Beeld: De rechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mr. Isabella Brand, heet iedereen welkom en legt de gang van zaken uit in de door de Ambassade van de Noordzee bedachte zaak. © Ambassade van de Noordzee, Cleo Campert.
Op 6 oktober 2022 vindt er in het Vredespaleis in Den Haag een ‘moot court’ plaats. Als niet-jurist kan ik geen kant op met dat begrip. Op de website van de rechtenfaculteit van de KU-Leuven vind ik een verklaring. Het blijkt te gaan om een oefenrechtbank, waar het vooral gaat om een zaak of casus te leren bepleiten zonder dat de rechter een uitspraak doet. De studenten worden in een ‘moot court’ even in het diepe gegooid, waarbij gerenommeerde internationale rechters aanwezig zijn. Ik hou het dus maar op een oefenrechtbank.
De vraag die in Den Haag op tafel ligt is die van de Noordzee, die van mening is dat zij op dit moment onvoldoende wordt gerepresenteerd binnen het Nederlandse recht. Ik zie de vraagtekens in uw ogen. Hoe kan een zee dat nu vinden en vervolgens een rechtszaak aangaan? Wel, de op 1 juni 2018 opgerichte Ambassade voor de Noordzee in Den Haag heeft daar een duidelijk antwoord op. De Noordzee is van zichzelf (dus niet van ons) en de Ambassade zorgt voor de vertaling van haar wensen naar de door de mens ingestelde instituties. Daarom heeft de Ambassade vier jaar naar de Noordzee geluisterd.
De Ambassade van de Noordzee is een collectief van kunstenaars, juristen, ecologen, filosofen, wetenschappers en beleidsmakers. Zij wil leren luisteren naar, spreken met en uiteindelijk ook onderhandelen namens de Noordzee. Pleitnota mr. dr. Laura Burgers, p. 5.
De Ambassade van de Noordzee is, zoals het een ambassade betaamt, gevestigd in een statig pand op het Lange Voorhout 19 in Den Haag. Het proefproces gaat om een vernieuwing in het recht. Hierbij moet de Noordzee als een rechtspersoon worden erkent. Het bezwaar dat ik hier instinctief tegen heb is dat we op die manier de natuur binnen ons menselijk, juridisch systeem brengen, om haar een stem te geven en beter te beschermen. Dat betekent impliciet dat wij de plaats van de natuur in onze maatschappij bepalen, terwijl dat juist andersom zou moeten zijn. Tienduizenden jaren hebben wij, als evolutionair product en onderdeel van de natuur, ons aangepast aan die natuur. Verwondering over en ontzag voor de natuur speelden hierbij een doorslaggevende rol.
Het doet mij denken aan een ervaring die ik in 2011 in Gdansk had. Ik was uitgenodigd door een vereniging van juristen van de universiteit, voor een lezing over Ocean Space Governance - Challenges for the future. Het verhaal ging over het feit dat er ondanks alle verschillende namen voor delen van de oceaan, er maar één oceanische ruimte is. In die ruimte is de tijd de vierde dimensie. Hierdoor heeft de oceaan een geheugen, waar wij veel van kunnen leren. Daarna kwamen het zeerecht, de bescherming van de oceaan en het belang van bewustwording over de oceaan dat tegenwoordig oceaangeletterdheid wordt genoemd, aan bod.
Ik had het gevoel dat mijn verhaal, afgezien van het deel over het zeerecht, niet echt overkwam bij deze jonge juristen. Dat gevoel werd versterkt door de opmerking van de gastvrouw in de algemene discussie na afloop. Ze zei: “Er is geen juridische definitie van de oceaan. Daarom kunnen we er niets mee”. Dat heeft me aan het denken gezet. Was het beroepsmisvorming van haar of zat het dieper?
De zitting in het Vredespaleis
De zitting in een mooi modern gebouw op het terrein van het iconische Vredespaleis, duurde een hele middag en was druk bezocht. De rechter van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mr. Isabella Brand, heette iedereen welkom en legde uit dat de door de Ambassade van de Noordzee bedachte zaak zal worden behandeld door mr. dr. Laura Burgers van die organisatie en mr. Thomas Rammelt namens de Nederlandse staat. De hoofdvraag is: blijft het Koninkrijk der Nederlanden in gebreke met de representatie van de Noordzee? Dat is wat de Ambassade beweert. Brand wijst erop dat door onze menselijke activiteiten de natuur nu ernstig wordt bedreigd. En dat heeft dan weer drastische gevolgen voor de acht miljard mensen die er nu op de aarde rondlopen.
We hebben onze eigen klimaatverandering en onze eigen biodiversiteitscrisis gecreëerd. De mondiale vervuiling die sinds het begin van de Britse industriële revolutie toenam is vooral na 1950 spectaculair gestegen. Die ongekende vervuiling is vooral het gevolg van de snelle mondiale bevolkingsgroei en de verspillende westerse manier van leven. Volgens de rechter heeft de teloorgang van de natuur “ertoe geleid dat men zich opnieuw bewust is geworden van het belang en de invloed van natuur op onze samenleving. De natuur is daarmee maatschappelijk relevant geworden en dat heeft ertoe geleid dat weer wordt nagedacht over de vraag hoe wij in de samenleving niet alleen met elkaar als burgers moeten omgaan, maar ook hoe wij als burgers met de natuur moeten omgaan. Daarmee betreden we het terrein van het recht.” En daarom is er een oefenrechtbank georganiseerd.
De Noordzee, een ondergelopen stukje land
De Noordzee is een kleine randzee van de Atlantische Oceaan. In de afgelopen twee miljoen jaar is die zee onder invloed van de lange reeks ijstijden, regelmatig drooggevallen en weer overstroomd. Als er landijs ontstond, daalde de zeespiegel tot wel 120 meter. Smolt dat landijs weer af, dan was er weer een zeespiegelstijging van min of meer dezelfde omvang. Dat gebeurde door een reeks van natuurlijke klimaatveranderingen. De neanderthalers, denisovamensen en onze eigen voorouders trokken zich hier weinig van aan. We wisten dat we een nietig onderdeeltje van de natuur waren en bewogen ons mee op het ritme van de natuurlijke klimaatveranderingen die leidden tot een gestage afwisseling van de ecosystemen.
De Sint-Elisabethsvloed van 1421 vond plaats in de nacht van 19 op 20 november. Het was een watersnoodramp in de graafschappen Zeeland, Holland en Vlaanderen. Uit modelonderzoek blijkt dat het om een kleine dijkdoorbraak ging, waarbij het water langzaam het gebied overspoelde en er slechts enkele tientallen, in plaats van de vaak genoemde in historische bronnen genoemde 100.000, doden waren te betreuren. © Hans Wether.
Op de een of andere manier bleef er na de laatste IJstijd nog maar één mensensoort over: Homo sapiens. De verstandige mens, volgens de door ons, in de achttiende eeuw, bedachte systematiek. Die IJstijd eindigde 11.500 jaar geleden. De landijskappen smolten weer af en de Noordzee, onze eiser tijdens de oefenrechtbank, bereikte zijn huidige vorm en biodiversiteit. De stormvogel en de kabeljauw, de dolfijn en de mossel, de duikende jan-van-genten, dansende zeepaardjes en de driftig zuurstof producerende algen vermaakten zich prima in het water van wat wij de Noordzee noemen. Zelfs het samenleven met de mens op het land ging, afgezien van een reeks van stormrampen, goed tot onze activiteiten werden geïndustrialiseerd. Deze industrialisatie leidde tot CO2-vervuiling, onze klimaatverandering, enz. De roep om voedsel leidde tot ontbossing en een biodiversiteitscrisis en het gebruik van chemicaliën tot een sluimerende dodelijke mix voor zee-, lucht- en landbewoners, inclusief de mens.
De Noordzee, met een oppervlakte van 575.000 km², grenst aan Frankrijk, België, Nederland, Duitsland, Denemarken, Noorwegen en Groot-Brittannië. De noordgrens wordt gevormd door een denkbeeldige lijn tussen de Schotse Shetland- en Orkney eilanden en het Noorse vasteland. De zuidgrens van de Noordzee is de lijn tussen Calais in Frankrijk en Dover in Engeland. Al het water in de Noordzee wordt eens in de twee jaar ververst. Wij hebben de Noordzee verdeeld in een aantal taartpunten, die we Exclusieve Economische Zones (EEZ) noemen. De Belgische EEZ is 3454 km² groot; de Nederlandse 58.500 km². Dat is respectievelijk 0,6% en 10,2% van het oppervlak van deze zee. De Noordzee is een rijk natuurgebied, levert cruciale ecosysteemdiensten en is belangrijk voor menselijke activiteiten, zoals de visserij, de scheepvaart, het toerisme en de energiesector.
De pleidooien
Deze oefenrechtbank kadert zich in het spraakmakende idee van de Frans filosoof Bruno Latour om door een rollenspel andere personen en zaken (niet-mensen) een stem te geven in een theatraal ‘parlement der dingen’. Het idee van Latour bevindt zich op het raakvlak van de filosofie en de kunst en is vooral aangeslagen in de wereld van de natuurbescherming. We zien dit ook weerspiegeld in de activiteiten van de Ambassade dat een initiatief van het Parlement van de Dingen is. De Noordzee een stem geven is hun doel. Om dat te bereiken is een project ontwikkeld dat van 2018 tot 2030 loopt. In de eerste fase (2018-2021) wordt er geluisterd naar de Noordzee, in de tweede fase (2023 – 2026) wil men er over leren spreken en in de derde fase (tot 2030), wil men onderhandelen namens de Noordzee. Met deze oefenrechtbank wordt de tweede fase ingeluid. Op de getuigenbankjes worden allerlei voorwerpen getoond, die met de Noordzee en het gebruik ervan samenhangen.
Advocate Laura Burgers opent namens de eiser, de Ambassade voor de Noordzee, haar pleidooi door erop te wijzen dat we nu in het Antropoceen, het tijdperk van de mens, leven. Die mening deel ik als paleontoloog niet. Ik vind het een bizarre overschatting van de vernietigende, menselijke activiteiten, die de vervuilende keerzijde zijn van de Britse industriële revolutie. Na een algemene inleiding, waarin het mij opvalt dat ze geen oog heeft voor de schaalniveaus van de verschillende processen in de oceaan, bespreekt ze een drietal casussen: onderwaterlawaai, windmolens op zee en de paling (Anguilla anguilla). In het steriele betoog ontbreekt de soortnaam van de Europese paling.
“We moeten onze relatie met de Noordzee sámen met de Noordzee herdenken, en voor dat proces is het essentieel dat de rechtbank verklaart dat de huidige vertegenwoordiging niet volstaat.” Pleidooi mr. dr. Laura Burgers, p. 24.
Mr. Thomas Rammelt vertegenwoordigt de Staat, het Koninkrijk der Nederlanden dat sinds 1813, bestaat. Hij geeft een voortreffelijk en indrukwekkend overzicht van welke juridische kaders er nu al van kracht zijn op de verschillende schaalniveaus. Het gaat om internationale (VN Zeerecht), Europese, regionale (voor het Noordzeegebied) en nationale regelgeving. Nederland probeert binnen allerlei verdragen aandacht te geven aan zowel de bescherming, de ecologie en het economische gebruik van de Noordzee. De drie pijlers van het geïntegreerde, Nederlandse Noordzeebeheer zijn een gezonde, veilige en rendabele zee.
Aan het einde van zijn pleidooi gaat Rammelt in op de drie casussen. Hij concludeert dat er wel degelijk een beschermend juridisch kader voor de Noordzee is. Dat is het Noordzeebeleid dat in overleg met de belangrijkste spelers en modernste wetenschappelijke inzichten wordt opgesteld. Volgens hem zal het toekennen van de status van een rechtspersoon aan de Noordzee, de bescherming ervan niet verbeteren.
In de tweede ronde wordt nog ingegaan op een vierde casus van de Ambassade: het systematisch negeren van de langetermijnbelangen van de Noordzee. In haar betoog speelt de visie van de Utrechtse hoogleraar fysische geografie Maarten Kleinhans, over de negatieve effecten van de iconische Deltawerken, een hoofdrol. De Ambassade stelt uiteindelijk dat zij vooral het maatschappelijk debat over de Noordzee wil aanzwengelen, omdat de vertegenwoordiging ervan weliswaar niet ontbreekt, maar wel onvoldoende is.
Mr. Rammelt reageert hier heel adequaat op, met een uitstekend en goed onderbouwd antwoord. Hij stelt dat de wetenschap, die zowel in het pleidooi van mr. Laura Burgers als binnen de Ambassade onvoldoende aan de orde komt, de Noordzee al vertegenwoordigt. Tot slot wijst hij op een dilemma binnen het geldende juridische regime door de scheiding der machten. Voor het scheppen van nieuw recht is de wetgevende macht zelf nodig. Dat kan niet vanuit het toetsingskader van het juridische systeem zelf. Als niet-jurist lijkt mij dat een stevige uitsmijter.
Huidige bescherming vaak onvoldoende
Ik heb mij met veel belangstelling in dit oefenproces verdiept. Het is een interessante gedachtegang over een mogelijkheid om onze ontspoorde en volstrekt onverantwoorde relatie met de natuur te herbekijken. Dankzij onze technologische ontwikkelingen zijn we ‘vergeten’ dat we slechts een miniem onderdeel van de natuur zijn. Acht miljard mensen vallen in het niet bij de triljoenen vissen in de oceaan.
Dat wij onze plaats niet meer erkennen leidt onherroepelijk tot grote problemen. Kijk maar naar de drie grote mondiale crisissen: klimaat, biodiversiteit en (chemische) vervuiling. De wetenschap is er heel duidelijk over: we doen te weinig. De natuur is duidelijk: alles verandert steeds sneller. De VN-Secretaris-generaal is duidelijk: “we zijn onderweg naar de hel” zei hij op de klimaattop in Sharm-el-Sheikh. En toch verandert er bedroevend weinig. We hebben ons lang geleden bovenop de piramide van het leven getakeld en blijven zitten waar we zitten.
Voor mijn boekbespreking van 10 november 2022 over De Boomgrens van Ben Rawlence, maakte ik in zijn fascinerend en vlot geschreven boek, kennis met een aantal oorspronkelijke bevolkingsgroepen in het Arctische gebied. Zij leven evenals hun verre voorouders binnen de grenzen van de natuur.
‘Birgejupmi’ is het Sami concept van genoeg. Als mens mag je het voedsel of de habitat van andere dieren niet vernietigen. Je neemt slechts wat je nodig hebt. Nooit meer, want je bent niet alleen.
Uiteraard zijn er signalen van verandering en hoop. Zo werd er, na een decennialange strijd van de oorspronkelijke bevolking, op 5 augustus 2014 een overeenkomst getekend tussen de Nieuw-Zeelandse overheid en de Whanganui Iwi. Dat zijn de Maori die in het stroomgebied van de Whanganui rivier wonen. In dat verdrag kreeg deze voor hen ‘heilige’ rivier, de status van een rechtspersoonlijkheid. De rivier wordt nu vertegenwoordigd door minimaal twee en maximaal zes voogden. De helft ervan is door de staat benoemd, de andere helft door de lokale Maorigemeenschap.
Later gebeurde dat ook met het bos Te Urewera en de heilige berg Taranaki. In Ecuador zijn de rechten van Pacha Mama (Moeder Aarde) sinds 2008 in de grondwet verankerd. Hierdoor werden mijnbouwactiviteiten in een kwetsbaar ecosysteem voorkomen. Op 21 september 2022 kreeg de vervuilde Spaanse lagune Mar Menor, als eerste Europese natuurgebied een status als rechtspersoon. Hiermee krijgt de lagune het wettelijke recht op bescherming, bewaring, onderhoud en, indien nodig, herstel. Ook hier werden voogden aangesteld om een en ander te bewaken.
Op 5 december 2022 kreeg een troep orka’s een rechtspersoonlijke status om ze beter te kunnen beschermen. © NOAA.
Het laatste voorbeeld dat mijn aandacht trok is het besluit van het Amerikaanse kuststadje Port Townsend aan de Stille Oceaan op 5 december nam, om een troep Southern Resident orka’s (Orcinus orca) voor de kust, een rechtspersoonlijke status te geven. De orka’s die een eigen dialect hebben, zijn beschermd onder de Marien Mammal Protection Act en staan sinds 2005 op de nationale lijst van beschermde diersoorten. Toch neemt het aantal gestaag af. De belangen van deze dieren kunnen nu door een voogdijproces voor een rechtbank worden verdedigd. Dit besluit onderschrijft ook op een elegante wijze het pleidooi van Laura Burgers.
Op dit moment zijn er in tenminste 39 landen gerechtelijke uitspraken of een vorm van wetgeving die de rechten van de natuur erkennen. Bovendien zijn er wereldwijd ruim vierhonderd initiatieven om de rechten van de natuur te bevorderen. En dat is nodig, want binnen de meeste bestaande rechtsstelsels wordt de natuur vaak als een eigendom beschouwd, wat al snel tot misbruik leidt. Merkwaardig genoeg hebben bedrijven, die een menselijke constructie zijn, vaak dezelfde wettelijke rechten hebben als mensen. Waarom de natuur dan niet?
Gemengde gevoelens
Bij het Spaanse voorbeeld van Mar Menor, maar ook bij de pogingen in de VS om het Eriemeer als rechtspersoon te erkennen, zien we wel een verschuiving van het accent in het proces. Van een overeenkomst met de oorspronkelijke bevolking met een volstrekt ander wereldbeeld dan wij, naar een juridische inlijving van de natuur in ons maatschappelijk systeem, door westerse, juridisch geschoolde belangengroeperingen. In deze veranderingen mis ik respect voor de natuur die bij onze voorouders en de oorspronkelijke volkeren zo’n belangrijke rol speelt. Juist dat verlies aan respect en het kennen van onze plaats in de natuur, is in mijn ogen de belangrijkste oorzaak van de ontstane problematiek die tot de vernietiging van zowel de natuur als onszelf leidt.
In november besloot de Belgische regering om ecocide op te nemen in het nieuwe strafrecht dat vermoedelijk in 2025 van kracht wordt. België is hiermee na Frankrijk het tweede Europese land dat dit doet. Het is daarmee op Europees en mondiaal niveau een koploper. Ecocide is een grootschalige, langdurige vernietiging of ernstige beschadiging van ecosystemen. Voorbeelden hiervan zijn de industriële visserij, veehouderij en landbouw, diepzee mijnbouw, olieboringen die leiden tot ontbossing, olievervuiling, plasticvervuiling en bodemvervuiling.
Het Belgische parlement, met uitzondering van het Vlaams Belang en de NV-A, vinden dat ecocide, ook onder het Internationale Strafhof in Den Haag moet vallen. Dit is een belangrijke ontwikkeling, omdat de oorzaak van de huidige niet-duurzame situatie, ‘groei tot elke prijs’, plaats maakt voor het herstellen van de harmonie met de natuur, door de ecologie centraal te stellen. Stappen hiernaar toe zijn de invoering van de circulaire economie, hernieuwbare energie, enz.
De vraag om een rechtspositie voor de Noordzee impliceert een juridische inlijving van de natuur
Maar ook hier mis ik het respect voor de natuur en de erkenning van onze plaats erin. Met de bovengenoemde ontwikkelingen takelen we ons, zoals de Vlaamse historica en journaliste Tine Hens dat noemt in haar schitterende essay De wereld die wij delen, toch weer bovenop de piramide van het leven en stellen wij ons nog steeds buiten of boven de natuur. Immers, wij, Homo sapiens, staan de natuur daarmee een plek toe in ons juridisch systeem.
Dat doen de oorspronkelijke volkeren niet. Zo leefden de Sami met de natuur en namen alleen wat ze nodig hadden. Ze vereerden de natuur. Rotsen, bomen en bergen zijn heilige plaatsen, waar offers werden gebracht voor een goede jacht, voor de visvangst of gewoon voor geluk. De Sami spreken met hun omgeving en met de dieren en planten erin. Ze kennen het concept ‘mens’ en ‘natuur’ niet. Ze zijn er een onderdeel van. De donder, de winden en de maan zijn hun goden, evenals de beer, die slechts de ‘hond van de goden’ is. Het bos is voor hen een herinnering, waar de namen, de verhalen en de geesten van mensen, als verre echo’s uit het verleden, te vinden zijn. Voor de meeste mensen zijn die echo’s verloren gegaan. Voor de Sami echter nog niet. Het land is niet stilgevallen, zeggen ze. We zijn gewoon gestopt met luisteren.
Terugkomend op mijn voordracht in Gdansk, waar mijn gastvrouw vond dat er een juridische omschrijving van de oceaan nodig was om het gebruik en de vervuiling ervan hanteerbaar te maken, vraag ik mij af of het toekennen van de status van een rechtspersoon aan een deel van die oceaan wel zo’n goed idee is? Hoewel wij de taal van het zeeleven niet verstaan, eigenen we ons, binnen ons juridisch systeem, toch de voogdij erover op. Ik heb daar geen goed gevoel over.
Maar ook de wetenschap en technologie staan niet stil. Zo bestudeert de Canadese hoogleraar Karen Bakker aan de Universiteit van British Columbia de implicaties van digitale technologieën voor milieubeheer. Ze onderzoekt hoe digitale technologieën ons kunnen helpen om naar de geluiden van en in de natuur te luisteren en de niet-menselijke communicatie erin te decoderen. In oktober publiceerde ze een fascinerend boek, dat ik toch maar weer onder de kerstboom heb gelegd: The Sounds of Life: How Digital Technology Is Bringing Us Closer to the Worlds of Animals and Plants. Zij beschrijft hoe kunstmatige intelligentie in de komende jaren onze communicatie met dieren wel eens drastisch kan veranderen. Persoonlijk ben ik erg benieuwd wat een haring, onze Hollandse nieuwe dus, van een Hollandse visser vindt. Ook vraag ik me af of de historische bewuste en wellicht getraumatiseerde walvissen dan gaan vragen om erkenning van de massamoorden door de Hollandse walvisvaarders en om herstelbetalingen.
Onze verre voorouders spraken vermoedelijk ook met de natuur. Dat kunnen we helaas nooit afleiden uit de fossiele informatie over hen. Maar de oorspronkelijke volkeren doen dat nu nog. Zij praten met de bomen, de dieren, de wind, de rivieren, het ijs en de oceaan. Zij praten niet, zoals juristen en anderen, over of namens de natuur, de oceaan en de Noordzee…