Meer dan een halve eeuw na de première van Jungle Boek haalt de wetenschap de Disney-fantasie in. Apen kunnen namelijk zingen, is de conclusie van een nieuw onderzoek. En dat is meer dan een stukje zoölogisch amusement, want volgens de wetenschappers kan het ons helpen te achterhalen waar het menselijke muzikale vermogen vandaan komt.
‘Oe-bie-doe… Ik ben eraan toeé-hoé… Ik maak me kwaad als jij… Ik praat als jij… Een, twee in de maat!’ Wie denkt bij zingende apen niet meteen en spontaan aan Jungle Boek? Meer bepaald aan koning Louie die in deze tekenfilm uit 1967 uitgerekend met een liedje duidelijk maakt dat hij een mens wil worden. De daarvoor benodigde gelijkenissen zijn volgens de swingende orang-oetan ook aanwezig. Een nieuw onderzoek onder leiding van systeembioloog Marco Gamba (universiteit van Turijn) en psycholinguïst Andrea Ravignani (Max Planck-instituut) spreekt dat alvast niet tegen.
Belangrijk hierbij is uiteraard de precieze definitie van ‘zingen’. De pijler daaronder is de aanwezigheid van terugkerende en systematische maten. Aan de hand van dat criterium vallen de deuntjes van zangvogels er bijvoorbeeld wel onder, omwille van de zelfs op het eerste gehoor duidelijke patronen. De bekende zogenoemde gezangen van de bultrugwalvis dan weer niet, omdat die vanuit deze optiek willekeurig klinken.
Duetten en refreinen
Geen enkel zoogdier viel vooralsnog onder de wetenschappelijke zang-noemer. Tot het team van Gamba en Ravignani het over een periode van twaalf jaar onderzocht bij indri, de grootste nog levende halfaap die enkel voorkomt op Madagaskar. In hun natuurlijke habitat werden de ‘liedjes’ opgenomen van in totaal 39 dieren in twintig leefgroepen. Analyse bracht aan het licht dat leden van een indri-familie samen zingen, in geharmoniseerde duetten en met refreinen. Hun liedjes verliepen bovendien volgens de bij mensen klassieke 1/1- en 1/2-maten, én ze vertoonden hetzelfde typische vertragingspatroon (ritardanto) als in diverse menselijke muziektradities.
Leuk en vermakelijk allemaal, maar is het wel meer dan een op zich staand curiosum? Andrea Ravignani is overtuigd van wel: ‘Er wordt al heel lang onderzoek gedaan naar hoe de muzikaliteit bij de mens is geëvolueerd. Door te onderzoeken hoe dat zit bij andere levensvormen kunnen we werken aan een soort evolutionaire stamboom van muziekkenmerken en leren begrijpen waar ze bij de mens vandaan komen en hoe ze zijn geëvolueerd.’
Beeld: Filippo Carugati