Europa was voor de komst van de Homo sapiens niet bedekt met dichte, donkere bossen, maar met een mozaïek van open plekken en lichtdoorlatende bostypes. Later werden die open plekken schaarser. Hoe kan dat?
Beeld: Impressie van open plekken in Europese bossen voor de komst van de mens. Credit: Brennan Stokkermans
Hoe zagen de bossen in de gematigde regio's van Europa eruit, nog voordat de Homo sapiens zo'n vijfenveertigduizend jaar geleden voet op het continent zette? Om daar een beter beeld van te krijgen, vergeleken wetenschappers van het Deense Center for Ecological Dynamics in a Novel Biosphere (ECONOVO) stuifmeeldata uit twee periodes. Een eerste van voor de komst van de mens, met name het laatste interglaciaal (129 000 tot 116 000 jaar geleden), een tweede in het midden van het Holoceen (8700 tot 5700 jaar geleden).
'We kozen voor eik, hazelaar en taxus als indicatiesoorten', verduidelijkt dr. Elena Pearce, auteur van het onderzoek. 'Eik en hazelaar vragen veel licht en doen het goed in open landschappen met veel verstoring. Taxus verdraagt schaduw, maar heeft het moeilijk in dichte bossen. Daar moet hij concurreren met hogere bomen.'
Uit de data blijkt dat de drie soorten het erg goed deden in het laatste interglaciaal. Dat verandert echter in het Holoceen, wanneer de moderne mens vaste voet in Europa krijgt, aldus Pearce. 'We zien een afname met wel tachtig procent van de hazelaar en taxus. De stuifmeeldata van de eik blijft wel op gelijk niveau. De komst van de mens heeft de samenstelling van de Europese bossen drastisch veranderd. Het landschap voor de mens was structureel diverser, een lappendeken van open ruimtes, struikachtige vegetatie, en verschillende bostypes. Na de komst van de mens werden open plekken schaarser, en de bossen dichter en donkerder.'
Onvolledig ecosysteem
De reden waarom de mens zo'n impact heeft gehad op de samenstelling van Europese bossen ligt in het verdwijnen van grote grazers. Op enkele soorten na stierf deze categorie dieren haast volledig uit, grotendeels als gevolg van bejaging. 'Daarvoor speelden die dieren een cruciale rol omdat ze landschappen open en dynamisch houden door begrazing', verduidelijkt Pearce. 'Andere factoren, zoals klimaat, hebben ook invloed gehad op de veranderende samenstelling van de Europese bossen, maar in beduidend mindere mate.'
Het onderzoek naar oude Europese landschappen bevat ook lessen voor natuurbeheer en -herstel vandaag. Niet als een exact voorschrift hoe een landschap er dient uit te zien, benadrukt Pearce. 'Wel om inzicht te krijgen in de natuurlijke processen die het landschap van voor de mens vorm gaven, processen die vandaag ontbreken in de weinige wilde landschappen die Europa nog telt. Een herstel van de rol van grote grazers brengt een nieuwe dynamiek die zorgt voor meer diverse natuur.'