66 miljoen jaar geleden sloeg een gigantische meteoriet in op de plek waar zich nu het Mexicaanse schiereiland Yucatan bevindt. Tot nu toe gingen wetenschappers ervan uit dat de meteoriet verschillende zware aardbevingen veroorzaakte, wat op zijn beurt vloedgolven teweegbracht. Maar fysieke bewijzen om deze theorie te staven, bleven uit.
Een gesteentelaag in de Amerikaanse staat Noord-Dakota levert dat bewijs nu wel. De gesteentelaag bevindt zich op 3000 kilometer ten noorden van de krater. Uit onderzoek blijkt dat ze gevormd werd door een vloedgolf die enkele uren na de meteorietinslag de streek overspoelde. Het feit dat de vloedgolf al zo snel na de inslag plaatsvond, bewijst volgens geoloog Johan Vellekoop van de KU Leuven/VUB dat ze is veroorzaakt door aardbevingen. Want had de vloedgolf zich via het water van Mexico naar Noord-Dakota verplaatst, wat de enige andere verklaring zou kunnen zijn, dan zou dat ongeveer 24 uur hebben geduurd.
Het onderzoeksteam waarvan Vellekoop deel uitmaakte vond in de gesteentelaag honderden fossielen van vissen, dinosauriërs, bomen en haaientanden. In de kieuwen van de vissen en in de hars van fossiele bomen zaten ook tektieten, fragmenten van aards gesteente. Door de inslag van de meteoriet moeten ze zijn gesmolten, de ruimte zijn ingekatapulteerd en bij hun val terug naar de aarde weer zijn gestold. Volgens Vellekoop bewijzen deze vondsten dat de planten en dieren gestorven zijn als een rechtstreeks gevolg van de meteorietinslag.
Vellekoop bestudeerde dinoflagellaten, varianten van eencellig plankton die goed te dateren zijn. Op basis daarvan en van de datering van de tektieten wist hij de ouderdom van de gesteentelaag te achterhalen. Die kwam precies overeen met de datering van de meteorietinslag.