De komodovaraan heeft ijzeren punten aan zijn tanden

Lang dachten wetenschappers dat tanden van reptielen eenvoudig en goedkoop zouden zijn. Die dieren vervangen ze immers regelmatig. Niets is minder waar, toont de komodovaraan aan.

Er bestaan niet veel scenario’s waarin je naar een rij tanden van een komodovaraan kan staan kijken, en het er heelhuids vanaf brengen. In de mond van die enorme hagedis zitten zestig gezaagde tanden, soms wel 2,5 centimeter lang, die in de loop van het leven aangevuld worden. Aan de zaagkanten bungelen de resten van vroegere maaltijden, plus tientallen bacteriën die een waar feestmaal aanrichten.

Om eerlijk te zijn kon paleontoloog Aaron LeBlanc van het King’s College in Londen ook alleen maar van dichtbij naar die tanden kijken omdat ze van hun eigenaar gescheiden waren. Zijn onderzoek leverde resultaat op. ‘Af en toe zag ik een oranje verkleuring van de buitenste laag van de tanden’, vertelt Le Blanc. ‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik dacht dat het vlekken waren van voedsel.’

Maar nadere inspectie wees uit dat de verkleuring die LeBlanc zag op het zaagvlak en de punten van de tanden ijzer was, dat aanwezig was voor ze ook maar één hap genomen hadden. Het is de eerste keer dat ijzeren tanden gevonden werden bij reptielen. Sommige vissen en salamanders, en een handvol zoogdieren – zoals bevers – hebben ook ijzer in hun tanden.

‘Komodovaranen zijn eigenlijk tandfabriekjes’

Reptielentanden werden lang als simpel en goedkoop beschouwd, want ze groeien snel en worden regelmatig vervangen tijdens het leven van de eigenaar. Onderzoek als dit verandert natuurlijk die perceptie. ‘We beginnen nog maar net te ontdekken hoe complex reptielentanden kunnen zijn’, zegt Kirstin Brink, een paleontoloog aan de universiteit van Manitoba. Zij bestudeert tanden, maar ze was niet bij dit onderzoek betrokken. ‘Nu we meer naar reptielen beginnen kijken, ontdekken we meer en meer van deze coole aanpassingen.’

Doorboren, trekken, slikken en repeat

Komodovaranen leven op enkele eilanden in Indonesië, en ze kunnen wel drie meter lang worden. ‘Wat tanden betreft zijn het typische reptielen’, zegt LeBlanc. ‘Het zijn eigenlijk tandfabriekjes.’ De punt van elke gebogen tand buigt af naar het midden van de bek van het dier. Dat laat het reptiel toe om grote stukken vlees af te scheuren en in te slikken. De ijzeren versterking is strategisch, volgens LeBlanc. De oranje kleur loopt precies langs een zaaglijn die aan de voor- en de achterkant van elke tand naar beneden loopt, en op de punt van de tand: doorboren, trekken, slikken en repeat.

LeBlanc raakte geïnteresseerd in de tanden van de komodovaraan omdat ze doen denken aan de glimlach van nog angstaanjagendere dieren: dinosauriërs. Zulke vergelijkingen zijn nuttig voor paleontologen, zegt ook Brink. ‘Als we fossielen bestuderen, en zeker wanneer we gedrag willen interpreteren – dat we natuurlijk niet meer kunnen zien want de dieren zijn dood – moeten we op zoek naar moderne analogen.’

‘Als je een dinotand tientallen miljoenen jaren begraaft, dan is ijzer overál ingesijpeld’

Door de vondst bij de komodovaraan gingen LeBlanc en zijn collega’s op zoek naar vergelijkbare ijzerversterkingen op de tanden van andere moderne reptielen en dino’s. Ze ontdekten dat een aantal andere varanen de aanpassing hebben, maar minder uitgesproken. Ook sommige krokodillen hebben ijzer in hun tanden. Bij dinotanden vond het team overal ijzer, maar dat is waarschijnlijk een afzetting tijdens het fossilisatieproces, gezien de overvloed aan ijzer in het aardoppervlak. ‘Er bestaat waarschijnlijk niets moeilijker om te onderzoeken in fossiele reptielentanden dan ijzer’, zegt LeBlanc. ‘Als je een dinotand tientallen miljoenen jaren begraaft, dan is ijzer overál ingesijpeld.’

Toch suggereert dit onderzoek dat wetenschappers eens wat nader moeten kijken naar de tanden van moderne reptielen én van dino’s, daarover zijn LeBlanc en Brinks het eens. Ze moeten hun ogen openhouden voor onverwachte aanpassingen zoals die van de komodovaraan. ‘We moeten er niet vanuit blijven gaan dat reptielentanden simpel zijn’, zegt LeBlanc.