directeur Sjabi Puurs, sprak. Ik had aangeboden hen te helpen de leerlingen weerbaarder te maken door ze te informeren over de klimaatproblematiek. Seeds of (Climate) Change was de titel van het verhaal waarin werd ingezoomd op de geo-historische en historische aspecten van het door de mens veroorzaakte probleem. Het is mijn bijdrage aan hun zeer geslaagde actie.
Maar borden met slogans als ‘Red de aarde’ of ‘Red het klimaat’ zijn domweg belachelijk en slaan de plank mis. Zeker als Dries Van Langenhove met een bord meedoet aan zo’n mars waarop staat ‘Red de aarde, investeer in kernenergie’. Wat ik me ook realiseerde is dat dit de eerste generatie is die leeft in een wereld waarin de klimaatverandering jaar in jaar uit, voor nieuwe records en krantenkoppen zorgt. Zij leven er middenin en weten niet anders. Het zijn allemaal ervaringsdeskundigen die terecht, met ouders en grootouders, de straat op gaan voor hun toekomst en die van hun kinderen of kleinkinderen.
Sea First Foundation: educate to protect
Sinds een half jaar ben ik voorzitter van de Sea First Foundation, die precies doet wat Severn Suzuki en haar ECO-vrijwilligers deden: informeren en voorlichten. Sensibilisering is het mooie Vlaamse woord hiervoor. Op aanvraag geven wij gratis lessen over een aantal onderwerpen die de relatie oceaan – menselijke activiteiten, illustreren. Het gaat dan over de rol van de oceaan in ons leven, zeevervuiling, klimaatverandering, plastiek en het eten van vis. Dat is hard nodig want de oceaan staat in al die klimaatmarsen niet of nauwelijks op het netvlies.
Bosbrossers is een bekend begrip geworden. De media staan er bol van. Bosbrosser wijst op de relatie van de brossers met het bos. Er zijn meer bossen nodig om de toch nog steeds groeiende CO2-uitstoot op te nemen. Wetenschappers hebben hier de vorige maand een berekening van gemaakt met behulp van zelflerende computers en kunstmatige intelligentie. Hieruit bleek dat de huidige 3000 miljard bomen 400 Gt hebben opgenomen. De idee is nu dat er nog eens 100Gt CO2 uit de atmosfeer kan worden opgenomen door het planten van 1.200.000.000.000 of wel 1200 miljard bomen. Dat komt, bij de huidige mondiale uitstoot, overeen met het opnemen van de CO2-uitstoot van drie jaar. Tot nu toe hebben we er al een kleine 14 miljard, ruim één procent, geplant. Bosbrossers is dus nog niet zo’n gek begrip, maar de invloed van de oceaan is van een geheel andere orde.
Dat de oceaan als thermostaat van het klimaat en producent van zuurstof, een veel belangrijkere rol speelt blijft sterk onderbelicht. Toch maakten de zes IPCC-rapporten de centrale rol ervan meer dan duidelijk. Immers de helft van de zuurstof die we inademen, wordt geproduceerd door fytoplankton in de oceaan. Betere waarnemingen van de bovenste twee kilometer van de oceaan tonen nu aan dat de natuurlijke opwarming ervan veel sneller gaat dan was gedacht. Het gevolg is dat de speelruimte van de politici om beneden de in Parijs afgesproken grens van 1,5oC te blijven, kleiner is dan tot nu toe werd aangenomen. Ook is duidelijk geworden dat het zuurstofgehalte in de oceaan in de afgelopen 50 jaar ongeveer twee procent minder is geworden. En dat heeft gevolgen voor het leven erin.
Bovendien gebruiken we de oceaan al eeuwenlang als afvalputje. De gevolgen daarvan zijn uiteraard vooral in de kustgebieden of Exclusieve Economische Zones, EEZs, te zien. De EEZ is een strook zee van ruim 300km breed waarin een land zowel het recht heeft grondstoffen te winnen als de plicht dit op een duurzame manier te doen. Uit onderzoek dat in januari in Science werd gepubliceerd, blijkt dat de omvang van het oceaangebied waarin het water geen zuurstof meer heeft, in de afgelopen halve eeuw verviervoudigd is. Ook bleek dat het aantal ‘dode zones’, gebieden waar door zuurstofgebrek niets meer leeft, in kustgebieden vertienvoudigd is. In tegenstelling tot de zichtbare plastiekvervuiling gaat het hier om een onzichtbaar, sluipend gevaar dat zich onder het zeeoppervlak afspeelt. De oorzaak zijn menselijke activiteiten op het land, zoals het veelvuldig gebruik van meststoffen en het lozen van afvalwater. De oplossing is: meer waterzuivering, minder luchtvervuiling en meer beschermede mariene gebieden. En ja, dat kost geld.
Matroesjka poppen
De eerste exemplaren kocht ik in Leningrad; de laatste setjes in Sint-Petersburg, in 2010. Dat was tijdens een congres in het kader van het 50-jarige bestaan van de International Oceanographic Commission van UNESCO. Binnen die organisatie had ik, in de jaren 1980-1990, het concept van ‘Partners in Science’ geïntroduceerd en gedemonstreerd . Het was een model voor samenwerking en kennisoverdracht naar ontwikkelingslanden. UNESCO en de IOC waren enthousiast, maar de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking en de traditionele wetenschapsorganisaties evenals het merendeel van de onderzoekers, zagen hier weinig in. Ze wilden gewoon hun werk doen. Verder niet zeuren. Daarnaast was ik actief in het VN-Jaar van de Oceaan, waar sensibilisering centraal stond. De focus van het congres was onderwijs en sensibilisering. Een nog steeds uiterst actueel onderwerp. En vandaar de uitnodiging, die ik graag aannam.
Een matroesjka is een houten holle pop die een reeks van steeds kleiner wordende, in elkaar passende, poppen verbergt. De afbeelding op de buitenste pop vindt je terug op alle poppen, zelfs of de binnenste die een baby voorstelt. Matroesjka’s worden sinds 1890 gemaakt. De eerste werden vervaardigd door de meubelmaker Wassili Petrowitsj Swjosdotsjkin en de schilder Sergei Wassiljewitsj Maljutinde in opdracht van een rijke industrieel. Het idee ervan komt vermoedelijk van de Japanse gelukspoppetjes die wereldreizigers of zeelui mee naar huis brachten. Het zijn mooie cadeautjes voor familie en vrienden.
Matroesjka’s illustreren op een eenvoudige manier, de complexiteit van het klimaatprobleem en vooral de discussie daarover. Wanneer je de poppetjes eruit haalt, laten ze op treffende wijze de verschillende schaalniveaus van het klimaatprobleem zien. Van mondiaal, regionaal, nationaal, stedelijk, naar jouw eigen omgeving en, tot slot, naar je eigen activiteiten. Al deze verschillende niveaus hebben te maken met hun eigen expressie van het klimaatprobleem en de mogelijke oplossingen.
Zo zouden de regeringsleiders op het mondiale niveau, hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de beste wetenschappelijke inzichten, verwoord door het IPCC. Jaarlijks komen zij en hun ambtenaren, evenals duizenden geïnteresseerden en lobbyisten, bijeen tijdens de Conferences of the Parties (COPs). Dat is het besluitvormende orgaan binnen het VN-klimaatverdrag. Zij maken dus de afspraken. En dat hebben ze gedaan tijdens de 21ste COP in 2015, in Parijs. De beelden van juichende politici zijn onvergetelijk. Maar wat levert het nu echt op?
Wanneer je de eerste pop er uithaalt, zie je weer hetzelfde beeld. Dit symboliseert dat we weer met hetzelfde probleem te maken hebben. Maar nu op een ander schaalniveau, zoals die van de Europese Unie. Het optreden van Europese Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker tijdens het gesprek met de brossers Anuna De Wever en Kyra Gantois verdient geen schoonheidsprijs. Zijn toespraak in het parlement was ver beneden het niveau dat je van een ‘leider’ zou mogen verwachten. Dergelijke vertoningen schaden het vertrouwen van de kiezers.
Toch doet de Commissie het nodige. Zo zijn er voor 2020, 2030 en 2050 doelen gesteld voor vermindering van de CO2-uitstoot, energiebesparing en de ontwikkeling van hernieuwbare energie. In april 2018 nam het Europees Parlement, met een ruime meerderheid, een nieuwe klimaatwetgeving aan om de klimaatdoelen van Parijs te halen. De wetgeving richt zich vooral op de uitstoot van broeikassen in de landbouw-, transport-, afval-, en bouwsector en in gebouwen. Bovendien moet de uitstoot in deze sectoren in 2030 gemiddeld dertig procent lager zijn dan in 2005. Ook zal, over ruim tien jaar, de hoeveelheid duurzaam opgewekte energie, 32 procent van het totaal moeten zijn.
Eén poppetje verder belanden we op het nationale niveau. België is wat dat betreft een mooi voorbeeld om duidelijk te maken waarom het op internationale niveau zo moeilijk is om tot bindende afspraken te komen. Wat wil je ook met vier klimaatministers? In Nederland ligt dat dan wat gemakkelijker. Daar heeft men in korte tijd, onder voorzitterschap van oud-milieuminister Ed Nijpels, een klimaatakkoord gemaakt. Zijn eigen partij, de VVD, heeft er wat moeite mee. Maar dat moet kunnen in een partij van doeners. De Nederlandse regering laat het plan, zoals dit de gewoonte is, nu doorrekenen. Uiteindelijk is het klimaat een onderwerp dat iedereen raakt en daarom partijpolitieke belangen zou moeten overstijgen. Dat laatste lukt in Vlaanderen nu even weer niet. Hier wordt de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek van de Technische Universiteit Chalmers in Zweden bevestigd: rechtse nationalisten zijn het vaakst klimaatontkenners. Je ziet ze, helaas, te vaak op de TV.
Tijdens de discussiebijeenkomst op een woensdagmiddag op Sjabi in Puurs, kwam ik bij het één na laatste poppetje. Dat ben jezelf. Wat doe je zelf, naast brossen, voor het klimaat? Op de vraag wie het op de dag ervoor uitgezonden, Klimaatbetoog van Nic Balthazar, had gezien, ging er één hand van de ruim honderd handen, omhoog. Na afloop schreven groepjes hun ideeën op over wat er op school kon veranderen en ondertekenden ze een charter. Ideeën die naar voren kwamen waren: je eigen troep opruimen, minder vlees eten, op de fiets naar school in plaats van je laten wegbrengen door je ouders, meer waterfonteintjes om het gebruik van plastiekflessen tegen te gaan. Al met al ideeën zijn er bij de brossers genoeg. En de wil om ze aan te pakken is er ook. Toch loert hier het gevaar om de hoek dat de brossers worden doodgeknuffeld, zoals de Nederlandse premier Mark Rutte en zijn klimaatminster Eric Wiebes dat deden.
Geen crisis maar een noodtoestand
De Oceaan, Onze Toekomst is een rapport uit 1998 dat door de onafhankelijke wereldcommissie over de oceanen onder leiding van de Portugese oud-premier Mário Soares was opgesteld. In dat VN-Jaar voor de Oceaan pleitte men voor drastische veranderingen. Maar het woord crisis kwam in het rapport niet voor. De EU bracht het vorige jaar een brochure uit met als titel Onze planeet, onze toekomst, samen tegen de klimaatverandering. De woorden ‘Onze planeet’ wijzen echter op een heel merkwaardige, zeer traditionele, westerse visie. De planeet is, evenals de oceaan, niet van ons. Het boekwerkje staat overigens vol informatie en suggesties zoals geen eten weggooien en warme truiendagen, weken, maanden, jaren … Het is een handige brochure voor het gebruik op scholen, maar het woord crisis staat er niet in. Ook hier ontbreekt het woord crisis.
Dit doet me denken aan het bekende boek Slaapwandelaars van Christopher Clark een Britse historicus. Het is een boeiende en verontrustende reconstructie van de aanloop van de Eerste Wereldoorlog. De vlam sloeg in de pan door de moord op Franz Ferdinand op 28 juni 1914 in Sarajevo. De reacties van de machthebbers binnen het Europese systeem van toen, escaleerden in een blijkbaar niet te voorkomen Groote Oorlog. Volgens Clark kwam dit door een opeenstapeling van fouten van de beleidsmakers binnen een noodlottige politieke setting. Niemand was in staat afstand te nemen, goed na te denken en beslissingen te nemen die miljoenen mensen het leven had bespaard. Nu, honderd jaar later herinneren hieraan de vele oorlogsgraven en de indrukwekkende tonen van de Last Post, die dagelijks onder de Ieperse Menenpoort wordt geblazen. Het gaat hier over een crisis die razendsnel in een catastrofe veranderde.
De manier waarop wij leven, de manier waarop wij met onze omgeving omgaan, de manier waarop de westerse welvaartmaatschappij tot stand is gekomen, de manier waarop wij omgaan met de natuurlijke hulpbronnen van de aarde, de oceaan, ons land en onze gigantische ecologische voetafdruk, leiden al jaren tot crisissen. Het gaat dan over een duurzaamheidscrisis, waarvan de klimaatcrisis, de zeespiegelstijgingscrisis, de overbevissingscrisis, de bankencrisis, de economische crisissen, de zoetwatercrisis en de bevolkingsexplosie het gevolg zijn.
Brossers, de wereldburgers van de toekomst, protesteren zeer terecht tegen het gebrek aan politieke wil, het gedraai in tijden van verkiezingen. We zijn de crisissen voorbij. Er is een gedragsverandering nodig. Er is een andere meer rechtvaardige wereld nodig. Maar het is de vraag of wij voor de oplossing van slaapwandelaars kiezen of de moed kunnen opbrengen te consuminderen. Tegelijkertijd moeten we met behulp van technologische en maatschappelijke innovaties, zoeken naar duurzame oplossingen. Maar de technologie van morgen zal ons gedrag niet veranderen en daarmee het probleem niet oplossen. Het is tijd voor de noodtoestand.