Brusselse bijen sporen mee luchtvervuiling op
13 december 2017 door FSEen proefproject in het Canadese Vancouver, waarbij aan de hand de chemische en isotopische analyse van honing luchtvervuiling en de bronnen van die luchtvervuiling worden opgespoord, vindt navolging in Brussel, Parijs en Grenoble.
De Brusselse Dominique Weis, eerder werkzaam als FNRS-vorser aan de ULB en nu directeur van het Pacific Centre for Isotopic and Geochemical Research in Vancouver, toonde aan dat honing de fingerprints bevat, voor alle duidelijkheid in erg kleine en ongevaarlijke hoeveelheden, van zowat elke vervuilingsbron in de buurt van de bijenkorf.
Bijen produceren honing. Ze fourageren daartoe in een straal van maximaal drie kilometer rond hun bijenkorf. Op de bloemen die ze bezoeken ligt stof uit de stad, dat door verkeer, verwarming, industrie en andere menselijke maar ook natuurlijke activiteiten geproduceerd wordt. 'Dat stof bevat ook de markers van de vervuilingsbron waarvan het afkomstig is', weet Weis.
'Naargelang de vervuilingsbron zitten er telkens andere en minuscule hoeveelheden in van zeer specifieke isotopen van zware metalen zoals lood, zink, koper en cadmium en van verbindingen als arsenicum. Die zijn zo uniek dat ze ons precies kunnen vertellen waar een bepaalde vervuilende stof vandaan komt. Bovendien kunnen we via die isotopenanalyse ook achterhalen hoe het met de bezochte planten gesteld is, of ze in goede omstandigheden groeien en bloeien en in welk soort bodem ze staan.'
Toen het project startte, werden eerst de vervuilingsbronnen bemonsterd, zodat vergelijking mogelijk zou zijn. Verder werden imkers in Vancouver aangezocht en werden de locaties van de bijenkorven op kaart gezet. In de ruime omgeving van Vancouver staan ongeveer 18.000 bijenkorven, verspreid over het hele grondgebied, zodat de dekking bijna volledig is. In eerste instantie was het project er vooral op gericht om de kwaliteit van de honing te testen, omdat men vermoedde dat de luchtvervuiling ook zijn neerslag had in de honing, waardoor die misschien niet meer geschikt was voor consumptie. Maar dat viel al bij al zeer goed mee.
Er kunnen met de methode verschillende vervuilingsbronnen worden opgespoord, van het verkeer, tot mijnbouw, over natuurverschijnselen zoals vulkaanuitbarstingen, tot industriële activiteit en de verbranding van fossiele en andere brandstoffen.
De methode is zo veelbelovend, dat nu ook bijenprojecten worden opgestart in Brussel, Parijs, Grenoble en enkele andere grotere centrumsteden. 'In Brussel, waar de eerste stalen al genomen zijn en waar professor Philippe Claeys van de VUB het onderzoek zal leiden, staan heel veel bijenkorven, meestal in het kader van stadslandbouwprojecten of in de vele stadstuinen die de stad rijk is', zegt Weis. 'We hebben al zeer voorlopige resultaten die ronduit verrassend zijn. Maar ze zullen pas over een jaar, als we voldoende data hebben, gepubliceerd worden.'