Als je denkt aan een boomgaard duiken al snel beelden op van prachtige fruitboomgaarden in volle bloei of rijkelijk gevuld met appels of peren. Wist je ook dat er boomgaarden zijn die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn?
Wonend vlakbij de grootste fruitstreek van België, Haspengouw, ging ik als kind vaak op schoolbezoek naar de boomgaarden in de regio. Ik zag er velden vol appel- en perenbomen zo ver mijn kinderoog kon zien. Ook nu breng ik in de lente nog geregeld een bezoekje aan de prachtige velden vol bloesems en geniet ik in de herfst nog van lokaal geteelde appels en peren. Dat was lang het enige beeld dat ik had van een boomgaard. Vorig jaar kwam daar echter verandering in en ontdekte ik, toen ik bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) begon te werken, dat er ook zoiets als een zaadboomgaard bestaat.
De zaadboomgaard is, zoals de naam al weggeeft, bedoeld voor de productie van zaad. Nu denk je vast dat een appelboomgaard toch ook heel wat zaden voortbrengt. Dat is correct, maar in veel boomgaarden die bedoeld zijn voor menselijke consumptie, zoals bij de kweek van appels, peren en kersen, wordt er vaak gewerkt met enten. Het zaad is in dit geval niet nodig om nieuwe bomen te groeien. Enten is een vermeerderingssysteem waarmee je kopijen maakt van een boom. Dat gebeurt door een tak van de boom die je wil vermeerderen, te verbinden met de onderstam van een andere boom. Die twee delen vergroeien vervolgens met elkaar en worden als het ware samen één plant. Wanneer je bijvoorbeeld takken van een Jonagold-appelaar ent, dan zullen daardoor alle appels van de ent ook Jonagold-appels zijn.
In een zaadboomgaard wordt vooral ingezet op planten die bestemd zijn voor de bosbouwsector. Deze boomgaarden leveren daarom geen vruchten bedoeld voor menselijke consumptie, maar wel zaden voor de bosbouw. Doordat er veel verschillende planten in de bossen gebruikt worden, heb je zaadboomgaarden in alle maten en gewichten. Zo zijn er boomgaarden die bestaan uit relatief kleine perkjes vol struiksoorten zoals Europese vogelkers, hazelaar of meidoorn, maar bestaan er ook zaadboomgaarden die eruit zien als grote velden vol massieve bomen zoals eiken, populieren of lindes.
Net zoals in de fruitteelt worden deze bosbomen en struiken beheerd voor een optimale oogst. Het zaad dat elk jaar geoogst wordt, wordt in kwekerijen gezaaid en de plantjes die hieruit voorkomen, worden verkocht voor gebruik in de bosbouw, voor bosaanplantingen of bij de aanleg van hagen en heggen. Denk bijvoorbeeld aan de grote boomplantacties die elk jaar opnieuw plaatsvinden; dat plantmateriaal moet ergens vandaan komen…
Maar is het niet makkelijker om zaden direct uit het bos te halen, eerder dan het aanleggen en onderhouden van een zaadboomgaard? Voor kleine en lokale aanplanten zou je materiaal uit het bos kunnen halen, maar voor grote gebieden of nieuwe aanplanten zit de vork anders in de steel. Wanneer je grote gebieden wilt beplanten, zoals bij jaarlijkse bosplantacties het geval is, dan wordt het verzamelen van zaad uit een bos wel wat moeilijker. Een bos staat namelijk vol met struiken en bomen van verschillende soorten door elkaar, die dan ook nog eens allemaal op een ander tijdstip beoogstbaar zijn.
Aangezien een zaadboomgaard is aangelegd om zoveel mogelijk zaad te produceren en dat zo gemakkelijk mogelijk te kunnen oogsten, zie je al snel waarom er liever in een zaadboomgaard geoogst wordt dan in het bos. Daarnaast biedt een zaadboomgaard nog een ander voordeel: omdat een zaadboomgaard aangelegd is door mensen, kan je zelf kiezen wat voor type bomen je in de zaadboomgaard zet. Wil je bijvoorbeeld een zaadboomgaard met rechtgroeiende eiken, dan kan je op zoek gaan naar rechtgroeiende eiken in de natuur, die her en der verspreid staan tussen de scheve en de kromme exemplaren. De rechtgroeiende individuen kan je daarna enten en samenbrengen in een zaadboomgaard. De nakomelingen van deze zaadboomgaard hebben dan een veel grotere kans om de rechtgroeiende eigenschap over te erven in een zaadboomgaard, die specifiek daarvoor aangelegd werd, dan wanneer er willekeurig in het bos geoogst zou worden.
Naast stamrechtheid, een eigenschap van bomen die vooral voor de bosbouw belangrijk is, kan er tijdens het aanleggen van een zaadboomgaard ook nog op heel wat andere kenmerken geselecteerd worden. Omwille van de klimaatopwarming wordt er momenteel hard gezocht naar droogte- en hitteresistente individuen van verschillende struik- en boomsoorten. Deze manier van selecteren en groeperen gebeurt volgens verschillende richtlijnen: het plantmateriaal dat op de Europese markt komt, wordt wettelijk onderverdeeld in verschillende categorieën volgens een Europese richtlijn. Zo zijn er 4 categorieën ( “gekende origine”, “geselecteerd”, “gekeurd” en “getest”) waarbij elke categorie, respectievelijk strengere voorwaarden ondergaat en harder getest.
Om de diversiteit binnen een soort te behouden, opteert men ervoor om bij een zaadbomgaard met zaad te werken, eerder dan met het louter vermeerderen van geselecteerde planten via enten. Diversiteit binnen de soort zorgt er namelijk voor dat de planten die we planten als groep meer resistent zijn tegen veranderingen. Mochten we allemaal klonen of kopietjes van dezelfde boom aanplanten, dan zouden alle aangeplante klonen vatbaar zijn voor dezelfde ziektes. Door te werken met een zaadmengsel van verschillende ouderbomen verkrijgen we nakomelingen met zowel de kenmerken die we willen, als nakomelingen met meer diversiteit zodat één ziekte niet meteen de ondergang voor alle planten betekent.
Op het INBO werk ik vooral met planten uit de categorie “gekende origine”. Dat betekent dat de planten uit onze streek (Vlaanderen) komen en daardoor autochtoon plantgoed zijn. Doordat de ouders van deze planten afkomstig zijn uit onze regio zijn en dus aangepast zijn aan de lokale omstandigheden, wordt verwacht dat de nakomelingen van deze planten dat ook zullen zijn. Het inzetten op streekeigen en aangepast plantmateriaal, wordt gepromoot en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Zo kan je dit plant materiaal terugvinden onder het label “plant van hier” dat het Agentschap voor Natuur en Bos beheert.
Dat er zo zwaar wordt ingezet op autochtoon plantgoed, is natuurlijk een goede zaak voor onze biodiversiteit, maar er is ook een keerzijde: omdat de planten van hier zo gewild zijn, is er voor sommige soorten een nijpend tekort aan oogstlocaties. Om dit probleem op te lossen werkt het INBO momenteel aan het vermenigvuldigen van materiaal voor de aanleg van nieuwe zaadboomgaarden. Daar kan dan in de toekomst nieuw zaad worden geoogst. Dus wie weet… loop jij binnenkort voorbij een van deze nieuwe zaadboomgaarden.