Wanneer er gevaar dreigt, kunnen sommige kikkers zichzelf veranderen in een slijmerige brij. Die "superkracht" verhindert dat ze worden opgegeten.
Kikkers staan op het menu van heel wat diersoorten. Om te vermijden dat ze een te makkelijk hapje worden, produceren heel wat kikkers stoffen op hun huid die wansmakelijk of zelfs giftig zijn. Dat verdedigingsmechanisme is vrij goed bestudeerd, maar het is niet het enige waar kikkers gebruik van maken.
De tomaatkikker (Dyscophus guineti) pakt het anders aan. Als de kikker in gevaar is, scheidt hij een kleverig slijm af op zijn huid, waardoor het voor een roofdier bijna onmogelijk wordt om de kikker op te eten. Dat dieren lijm produceren, is niet zo uitzonderlijk (onder andere spinnen doen het), maar lijm als verdedigingsstrategie bij kikkers is wel een zeer onderbelicht fenomeen.
Wetenschappers van onder andere de VUB en de KU Leuven bestudeerden de kikkerlijm daarom in detail. Ze analyseerden onder andere de samenstelling en kleefkracht van de lijm. De onderzoekers schrijven in hun publicatie in Nature Communications dat de kikkerlijm een inspiratiebron kan zijn voor biotechnologische of medische toepassingen voor ons, zoals een natuurlijke lijm die niet giftig en wel milieuvriendelijk is.
Hoofdonderzoekster Shabnam Zaman (VUB) en haar collega’s bestudeerden ook de afkomst van de lijm in de genen van de kikker. Ze ontdekten onder andere dat veranderingen in de structuur en expressie van twee eiwitten aan de basis liggen van de parallelle evolutie van verdedigingslijmen in kikkersoorten die vandaag slechts ver verwant zijn. Dat is merkwaardig. Terwijl andere lijmproducerende dieren elk hun eigen unieke lijm hebben ontwikkeld, laten de onderzoekers in deze studie zien hoe verschillende kikkerfamilies dezelfde eiwitten hebben gebruikt.