Zondagavond vond in Mol opnieuw een aardbeving plaats met een kracht van 2.1 op de schaal van Richter. Ze werd veroorzaakt door activiteit van een geothermiecentrale van het Vlaamse onderzoekinstituut VITO. Deze keer werd ze gevoeld door inwoners van het nabijgelegen Dessel. Is dit de schok te veel voor de geothermiecentrale?
Zondagavond 23 juni 2019 werd het Kempense Dessel opgeschrikt door een lichte aardbeving met een lokale magnitude ML 2.1. En neen, deze aardbeving werd niet veroorzaakt door een van de hardrockbands op de naburige Graspop Metal Meeting. De aardbeving deed zich voor op zo’n 4 kilometer diepte ter hoogte van de injectieput van de Balmatt geothermiecentrale van het Vlaamse onderzoeksinstituut VITO.
Op het moment van de aardbeving was de geothermiecentrale niet operationeel. Toch is deze aardbeving zonder enige twijfel in verband te brengen met de centrale. Dat de injectie in het geothermische reservoir vele uiterst kleine aardbevingen induceert, dat weten we al sinds de eerste proeven zo’n twee jaar geleden (zie 'Nu ook geïnduceerde aardbevingen in Vlaanderen' - 15 maart 2017). Microseismiciteit is inderdaad inherent aan geothermie.
Maar op 18 december 2018 vond een eerste aardbeving plaats met een magnitude groter dan ML 1.0, namelijk met een lokale magnitude ML 1.2. Op 18 januari 2019 volgde een aardbeving met een lokale magnitude ML 1.5. En nu zondag was het weer prijs. Alleen kon je de aardbeving deze keer voelen tot in Dessel. Voor het ogenblik (26 juni 2019) zijn er op de website van de Belgische seismologische dienst al 35 meldingen van mensen die de aardbeving gevoeld hebben.
Het merendeel van de meldingen is voorlopig gecatalogeerd als intensiteit III, wat wil zeggen dat de aardbeving binnenkamers goed gevoeld is, net alsof er een zware vrachtwagen voorbijrijdt. Plots is de geïnduceerde seismiciteit geen ver-van-mijn-bed verhaal meer, maar maakt ze deel uit van de dagelijkse realiteit van de Desselaars. Terecht tonen burgemeester en inwoners enige ongerustheid. Dit zou weleens de aardbeving te veel kunnen zijn, mogelijk de doodsteek voor de geothermie in de Kempen.
Van nul herbeginnen
Het is nu overduidelijk dat we eigenlijk niet goed genoeg weten wat er zich daar diep in de ondergrond afspeelt om een veilige werking van de Balmatt-geothermiecentrale te garanderen. De woordvoerder van het VITO geeft dit eigenlijk ook toe. Zonder blikken of blozen vertelde ze op de radio dat “we gehoopt hadden dat we nooit aan een magnitude 2.0 zouden geraken”.
Vandaag zitten we in een situatie waarbij je geen seismoloog meer zal vinden die de hand in het vuur zou durven te steken om een aardbeving van een nog hogere magnitude uit te sluiten. Alles wijst er nu immers op dat een kritisch gespannen breuk, diep in de ondergrond, die misschien wel honderdduizenden jaren niet meer actief is geweest, geactiveerd wordt door de injectieactiviteit. Het is niet voor niets dat alle aardbevingen zich voordoen in een langgerekte wolk volgens de oriëntatie van de breuken in dit gebied.
Het is dan ook hoogdringend tijd om van nul af aan te herbeginnen. Voordat iemand kan overwegen om de Balmatt-geothermiecentrale terug op te starten, laat staan nieuwe geothermiecentrales te bouwen in de Kempen, moeten we eerst veel beter trachten te doorgronden wat zich afspeelt in de diepe ondergrond. In het bijzonder ter hoogte van de oude breuken.
Enkele cruciale vragen moeten een antwoord krijgen. Wat is de maximum magnitude van een geïnduceerde aardbeving die we kunnen verwachten op een van die oude breuken? Wat is de kans dat een dergelijke aardbeving zich voordoet? En weegt die kans op mogelijke schade en/of slachtoffers – hoe klein ook – op tegen de baten van geothermie? Op het einde van de rit zal dan blijken of geothermie überhaupt nog een toekomst heeft in de Kempen.
Laatste wake-up call
Maar hoe kunnen we nu te weten komen wat zich afspeelt op meer dan 4 km diepte onder onze voeten? Oh ironie, in de eerste plaats door microaardbevingen te veroorzaken en deze te monitoren met een dicht netwerk van gevoelige seismometers. We leggen als het ware ons oor te luister naar wat zich diep in de ondergrond afspeelt. Die microaardbevingen veroorzaken we door injectieproeven uit te voeren met steeds wijzigende parameters (zoals injectievolume, injectiesnelheid, injectiedruk, injectietemperatuur, injectieduur, …).
Daarnaast kan het interessant zijn om het breukgesteente zelf te bestuderen, om zo de materiaaleigenschappen te kunnen bepalen. In het beste geval beschikken we over gesteentemonsters die tijdens het boren van de putten genomen zijn. Anders moeten we op zoek naar soortgelijke gesteenten, die terug te vinden zijn in rotspartijen of steengroeves aan het aardoppervlak, bijvoorbeeld in de Ardennen. Op deze gesteenten kunnen dan ook allerlei geofysische proeven uitgevoerd worden om zo hun breukgedrag beter te kunnen inschatten. Zo’n uitgebreid onderzoek rond je niet op enkele weken af.
Trouwens, om de kans op aardbevingen met een bepaalde magnitude goed te kunnen inschatten, hebben we het best een zo ruim mogelijk tijdvenster ter beschikking, waarin de aardbevingsactiviteit is gemonitord. Dit tijdvenster van gemonitorde geïnduceerde seismiciteit onder Dessel is nu nog veel te kort. Het nodige onderzoek neemt dan ook snel een of meerdere jaren in beslag. Sneller zullen we geen wetenschappelijk onderbouw antwoord kunnen geven op bovenstaande vragen. Sneller zullen we niet kunnen uitmaken of geothermie nog een toekomst heeft in de Kempen.
We kunnen dus alleen maar hopen dat de aardbeving van zondag niet de aardbeving te veel is, maar een laatste wake-up call om het roer om te gooien, al te voortvarende plannen eventjes weg te bergen, en eerst de geheimen van de Kempense ondergrond verder te doorgronden. Enkel zo garanderen we dat diepe geothermie nog een rol zal spelen in de 'groene' energiemix van Vlaanderen.