In de kortste dagen van het jaar groeit onze hang naar kunstlicht. Heel gezellig, maar al dat licht heeft nefaste gevolgen voor de biodiversiteit en de astronomie.
België staat in de top van de meest verlichte landen ter wereld. Daar wezen zelfs de Amerikaanse New York Times en de Britse BBC al meerdere malen op.
In vergelijking met het buitenland, zijn onze Belgische wegen en fietspaden opvallend verlicht. Voetbalvelden en broeikassen zijn lichtbakens in de duisternis, net als kerken, monumenten, opritten en gevels.
We zijn verslaafd aan kunstlicht en dat gaat ten koste van onze sterrenhemel, onze biodiversiteit en wellicht onze eigen gezondheid.
Hoe licht de dierenwereld verstoort
Maar hoe ver gaat die impact? Ik contacteer Ruben Evens, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen. Hij doet sinds kort onderzoek naar de impact van astronomische lichtvervuiling (vervuiling door verstrooiing en reflectie van licht in de atmosfeer) op de Europese nachtzwaluw.
‘Het leven op aarde is gedurende miljoenen jaren geëvolueerd op basis van natuurlijk zon- en maanlicht,' vertelt Evens. ‘Nu zijn we in een stadium gekomen waarin die natuurlijke licht-donker-cyclus op een dikke honderd jaar volledig omver geworpen is. Meer dan 85% van de hemel in Europa wordt beïnvloed door artificieel licht. Hier is dus bijna geen donkere leefwereld meer. We kunnen niet verwachten dat soorten na miljoenen jaren evolutie zich op zulke korte tijdspanne aanpassen aan deze nieuwe situatie.’
Die verlichting is significant. Het onderzoek van Evens betreft onder andere nachtzwaluwen in de Antwerpse Kalmthoutse Heide. Met behulp van online modellen wordt geschat dat de nachten daar vier tot zes keer helderder zijn dan onder natuurlijke omstandigheden.
Veel dieren hebben daar zwaar onder te lijden. Voor astronomische lichtvervuiling ligt het een stuk moeilijker om die impact te meten, maar rond ecologische lichtvervuiling (rechtstreekse impact van één specifieke lichtbron op een relatief kleine omgeving) is al heel wat onderzoek gedaan.
‘Zo weten we dat koolmezen die dichtbij straatlantaarns wonen, ‘s morgens vroeger beginnen zingen. Bij koolmezen worden de individuen die het vroegste zingen, ook beschouwd als de sterkste. Die hebben meer succes bij de vrouwtjes en gaan meer jongen voortbrengen. Maar door de invloed van kunstlicht, zijn dat dus niet noodzakelijk de fitste of gezondste individuen. Zo worden misschien net de zwakkere genen doorgegeven aan de volgende generatie.’ legt Evens uit.
Hij geeft nog meer voorbeelden. Zo is op radarbeelden te zien dat trekvogels hun migratieroutes afbuigen richting zwaar verlichte steden. In Amerika zijn er nu zelfs initiatieven om tijdens de migratiepiek van trekvogels hoge wolkenkrabbers zoveel mogelijk in het duister te zetten, zodat ze er niet tegen te pletter vliegen.
Ook vleermuizen ondervinden veel hinder. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, zijn vleermuizen enorm lichtgevoelig. Als er te veel kunstlicht is, gaan ze pas later jagen. Daardoor missen ze soms de piek van insecten tijdens de schemering.
‘En nu we toch over insecten praten: er zijn studies die stellen dat lichtvervuiling één van de grootste oorzaken is voor de insectencrash die nu gaande is.’ vult Evens aan ‘Zitten prutsen aan de basis van de voedselketen, dat is vragen om problemen.’
Niet elk dier ondervindt evenveel last van lichtvervuiling, maar in het totaalplaatje is de balans wel zoek. Het heeft gevolgen voor de ganse voedselketen. Hele ecosystemen worden ontwricht.
‘Dit gaat nu misschien wat dramatisch klinken, maar zo voel ik het: er is zoveel aandacht voor klimaatverandering, maar lichtvervuiling mag daar gerust naast staan,’ waarschuwt Evens.
‘Ik vergelijk dat altijd met een vliegtuig waar we allemaal in zitten. We zijn er allerlei onderdelen aan het uithalen zonder dat we iets kennen van de mechanica: een schroefje voor lichtvervuiling en een schroefje voor geluidsoverlast. Een moer voor PFOS en een bout voor fijn stof. Maar we gaan ooit op het punt komen dat we dat ene extra schroefje uit het vliegtuig halen en met zijn allen crashen.’
Waar zijn al onze sterren heen?
Het is een mening die ook Stijn Vanderheiden van de Vereniging voor Sterrenkunde deelt: ‘Mensen onderschatten het probleem. Er is veel te weinig kennis over en veel te weinig aandacht voor. Hoe maak je de ernst van het probleem duidelijk aan een generatie die nog nooit de Melkweg zag?”
Die is in Vlaanderen nauwelijks nog te zien. Meer dan 50% van de Europeanen zit in hetzelfde schuitje. ‘We verliezen al zoveel natuur door lintbebouwing en verstedelijking. Nu zijn we ook nog de andere helft van ons landschap kwijt,’ verzucht Vanderheiden. ‘Straks moeten we met z’n allen naar de Sahara om nog van de sterren te genieten. Terwijl die hier in België ook aan het firmament staan. We zien ze gewoon niet meer.’
In theorie is de problematiek vrij simpel op te lossen: draai gewoon het licht uit. In praktijk liggen de dingen niet zo eenvoudig.
‘Ten eerste stoot je vaak op angst voor de duisternis. Mensen voelen zich veiliger met meer licht’, zegt Vanderheiden.
Toch zijn er meerdere studies die erop wijzen dat er geen link is tussen licht en veiligheid. Integendeel, licht kan zelfs zorgen voor een vals gevoel van veiligheid. Als een fel verlicht fietspad erg afgelegen is, kan dat net gevaarlijker zijn dan een duister fietspad met meer passage. Bovendien zijn onze ogen dan zo gewend aan het licht, dat we veel moeilijker kunnen zien wat er gebeurt buiten de lichtbundel van de straatlantaarns.
‘Ten tweede is het beleid niet mee,’ verklaart Vanderheiden. ‘Dat komt deels door een gebrek aan kennis, deels door een gebrek aan coördinatie.’
Op het openingsweekend van KNAL!-festival afgelopen oktober, een evenement in Leuven over de kosmos en de oerknal, waren sterrenkundigen uitgenodigd om hun telescopen op te zetten. Velen zijn snel terug vertrokken. Er was behoorlijk wat bewolking, maar de grote stoorzender was de lichtvervuiling op het festival zelf.
‘Die lichtvervuiling werd veroorzaakt door grote skytracers,’ legt Vanderheiden uit. ‘Dat zijn lichten die naar het luchtruim schijnen. Je mag die niet zomaar gebruiken in Vlaanderen, maar geen gemeente of ambtenaar die daarvan op de hoogte is.’
Hoe zit het met het beleid?
Ik zoek de wetgeving in Vlaanderen even op. Die laat enkel noodzakelijke verlichting toe. Voor klemtoonverlichting wordt duidelijk gesteld dat die alleen op objecten mag schijnen, en niet ernaast. Skytracers zomaar de ruimte laten verlichten wordt expliciet verboden.
Dat die wet nauwelijks gehandhaafd wordt, wordt al gauw duidelijk als ik bel naar de Balie Bouwen van mijn eigen gemeente. ‘Lichten zoals iedereen aan zijn gevel hangt of op zijn oprit plaatst? Dat is vrijgesteld van vergunningen. Dat hoeft niet opgenomen worden in de aanvraag voor een bouwvergunning, hoor,’ antwoordt de dame van dienst mij.
‘Dat niet iedereen van die wet op de hoogte is, is één punt’, zegt Vanderheiden. ‘Ze dateert ook al van 1995. Sindsdien is er al veel meer onderzoek rond het onderwerp gedaan, maar daar houdt die wet nog geen rekening mee.’
‘Het is ook allemaal te weinig gestructureerd. Vlaamse steden en gemeenten zijn op zichzelf aangewezen. Vanuit Vlaanderen is er nauwelijks initiatief of begeleiding. Vanuit de provincies is nu wel een werkgroep bezig, maar het is allemaal sterk afhankelijk van de goodwill van een handjevol mensen.’
Ik contacteer Mieke Hoogewijs, lid van de werkgroep in kwestie en adviseur biodiversiteit van Provincie Antwerpen. Van haar verneem ik dat er momenteel twee studies lopende zijn over de impact van lichtvervuiling op biodiversiteit en op onze menselijke gezondheid. ‘We hopen daarmee de bewustwording rond de problematiek te vergroten,’ zegt Hoogewijs.
Daarnaast vertelt Hoogewijs over de duisternisbehoeftekaart die ze voor enkele gemeenten in de provincie Antwerpen samenstelde. Hierbij ging ze op zoek naar de gebieden die het meest nood hebben aan duisternis. ‘Groenblauwe netwerken zijn belangrijk, maar als je die verbindingen niet duister maakt ‘s nachts, gaan de dieren die niet gebruiken. Die duisternisbehoeftekaart kan een goede tool zijn voor gemeenten om hun masterplan openbare verlichting te screenen en daarop af te stemmen.’
Volgens een eerder onderzoek van het INBO (in het kader van lichtimpact op vleermuizen) is het aangewezen die openbare verlichting zoveel mogelijk te doven, zowel in tijd als in ruimte: enkel verlichten waar het moet, op momenten dat het nodig is.
‘Als we daarin slagen, krijgen we hier in Vlaanderen misschien ooit nog terug een sterrenhemel te zien,’ glimlacht Vanderheiden. ‘Het zou toch prachtig zijn, als we ons niet moeten gaan vergapen aan een kunstmatige volle maan op een lichtfestival, maar dat we elke maand het échte schouwspel te zien krijgen, recht boven ons hoofd?’
De lichtjes in zijn ogen twinkelen al bijna even fel als de Melkweg in de Sahara.
Meer weten?
Neem zeker een kijkje op www.lightpollutionmap.info voor een visualisatie van de globale astronomische lichtvervuiling. Let daarbij vooral op Vlaanderen.
Doe mee met een sterrentelling in maart en De Nacht van de Duisternis in oktober. Meer info volgt via www.lichthinder.be en www.armandpien.be.