Eos Blogs

Dag potvis! Dag mens!

Wetenschappers proberen om de taal van potvissen te ontcijferen. Een beter begrip van hun communicatie en gedrag geeft niet alleen een inkijk in hun wereld, maar ook in hoe wij als mens naar de fascinerende zeezoogdieren kijken.

Openingsfoto: De onderlinge  communicatie van potvissen, Physeter macrocephalus, lijkt op die tussen mensen. © Amanda Cotton, CETI-project.

Ze hebben een ronde, afgeplatte kop en werden daarom door onze voorouders potvissen (Physeter macrocephalus) genoemd. Ze zijn ook groot. Een mannetje heeft de grootte van een bus, maar weegt, met een gewicht van zo’n 45 ton, wel wat meer. De vrouwtjes zijn wat kleiner. Soms spoelen ze aan op het strand, waar ze dan al eeuwenlang een bezienswaardigheid zijn. Deze mastodonten van de zee voeden zich vooral met inktvis die in de schemerzone van de oceanische ruimte leven en sneller zwemmen dan zijzelf. Hoe doen ze dat?. Met een gewicht van tien kilo, vijf keer zoveel als bij de mens, zijn hun hersenen de grootste van elk dier op aarde. Het zijn hoogst intelligente en zeer sociale dieren met een eigen taal.

Uit rotsschilderingen blijkt dat we al lang op ze jagen. Met de komst van de Britse industriële revolutie waren deze majestueuze koningen van de oceaan geen partij meer voor de genadeloze walvissenjacht. Het heeft niet veel gescheeld of ze waren door ons uitgeroeid. Dit is voorkomen door de oprichting van de Internationale Walvisvaartcommissie in 1946. Tegenwoordig richt deze organisatie zich ook op andere menselijke bedreigingen voor de walvissen, zoals vervuiling, geluidsoverlast, botsingen met schepen en de gevolgen van onze klimaatverandering.

Het CETI-project

Het Cetacean Translation Initiative, CETI, bestudeert de communicatie tussen potvissen voor de kust van de Dominicaanse Republiek, die daar het hele jaar door verblijven. Dat geeft de onderzoekers de mogelijkheid hun gedrag èn hun communicatie te registreren en te interpreteren. Het uiteindelijke, zeer ambitieuze doel is de taal van de potvissen te ontcijferen. Dat is geen kleinigheid, omdat het een niet menselijke, hoog ontwikkelde diersoort betreft die in een geheel andere omgeving leeft dan wij.

Schematische weergave van het CETI-project met drones, boeien, onderwater drones, tags op walvissen, enz. © Alex Boersma, CETI-project

De technologie is er nu grotendeels om het ontcijferen van hun taal, zonder Rosette Steen, te kunnen proberen. Moderne waarnemingssystemen vertellen ons in toenemend detail wat er in de oceanische ruimte gebeurt. Ze stellen ons in staat het leefgebied van deze potvissen te monitoren en af te luisteren, waardoor hun gedrag en geluid aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Zo kunnen we in detail het jachtgedrag van deze gracieuze kolossen van de diepzee volgen.

De verre potvisvoorouders waren landbewoners, evenals die van ons. De evolutionaire aanpassing van de potvis aan de oceaan is, evenals die van ons aan het land, perfect. Ze moorden elkaar echter niet uit zoals wij dat doen. Ze leven in matriarchale groepen, iets wat mensen wellicht ook beter gaan doen. Wij zijn landdieren gebleven en lopen op twee benen. De walvissen zijn hun poten kwijt, evenals hun gezichtsvermogen. Ze gebruiken hun perfecte gehoor en klikgeluiden om in de onderwaterwereld te kunnen overleven Toch zijn er aanrakingspunten waar het gedrag in hun en onze wereld overlappen, zoals eten, geboren worden, voor elkaar zorgen en sterven. En daar richt het onderzoek zich dan ook op. De nog niet herkenbare activiteiten blijven voorlopig buiten beeld.

AI biedt uitkomst

Sinds 2005 zijn er waarnemingen gedaan en opnames gemaakt van deze Dominicaanse potvissen. Het onderzoek is tijdrovend, omdat eerst elk geluid aan één walvis moet worden gekoppeld. Door de nieuwe monitoringstechnologie is er een groot gegevensbestand dat snel groeit. Op het eerste gezicht geeft een analyse van de klikgeluiden en de tijd ertussen (coda’s), van potvissen de indruk dat ze elkaar weinig te vertellen hebben, omdat ze steeds dezelfde geluiden herhalen. Het blijkt echter dat er ten minste 150 coda’s zijn die herhaald worden. Coda’s kunnen per groep verschillen, wat op dialecten wijst. De coda’s worden nu in samenhang bestudeerd. Hierbij wordt ook gelet op het ritme en het tempo ervan, evenals andere geluiden die de betekenis ervan wellicht beïnvloeden. Door deze holistische aanpak zijn er vier basiscomponenten ontdekt, waarmee nu voor het eerst een fonetisch alfabet is opgesteld.

De wetenschappelijke aanpak binnen het CETI-project. © Alex Boersma, CETI-project.

Hierin heeft AI een belangrijke rol gespeeld door de grote databestanden te analyseren en er de signalen voor een mogelijke potvistaal uit te halen. Hierbij is ook rekening gehouden met de sociale context van bepaalde geluiden. Bij de geboorte van een potvis wordt, evenals bij ons, door de moeder op een andere manier tegen de kersverse baby gesproken dan tegen de gasten die de geboorte bijwonen of even op kraamvisite komen. Een groep op inktvis jagende potvissen kunnen elkaar niet zien. Het zijn schimmen in de duistere diepzee, die voortdurend contact houden door bepaalde klikgeluiden, die op een morse code lijken. Wat ze zeggen weten we nog niet.

Het blijkt dat de potvistaal regelmatig evolueert, waardoor de coda’s veranderen. Die veranderingen worden door andere potvissen opgepikt. Dat gebeurt bij ons ook als er jaarlijks weer nieuwe woorden aan het Van Dale woordenboek worden toegevoegd, Hierdoor ontstaat, ook bij de potvissen, een dynamische taal. Bovendien maakt de intonatie eveneens een verschil. Dat is in onze taal ook zo. Er is immers een groot verschil in betekenis van het woordje ‘wat’ in de korte zinnen, nl. ‘Kan het wat minder?’ en “Wat zeg je me nou!”

Kantelpunt?

In de baanbrekende publicatie Contextual and combinatorial structure in sperm whale vocalisations van 7 mei jl. in Nature, wordt een analyse van bijna 9000 coda’s gegeven, die tussen 2005 en 2018 zijn geregistreerd. Voor het eerst wordt een ‘fonetisch alfabet’ van de potvis gepresenteerd. Ook wordt aangetoond dat in de potvissencommunicatie zowel een contextuele als combinatorische structuur bestaat die nog niet eerder is waargenomen in hun communicatie.

De neus van een potvis is het krachtigste natuurlijk sonarsysteem ter wereld. Het geluid wordt vlak onder de neusgaten gemaakt en gaat door de kop naar achteren (witte pijlen), waar het terugkaatst op de voorkant van de schedel. Vervolgens wordt het via de meloen, een speciaal orgaan voor in de kop, als een opeenvolging van korte luide klikken wordt uitgezonden. Coda's zijn de reeksen klikken die door potvissen worden gegenereerd en die kunnen worden ingedeeld in herkenbare patronen. © Alex Boersma

Hieruit blijkt dat de coda’s, korte uitbarstingen van klikken met variërende intervallen tussen de klikken, variaties vertonen die afhankelijk zijn van de context van het gesprek waarin ze voorkomen. De coda’s zijn geen willekeurige geluiden. Evenals in een liedje kan een potvis in zijn of haar communicatie rubato, (subtiele ritmische manipulaties en nuances in de uitvoering, waarbij van één of enkele noten een beetje tijd wordt ‘geroofd’ dat dan aan een andere noot of noten wordt toegevoegd), en versieringen, (de verfraaiing van een melodie, hetzij door het toevoegen van noten of door het wijzigen van ritmes) combineren met contextafhankelijke kenmerken, zoals ritme en tempo.

Deze vier, uit de wereld van de muziek geleende elementen van een lied, ofwel een gesprek tussen walvissen, worden naar eigen inzicht gecombineerd. De algemene conclusie is dat potvissen voor hun communicatie beschikken over een levendige, complexe en gekoppelde taal, waarvan nu een tipje van de sluier is opgelicht. Maar de taal verstaan en vooral begrijpen doen we nog lang niet. Laat staan dat we elkaar kunnen groeten.

Een kanttekening over zingende walvissen

In 1971 publiceerden Roger Payne en Scott McVay in Science hun Songs of Humpback Whales verhaal, wat leidde tot een grotere bewustwording over deze prachtige dieren. In die publicatie schrijven ze enthousiast dat deze bultruggen gedurende een periode van 7 tot 30 minuten, een reeks prachtige en gevarieerde, voor de mens hoorbare geluiden produceren die met grote precisie worden herhaald. Wij noemen zo'n optreden “zingen” en elke herhaalde reeks geluiden een “lied”. Zo ontstond het begrip ‘De zang van de bultruggen’.

De CETI-onderzoekers borduren hierop voort door voortdurend vergelijkingen te maken met muziek. Sommige auteurs gaan zelfs zo ver dat ze walvissen ‘componisten’ noemen, terwijl ze alleen over ‘koetjes en kalfjes’, een typische menselijke uitdrukking, praten. Het concept van ‘het lied van de bultrug’, is nu zo ingeburgerd dat de Nederlandse WWF zelfs een campagne heeft over de Bultrug. De vrolijke, zingende walvis in de problemen door visnetten en klimaatverandering. Dat slaat helemaal nergens op, maar is goed voor de kassa. Op deze manier wekt men de indruk dat deze hoogst intelligente en door ons slecht begrepen walvissen, zoals onze Dominicaanse potvissen, een onderwater operette gezelschap is, dat, als in een Disney film zingend op jacht gaat en baby’s baart.

Deze sterk vanuit de mens beredeneerde benadering van de communicatie tussen walvissen is niet meer van deze tijd. Het gaat immers uit van wat wij horen en interpreteren binnen onze percepties en hypotheses. Jaren geleden was ik in Sint-Petersburg, waar ik een charmante collega hoorde discussiëren met een Rus over de vraag of we, tegen betaling, mee konden rijden. Dat kon. Na afloop vroeg ik haar of ze ruzie hadden gemaakt gezien de harde Russische klank van het gesprek. Dat was helemaal niet het geval; ze spraken gewoon Russisch. Waarom zouden walvissen dan zingen?

Toch vind ik het CETI-onderzoek fascinerend en baanbrekend. Eindelijk leren we begrijpen dat er meer is dan alleen dan Homo sapiens, de zelfbenoemde ‘verstandige’ mens. Wellicht helpt de verwondering over deze nieuwe ontdekkingen en de kennismaking met deze zeer intelligente en door ons bijna de verdoemenis in gejaagde potvissen, dat we onze plaats in en afhankelijkheid van de – uitdrukkelijk niet ONZE – natuur weer leren respecteren. Dan hebben we een gezamenlijke toekomst.