Driekwart van de Europese hommelsoorten kan in de komende halve eeuw bedreigd worden. Dat schrijven Belgische wetenschappers in het vakblad Nature.
De hommel (Bombus) is vooral in de koude en gematigde streken van het noordelijk halfrond een belangrijke bestuiver. Ongeveer negentig procent van alle wilde planten en gewassen hebben de hommel nodig. Dat het niet goed gaat met onze bestuivers is geen nieuws, maar Belgische onderzoekers van onder andere de Université Libre de Bruxelles probeerden er nu een cijfer op te plakken. Ze berekenden de vroegere, huidige en toekomstige ecologische geschiktheid van Europa voor hommels. Ze baseerden zich daarvoor op waarnemingen in het verleden (1901-1970) en heden (2000-2014), en maakten projecties tot het jaar 2080.
De studie toont aan dat hommelpopulaties sinds 1900 in het grootste deel van Europa achteruit boeren. Het team bekeek ook hoe de verspreidingsgebieden van 46 hommelsoorten in de toekomst onder invloed van de klimaatverandering zullen evolueren en of ze dan nog geschikt zullen zijn voor de hommels. De onderzoekers kwamen op een weinig hoopgevende schatting waarbij 38%-76% van de Europese hommelsoorten die momenteel als niet-bedreigd worden beschouwd, hun ecologisch geschikte territorium met minstens dertig procent zien krimpen tegen 2061-2080. Vooral soorten uit arctische en alpiene milieus kunnen in Europa op het punt van uitsterven staan, met een verwacht verlies van ten minste negentig procent van hun territorium in dezelfde periode. De schrijven ook dat delen van Scandinavië mogelijk toevluchtsoorden kunnen worden voor “ontheemde” soorten.
De verstoring van natuurlijke leefgebieden en de klimaatverandering zijn grote boosdoeners in dit verhaal. De bevindingen onderstrepen met andere woorden nog maar eens het belang van beleid om klimaatverandering tegen te gaan en hommels te beschermen.