Als we tegen 2050 9,7 miljard mensen willen voeden, moeten we snel handelen. Genetisch gemodificeerde gewassen kunnen een oplossing bieden. Tenminste, als de publieke opinie aan de kant van de wetenschap staat.
Ik herinner mij nog dat ik op een zeer koude en sombere avond bij mijn tante zat tijdens de wake van mijn grootmoeder. Het was een trieste dag en mijn tante was boos op me. Ze was al langer kwaad geweest dan ik wist. Ze vond het niet leuk dat mijn werk onder andere werk met genetisch gemodificeerde (GG) gewassen omvatte. Ze noemde GG-gewassen giftig en maakte duidelijk hoe ontevreden ze was over mijn beroepskeuze. Ze voelde zich verraden. Natuurlijk kon ik haar niet veroordelen; per slot van rekening is voedsel heel persoonlijk en het is dan geen wonder dat zij diep beledigd was door de veranderingen in de manier waarop het geproduceerd werd.
Hoewel ik mijn tante begreep, ben ik ook een praktisch mens. Stel dat u in een wereld met miljarden mensen leeft in een amper passende ruimte en met nauwelijks toediening van dagelijkse maaltijden. Wat zou u daar aan doen? Wel, wetenschappers doen er iets aan; zij maken GG-gewassen. Een van de grootste misvattingen over Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO's) is dat ze onnatuurlijk zijn. De waarheid is dat GGO's al sinds het begin der tijden in de natuur bestaan hebben. Zoals de naam zegt, zijn GGO's organismen waarvan de genen werden gewijzigd.
Genetische modificatie komt in de natuur onder meer voor wanneer een voordelige eigenschap geselecteerd wordt die het voortbestaan van een organisme waarborgt. Deze modificatie resulteert in nieuwe gewasvariëteiten en nieuwe soorten die de diversiteit geven die we vandaag zien. Wetenschappers gebruiken de processen die reeds in de natuur aanwezig zijn om specifieke genen op een gecontroleerde manier te veranderen. Zij hebben bijvoorbeeld de genetisch modificatie-technologie gebruikt om de opbrengst van gewassen te verbeteren, resistentie tegen plagen en ziekten te bieden en het gebruik van landbouwchemicaliën op planten te verminderen.
Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) zal tegen 2050 de menselijke bevolking 9,7 miljard bedragen. Het grootste deel van deze bevolkingsgroei zal naar verwachting plaatsvinden in ontwikkelingslanden, waarbij hij het snelst zal zijn in Sub-Sahara-Afrika (SSA). Om deze toenemende bevolking te voeden, moet de voedselproductie tussen 2007 en 2050 met 70% verhogen. Dit betekent dat de voedselproductie in de ontwikkelingslanden wellicht zal moeten verdubbelen en in SSA wellicht moeten verdrievoudigen.
De groei van de wereldgewassenproductie zal naar verwachting voor 90% afkomstig zijn van grotere opbrengsten en voor 10% van landuitbreiding. Om 9,7 miljard mensen te voeden zou de landbouwoppervlakte in ontwikkelingslanden met 120 miljoen ha moeten worden uitgebreid. Niet te vergeten dat dit slechts 10% van het probleem zou oplossen. Veel ontwikkelingslanden hebben een groeiende plattelands- en stedelijke bevolking waardoor land zeer schaars wordt. Momenteel is 33% van hoogwaardige landbouwgrond in de wereld verloren gegaan door bodemerosie of -degradatie als gevolg van het hardnekkig bewerken van akkers en het intensieve gebruik van landbouwchemicaliën. De landbouw heeft een negatieve invloed gehad op de klimaatverandering en het milieu. Uitbreiding van het landbouwareaal is dus geen zinvolle optie; de oplossing ligt in een efficiëntere productie.
Het geval van aardappel
Aardappel is na maïs het meest geconsumeerde gewas in Oost-Afrika. In 2015 waren er in Kenia ongeveer 800.000 kleine boeren en 3,3 miljoen mensen werkzaam in de aardappelindustrie. Aardappelen dragen bij tot de voedselzekerheid in de SSA-landen omdat ze het hele jaar door beschikbaar zijn en goede voedingsvoordelen bieden met een laag vetgehalte en weinig calorieën. Er is echter een probleem: de aardappelziekte of phytophthora. Wanneer deze ziekte toeslaat, verliezen boeren 60 tot 100% van hun opbrengst. Om de ziekte onder controle te krijgen, moeten boeren twee keer per week fungiciden sproeien, maar zelfs dan nog lijden ze verliezen omdat de fungiciden geen volledige bescherming bieden.
Met behulp van genetische modificatietechnologieën hebben wetenschappers van de National Agricultural Research Organization (NARO) in Uganda en het International Potato Center (CIP) een resistente aardappelvariëteit ontwikkeld die bekend staat als de 3R-aardappel. Zij hebben met succes drie genen van een wilde aardappelvariëteit getransfereerd in de variëteit Victoria. In Nairobi (Kenia) hebben wetenschappers dezelfde genen overgebracht in de populaire Keniaanse variëteiten Shangi en Tigoni. Deze GG-aardappelen zijn volledig resistent tegen phytophthora, wat betekent dat er geen opbrengstverlies zal zijn ten gevolge van de ziekte. Bovendien maken deze aardappelen het gebruik van schadelijke fungiciden overbodig, vergroten zij de winstmarges en zijn zij goed voor het milieu en de volksgezondheid.
Aardappelen die resistent zijn tegen aardappelziekte zijn slechts één voorbeeld onder verschillende andere, zoals bv. GG-eucalyptus, die gemodificeerd werd om de opbrengst te verbeteren en gouden rijst, gemodificeerd om de voedingswaarde te verbeteren. Tussen 1996 en 2015 hebben GG-gewassen de wereldwijde productie van maïs, sojabonen en katoen met respectievelijk 357,7 miljoen ton, 180,3 miljoen ton en 25,2 miljoen ton verhoogd. Al in 2015 werd door de hoge productiviteit alleen 20 miljoen ha aan landbouwgebruik onttrokken. Deze verhoogde productiviteit kwam het milieu zeer ten goede. Door gebruik te maken van GG-gewassen kan een succesvolle landrotatie bewerkstelligd worden en kan bodemherstel van aangetast land mogelijk gemaakt worden.
In 2015 schatte de FAO dat 795 miljoen mensen lijden aan ernstige honger en ondervoeding. Dit aantal zal door de bevolkingsgroei alleen nog maar toenemen, tenzij er snel wordt ingegrepen. In de meeste Afrikaanse landen is het overheidsbeleid nog steeds hardvochtig ten aanzien van GG-gewassen, wat de perceptie van GGO's bij het publiek kan verklaren. De volgende grote hindernis is het veranderen van de publieke opinie door een goed ingelichte zienswijze. Zoals gezegd, als tegen 2050 we 9,7 miljard mensen willen voeden, moeten we snel handelen. We moeten een geïnformeerde dialoog voeren over de gevolgen van GGO's voor de planeet, de economie en het leven van mensen overal ter wereld. Wat mijn tante betreft, ik heb het tot mijn missie gemaakt om haar te doen begrijpen wat ik doe en waarom het belangrijk is. Ondertussen, is ze is niet langer tegen GG-gewassen. Ze heeft onlangs toegegeven dat ze de phytophthora-resistente aardappelen wel kan eten, maar dat ze het niet zou aandurven vlees te eten dat op cellen is gekweekt (een verhaal voor later). Zoals ze zeggen: "babystapjes" en ook "liefdadigheid begint thuis".
Deze blog is het resultaat van de opleiding "Speaking Science", een initiatief van het IPBO (International Plant Biotechnology Outreach) en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Deze organisaties bevordert wetenschappelijke ontwikkeling en technologie-uitwisseling, ontwikkelt onderwijs- en capaciteitsopbouwprogramma's en ondersteunt samenwerkingen tussen België en Afrika.
Vertaling: Carry Heijde
Eindredactie: Martine De Cock