Wereldkampioenen stilzitten en meesters in camouflage: wandelende takken. Als entomologen de tropische wouden van Zuidoost-Azië intrekken, keren ze met tientallen nieuwe soorten terug.
'Elle a passé l'arme à gauche', zegt Jérôme Constant als ik met hem meelift. Jérôme is een van de entomologen ('insectenkundigen') van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Hij kreeg recent heel wat pers (zelfs Wired) voor de ontdekking van een nieuwe soort wandelende tak die met haar 32 centimeter het tweede grootste insect ter wereld is. Alleen een andere wandelende tak is nog langer. De bijna-recordhoudster in de Insectenzaal van het Museum heeft niet lang van haar roem kunnen genieten. Maar de show will go on: ze heeft genoeg eitjes achtergelaten.
De meesters in camouflage zijn parels geslepen door meer dan 120 miljoen jaar evolutie. En dat gaat Jérôme straks een klas 9-jarigen duidelijk maken. In de koffer een terrarium met een nog onbeschreven soort uit Cambodja. De leerlingen zullen de komende weken de levensstadia van het dier observeren, beschrijven, fotograferen, en kiezen dan een wetenschappelijke naam voor het dier. Ze werken op die manier mee aan een wetenschappelijke artikel.
Jérôme trekt elke zomer met zijn kompaan Joachim Bresseel naar de jungle van Vietnam voor een uitputtingsslag: van acht uur 's morgens tot drie uur 's nachts uit de doppen kijken. Wandelende takken blijven overdag roerloos zitten, kunnen zelfs overtuigend een tak-in-de-wind nadoen. 's Nachts gaan ze op zoek naar hun favoriete bladeren en partners. 'Met wat geluk vinden we ze in the heat of the moment. Dan weten we meteen welk mannetje bij welk vrouwtje hoort, want ze zien er vaak compleet anders uit, vrouwtjes vaak veel groter de mannetjes, en met totaal andere kleuren.'
Topje
Van alle fauna op aarde kennen we zo'n 1,2 miljoen soorten en elk jaar komen er een 20.000 nieuwe bij. We kennen nog maar het topje van de ijsberg: naar schatting 86 procent van de soorten aan land, en 96 procent van de soorten in de oceanen wachten nog op ontdekking. Biologen zullen - als we even geen rekening houden met besparingen - nooit technisch werkloos zijn, al zeker entomologen niet. En de lokale bevolking van Vietnam, Cambodja, Thailand of de Filippijnen maait het gras alvast niet voor de voeten weg. 'De mensen daar zijn doodsbang om 's nachts in de brousse rond te lopen. Bijgeloof... iets met geesten.'
Waarom al die moeite doen om nieuwe soorten te beschrijven? 'Door nieuwe soorten te beschrijven en hun ecosystemen te bestuderen, kun je die soorten helpen beschermen.' Soms is het omgekeerd en moet je de natuur tegen wandelende takken beschermen: in China zijn er soorten die hele hectaren bos kaalvreten, met 5000 wandelende takken per boom. 'In zulke gevallen kun je beter een natuurlijke vijand introduceren - kippen bijvoorbeeld - dan insecticiden boven te halen.'
Pepperspray
Phasmatodea - de verzamelnaam voor wandelende takken en wandelende bladeren (beauties!) - hebben nog meer trucs in petto dan camouflage. Veel soorten spuiten een sterk goedje waardoor roofdieren, zoals lori-aapjes, geen tweede borrelnootje nemen. 'Het zijn heel aparte geuren, waaraan ik vaak zelfs een soort vanop afstand kan herkennen. Maar ze daarna vinden is nog andere koek.'
Sommige soorten hebben stekels op de poten. 'Als je ze probeert te pakken, slaan ze hun poot rond je vinger: niet mals', verzekert Jérôme. En de langere takkensoorten zijn niet te beroerd zichzelf 'pijn' te doen. Ze gooien er een poot af, als het moet zelfs een tweede of een derde, om maar uit de klauwen van hun natuurlijke vijanden te raken. Als dat op jonge leeftijd gebeurt, groeit de poot - telkens als het dier vervelt - weer een stukje terug.
Er zijn vliegende soorten en soorten die hun kleine vleugels tegen elkaar slaan om met ratelgeluiden de vijand af te schrikken. Andere hebben dan weer vleugeltjes met felle kleuren die het roofdier even afleiden, waarna de wandelende tak zich naar beneden werpt, en zich onvindbaar maakt tussen de takken op de grond.
En ook de eitjes van wandelende takken zijn onder druk van natuurlijke selectie op plantenzadengaan lijken. Een hypothese is dat nietsvermoedende mieren de 'zaden' verder verspreiden, en een roofdier dus niet in één klap een nest eitjes kan doden. Jérôme en Joachim konden recent voor het eerst een wandelende tak spotten die een andere strategie heeft ontwikkeld: het vrouwtje legt een eipakket, waar een dertigtal jongen uit komen. De ‘eierdoos’ maakt de eitjes minder kwetsbaar voor parasieten en uitdroging. Zo'n jong dat zich uit de capsule wringt, het doet denken aan een kosmonaut die uit een Russische Soyoez kruipt na de landing. Alleen kan die laatste dat niet op eigen kracht.
De leerlingen verdringen zich rond het terrarium, tikken op het glas, wat de wandelende takken nog roerlozer maakt. De takken zijn ook hier de stilsten van de klas. Onopvallendheid is hun grandioze succesverhaal.