De noodzakelijke energietransitie komt volgens klimaatpsycholoog Gerdien de Vries niet snel van de grond omdat de overheid allerlei zaken om te verduurzamen neerlegt bij burgers en bedrijven. Burgers zijn afwachtend vanwege de onduidelijkheid en bedrijven willen dat er eerst wetgeving komt. Hoe kan de duurzame omslag er toch komen?
‘Sinds wanneer ik mezelf klimaatpsycholoog noem? De Volkskrant typeerde me ooit zo. Zelf gebruikte ik die term niet, maar de communicatieafdeling alhier vond dat label wel handig. Inmiddels gebruik ik het zelf ook. Klimaatpsycholoog klinkt ook minder omslachtig dan sociaal psycholoog die onderzoek doet naar energievraagstukken. Goed, klimaatpsychologie is weliswaar nog geen wereldwijd erkende deeldiscipline binnen de psychologie, hoewel zeer recent aan de Hogeschool van Amsterdam een opleiding klimaatpsychologie en -gedrag groen licht heeft gekregen.’
Gerdien de Vries maakte na haar promotie aan de Universiteit Leiden de overstap naar de Technische Universiteit Delft. Werd ze daar aanvankelijk gezien als ‘de vragenlijstmaker’, inmiddels geeft ze als gedragswetenschapper leiding aan het in april 2020 opgerichte Energietransitie-Lab. Dat is een multidisciplinaire en ambitieuze groep van wetenschappers die zich richt op alle stakeholders en actoren die in het energiesysteem een rol spelen – niet alleen energiegebruikers, maar ook bijvoorbeeld ontwikkelaars, beleidsmakers, journalisten en wetenschappers.
Psychologie aan een technische universiteit is heel anders, weet De Vries inmiddels uit ervaring. Niet alleen meer toegepast, maar ook echt gericht op fundamentele psychologische mechanismes en interventies die technologie kunnen verbeteren. ‘Een van de oorzaken waarom de noodzakelijke energietransitie niet snel van de grond komt,’ legt De Vries de focus van haar onderzoeksgroep uit, ‘is dat er heel veel naar elkaar wordt gekeken. De overheid legt allerlei zaken om te verduurzamen neer bij burgers en bedrijven. Burgers zijn afwachtend vanwege de onduidelijkheid of er al dan niet een warmtenet in hun gemeente komt, of ze van het gas af moeten en een waterpomp moeten aanschaffen. Bedrijven willen weer dat er eerst wetgeving komt alvorens ze een duurzame omslag maken.’
Daarom is het zo belangrijk vanuit een systeemperspectief naar de energietransitie te kijken, benadrukt De Vries. ‘Met toegepast, innovatief onderzoek willen we bijdragen om die impasse te doorbreken. De zonnepanelenprofessor is daarin zeg maar niet belangrijker dan de gedragswetenschapper. We hebben elkaar juist nodig om een beter en breder beeld te krijgen hoe mensen hun rol binnen zo’n transitiesysteem zien, en daarin ook verschillende rollen kunnen spelen. Als ouder kun je thuis bijvoorbeeld je gezin aanmoedigen korter te douchen, terwijl diezelfde ouder als ondernemer wacht met verduurzamen omdat het te duur is en niet ten koste mag gaan van de winst.’
Gerdien de Vries studeerde Sociale en Organisatiepsychologie aan de Universiteit Leiden. Ze promoveerde in 2014 op de dissertatie Pitfalls in the Communication about CO2 Capture and Storage. Thans is ze als universitair hoofddocent Klimaatpsychologie verbonden aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft. De Vries geeft sinds kort leiding aan het Energietransitie-Lab van haar faculteit, dat als doel heeft middels interdisciplinair onderzoek mee te helpen aan de versnelling van de energietransitie. Ook vlogt ze over klimaatpsychologische onderwerpen onder haar eigen naam.
Had u uzelf ook duurzaamheids- of milieupsycholoog kunnen noemen?
‘Mijn onderzoek is breder gericht dan alleen op duurzaamheid. Het gaat ook over klimaatadaptatie en communicatie over klimaatverandering en de effecten ervan, om mensen tot duurzamer en milieubewuster gedrag te bewegen. Omgevingspsychologie is wel een erkende deeldiscipline in de psychologie, met congressen en eigen tijdschriften. Daarbinnen kun je klimaatpsychologie plaatsen met onderzoek specifiek gericht op klimaat- en energievraagstukken en welke rol menselijk gedrag daarbij speelt. Zie het vooralsnog als geuzennaam, niet als een andere vorm van psychologie. Ik gebruik ook dezelfde onderzoeksmethoden, doe experimenten, maak vragenlijsten, houd interviews en focusgroepen, werk vanuit dezelfde theorieën en perspectieven als de mainstream psychologie.’
‘Overigens doet de term klimaatpsychologie ook binnen de klinische psychologie opgeld. Steeds meer mensen melden zich met depressies als gevolg van angsten voor klimaatverandering en de gevolgen ervan.’
Is klimaatpsychologie een activistische vorm van psychologie?
‘Er zijn activistische psychologen die onderzoek doen naar klimaatgedrag en zelf zoveel mogelijk het goede voorbeeld willen geven. Prima als je op die gepassioneerde manier wil bijdragen aan een betere wereld. Er zijn ook psychologen die juist niets van dat activistische moeten hebben, en zo objectief mogelijk trachten te zijn. Zelf wil ik niet normatief zijn. Ik ben gewoon geïnteresseerd in mensen, wil weten wat hen drijft. En als mensen niet in klimaatverandering geloven, wil ik ook weten waarom. Juist dat het niet zo makkelijk is je gedrag te veranderen, je consistent groener en duurzamer te gedragen, is wat het zo interessant en menselijk maakt. Bewust laat ik dan ook mijn eigen worstelingen zien.’
U doelt nu vast op de ‘gedoefactor’ waarover u het in uw vlogs heeft? Wat behelst die factor precies?
‘Daarmee doel ik op die dagelijkse kleine frustraties die je in de weg kunnen zitten tussen wat je je voorneemt te doen en hoe je daadwerkelijk handelt. Je wilt bijvoorbeeld subsidie aanvragen voor zonnepanelen thuis. Je gaat achter je computer zitten, blijkt de website opeens niet toegankelijk. Je bent een algemeen vragenlijstje aan het invullen, maar dan gaat je telefoon en stop je er weer mee. Ga je later verder, krijg je allemaal vragen over de technische installatie van je dak waarover je eerst van alles moet uitzoeken. Al die kleine psychologische barrières samen opgeteld zorgen voor stress waardoor je je duurzame gedrag weer even uitstelt.’
‘Tien jaar geleden kantelde het sociale beeld van roken. Nu verwacht ik hetzelfde met klimaatbewust gedrag’
Of voor cognitieve dissonantie waarmee je je minder duurzame gedrag weer goed probeert te praten …
‘Zo kun je dat gedoe ook beschouwen. Ga ik met de auto naar mijn werk terwijl ik eigenlijk met de fiets wil. Voel ik me daar schuldig over, bedenkt mijn brein weer iets om dat gedrag goed te praten. Iedereen weet hoe lastig het is om vaste gewoonten te doorbreken.’
Zullen mensen hun gedrag echt veranderen en daar ook financiële offers voor opbrengen als grote vervuilers zoals in Nederland Tata Steel en Schiphol nauwelijks worden aangepakt? Dan speelt dat fenomeen van cognitieve dissonantie toch ook op?
‘Er zijn veel van zulke ontkennende argumenten om zelf niet tot actie te hoeven overgaan. Als ze in China niets aan de vervuiling doen, wat heeft het dan voor zin er hier in Nederland of België iets aan te doen? De planeet gaat toch wel ten onder. Sommige mensen zijn er vast van overtuigd dat een technologische uitvinding het klimaatprobleem wel oplost, dus waarom zouden ze hun gedrag moeten veranderen? Of de overheid lost het probleem wel op. Of de natuur herstelt uit zichzelf. Met de verantwoordelijkheid buiten jezelf leggen, wat een begrijpelijke menselijke reactie is, geef je jezelf een morele vrijbrief.’
‘De meeste mensen beseffen ook wel dat ze er de aarde geen dienst mee bewijzen als ze hun eigen verantwoordelijkheid niet opnemen. En natuurlijk speelt geld een rol. ‘Als je rood staat, kun je niet groen denken.’ Ik ben vergeten van wie die uitspraak is, maar die raakt wel iets wezenlijks.’
Wijst uw Energietransitie-Lab ook op zulke economische perspectieven die een gedragsverandering in de weg staan?
‘Absoluut. We zitten al aan tafel bij ministeries en beleidsmakers. We benadrukken dat het ook bij de overheid om gedragsverandering gaat. Daarom hameren we zo op dat systeemperspectief. Bij andere grotere gedragsveranderingen ontstonden eveneens sociale kantelpunten. Neem roken: dat werd duurder, reclames werden aan banden gelegd. Je mocht door wetgeving niet meer in cafés roken. Dat zorgde voor een sociale kentering. Mensen steken thuis op een feestje ook niet meer zomaar een sigaret op.’
Verwacht u zo’n sociale kanteling ook met klimaatbewust gedrag?
‘Ja. Een aantal jaar geleden was ik daar sceptischer over. Maar ik heb het idee, zeker nu met het stijgen van de energieprijzen en snelheid van investeren in zonnepanelen en verduurzamen van huizen, dat het duwtje in dit geval komt door de oorlog met Rusland. Mensen passen hun gedrag aan, maar ook de norm verandert. Dat mensen elkaar aanspreken als ze met het vliegtuig op vakantie gaan. ‘Vlieg jij naar Barcelona?’ Maar goed, mensen zeggen wel dat ze met de trein willen, die moet dan ook een echt aantrekkelijk alternatief zijn. Duurzaam gedrag zou ook via belastingen en wetgeving meer kunnen worden gestimuleerd, dat gaat echter traag. Hoe dan ook, de consumentenvraag naar duurzaamheid groeit beslist, daar wordt steeds meer op ingespeeld.’
‘Vertel waarom je je duurzamer gedraagt zonder te preken’
Alom klinkt de roep dat we door de klimaatcrisis onze leefstijl en ons gedrag moeten veranderen. Kunnen psychologen in het algemeen, of klimaatpsychologen in het bijzonder, daarbij een sleutelrol spelen?
‘Menselijk gedrag doet er absoluut toe. En natuurlijk zijn techniek en geld heel belangrijk. De wetenschappers die de klimaatmodellen maken, zijn belangrijk. De overheid is dat ook, net als bedrijven. We mogen ook de rol van communicatie over de klimaatcrisis niet onderschatten. In dat systeem vormen psychologen een cruciaal onderdeel. Of ze de sleutel zijn, durf ik niet te zeggen. Maar psychologen kunnen met hun kennis, theorieën en onderzoeksmethoden echt iets bijdragen aan gedragsverandering.’
Heeft u een aansprekend voorbeeld?
‘Overheden, beleidsmakers en ingenieurs houden er vaak een nogal rationeel mensbeeld op na. Psychologen hebben laten zien dat mensen, ook in relatie tot hun klimaatgedrag, lang niet altijd rationeel handelen. Mensen zijn onderhevig aan vertekeningen en biassen, laten hun gedrag beïnvloeden door emoties, verwachtingen en percepties. En psychologen hebben de laatste jaren veel inzichten opgedaan over het nudgen van gedrag.’
Wat bedoelt u daarmee?
‘Nudging kun je zien als het verleiden van mensen om gewenst of juist gedrag te vertonen. Door het inzetten op sociale normen kun je verduidelijken wat mensen zouden moeten of willen doen om zich duurzamer te gedragen. Daar speelt de techniek ook op in. Zelf geef ik vaak als voorbeeld de eco-knop op je wasmachine of vaatwasser. Die staat in moderne apparatuur standaard aan.’
Ik loop geregeld door het Amsterdamse Vondelpark. Daar staan van die grote borden met de boodschap dat je je afval in de afvalbak moet gooien. Lijkt me vanzelfsprekend, maar ik kan niet ontkennen dat ik ook irritatie voel over de betutteling. Vast kinderachtig, maar ik moet altijd even een neiging tot verzet onderdrukken.
‘Daarom is psychologie zo interessant en tegelijkertijd zo lastig. Mensen zijn zo verschillend. Jij irriteert je aan de betutteling van die mededeling, voor iemand anders werkt zo’n bord wél als goede aansporing. Nudges zijn er vooral om mensen te helpen en tot gewenst gedrag aan te zetten.’
De tijdsweergave van hoe lang je nog moet wachten bij een stoplicht maakt me overigens weer een voorbeeldige fietser. Dat is weleens anders geweest …
‘Dat werkt inderdaad prima. Mensen weten zo waar ze aan toe zijn. Een vergelijkbaar voorbeeld is het huidige belastingformulier. Vroeger moest je dat onderaan tekenen, nu teken je eerst dat je je aangifte naar waarheid gaat invullen. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen dan inderdaad eerlijker zijn. Je verbindt je immers toe dat je de waarheid gaat vertellen.’
‘Nudges kunnen heel goedkope beleidsinterventies zijn om mensen tot het door de beleidsmaker bepaalde juiste gedrag te verleiden. Een nudge moet in elk geval transparant zijn. Mensen moeten weten dat ze dat zetje krijgen, en er moet altijd een alternatief zijn. Stel in een openbaar gebouw word je om gezondheidsredenen aangemoedigd de trap te nemen, dan moet je idealiter ook kunnen beslissen de lift te nemen. Dat werkt beter, zo blijkt uit onderzoek.’
Mensen vinden het doorgaans niet leuk aangesproken te worden op hun gedrag. Hoe kun je op een aardige, niet moraliserende manier iemand aanspreken zich duurzamer te gedragen?
‘Als jij het belangrijk vindt je duurzaam te gedragen, laat dat dan gewoon zien. Heb het er met bijvoorbeeld je buren over of met ouders op het schoolplein, zonder daar verder normatief over te zijn van ‘dat moet jij ook doen’. Vertel waarom je je duurzamer gedraagt zonder te preken. Want dan kunnen mensen inderdaad het gevoel krijgen dat ze iets niet goed doen. Vertel mensen bijvoorbeeld hoe leuk het was niet met het vliegtuig maar met de trein op vakantie te zijn geweest. Zulke mond-tot-mondreclame gaat misschien niet heel snel, maar werkt wel.’
‘En nog een algemene tip: verduurzaam niet direct je hele huis, maar doe dat in stapjes. Net zoals je jezelf realistische en behapbare doelen moet stellen om iets te bereiken. Geeft veel minder gedoe en frustratie!’