Tegen 2030 wil Europa 30 procent van zijn energie uit hernieuwbare bronnen halen. Biomassa speelt een belangrijke rol in die strategie. In Estland leidt de houtkoorts tot een vraag die groter is dan wat de bossen duurzaam kunnen leveren, met negatieve gevolgen voor biodiversiteit en klimaat.
Sinds 2009 beschouwt de EU energie uit biomassa als klimaatneutraal. Lidstaten moeten de uitstoot die vrijkomt bij het verbranden van hout niet meetellen in hun emissieboekhouding. Na de introductie van de Europese richtlijn voor hernieuwbare energie explodeerde de houtenergieproductie in de EU.
Een recente paper in het vakblad Nature stipt aan dat de boskap in Europa in diezelfde periode in een verhoogde versnelling ging. Dat gebeurde ook in Estland, waar Europa’s grootste producent van houtpellets, Graanul Invest, zijn hoofdzetel heeft. Van 2016 tot 2018 kapten de Esten jaarlijks 85 procent meer dan in de periode 2004-2015, waarmee ze zich stevig in de Europese kopgroep vestigden.
De kap zet het bosbestand en de biodiversiteit in Estland onder druk. Het landschap versnippert, waardoor bossoorten het moeilijk krijgen. En geen enkel Europees land verliest meer vogels. ‘Die terugval treft zowel bedreigde als veelvoorkomende soorten’, zegt bosecoloog Asko Lõhmus (Universiteit Tartu). ‘Het is duidelijk dat de achteruitgang samenvalt met de intensivering van het kappen.’
De oorlog om het Estse bos heeft ook een internationale impact. De omgeploegde bosbodem lost zijn opgeslagen CO2, een effect dat tien jaar kan aanhouden. Volgens een studie van de EU kan het Estse bosland al tegen 2030 een netto uitstoter van emissies zijn in plaats van een koolstofput. En een onderzoeker becijferde al dat de huidige kaalslag in de Estse wouden de klimaatverandering minstens zestig jaar lang zal versnellen.