In 2018 stierf het olifantje Qiyo uit ZOO Planckendael onverwacht aan de gevolgen van het olifantenherpesvirus. Dit verlies raakte zowel de dierentuin als haar bezoekers diep en betekende het startschot voor een grootschalige fundraising die verder onderzoek naar het dodelijke virus mogelijk maakte. Dankzij de steun van ZOO Planckendael slaagden onderzoekers erin om het virus beter te doorgronden en kwam de ontwikkeling van een vaccin in een stroomversnelling.
Het herpesvirus (EEH-virus) vormt wereldwijd een grote bedreiging voor olifanten, zowel in dierentuinen als in de natuur. Twintig procent van alle olifanten die in dierentuinen in Europa en de Verenigde Staten worden geboren, overlijdt aan de gevolgen van deze infectie. Zo goed als alle olifanten in dierentuinen zijn drager van het virus maar ook in de natuur komen steeds vaker fatale besmettingen voor. Olifantenherpes is de grootste doodsoorzaak bij jonge olifanten.
Olifanten tussen de twee en negen jaar oud zijn de meest kwetsbare groep en lopen het grootste risico om aan een infectie te bezwijken. “Eenmaal ze besmet zijn met het virus, raken ze er nooit meer vanaf”, weet dierenarts Jonas. “Wanneer de eerste tekenen van ziekte bij een jonge olifant zonder immuniteit optreden, is de afloop bijna altijd fataal. Die signalen zijn divers, zoals blaasjes op de tong, apathisch gedrag of buikkrampen.” Na de leeftijd van negen jaar lijkt het grootste gevaar geweken en treedt de ziekte vrijwel niet meer met duidelijke symptomen op. Dat wijst erop dat de dieren voldoende immuun zijn tegen het virus, juist omdat het steeds latent aanwezig blijft. Momenten van stress in de kudde, zoals het verlies van een kuddegenoot of grote (weers)veranderingen kunnen een nieuwe uitbraak veroorzaken.
“De oplossing is om een vaccin te ontwikkelen dat de jonge dieren blijvende immuniteit biedt waardoor ze voor altijd beschermd zijn” Dierenarts Jonas Spruyt, ZOO Planckendael
“De oplossing is om een vaccin te ontwikkelen dat de jonge dieren blijvende immuniteit biedt waardoor ze voor altijd beschermd zijn”, zegt dierenarts Jonas. Hiervoor ging ZOO Planckendael een samenwerking aan met de faculteit Diergeneeskunde van de Nederlandse Universiteit Utrecht. De dierentuinen doneerden de afgelopen jaren bijna 80.000 euro aan het onderzoeksproject en zijn hiermee de belangrijkste initiatiefnemers in de strijd tegen olifantenherpes in Europa.
Herpes doorgrond
Toen olifant Qiyo zes jaar geleden in ZOO Planckendael overleed was er wereldwijd nog heel weinig informatie over het olifantenherpesvirus bekend. Vandaag zijn wetenschappers er dankzij intensief onderzoek in geslaagd het virus te doorgronden. “We weten nu hoe het mechanisme werkt”, vertelt onderzoekscoördinator Willem Schaftenaar. “Jonge dieren krijgen bij de geboorte antistoffen van hun moeder mee, waardoor ze tot ongeveer hun tweede levensjaar beschermd zijn. Naarmate ze ouder worden, nemen deze antistoffen af tot wanneer ze tegen hun derde levensjaar volledig zijn verdwenen.” Om nieuwe antistoffen aan te maken, moet een jonge olifant geïnfecteerd worden door het virus via contact met een besmette olifant.
“Wanneer het immuunsysteem van een besmette olifant verzwakt, kan het virus actief worden en zich verspreiden, bijvoorbeeld via de luchtwegen of het darmkanaal, om een nieuwe gastheer te zoeken. Het moment waarop het virus zich kan reactiveren, wordt waarschijnlijk beïnvloed door stressfactoren.” Ironisch genoeg is stress zowel gunstig voor het virus als voor de olifant, omdat het de kans vergroot dat de jonge olifant op het juiste moment besmet raakt en immuun wordt.
Waardevol bloedonderzoek
Sinds de start van het onderzoeksproject doneert ZOO Planckendael regelmatig bloedstalen van zijn olifanten aan de Universiteit Utrecht. Door de vele bloedstalen uitvoerig te analyseren en te bestuderen, ontwikkelden de wetenschappers goed werkende diagnostische testen waarmee ze het herpesvirus snel kunnen opsporen. Bij dit type testen wordt een kleine hoeveelheid van het bloedstaal aangebracht op een plaat waaraan de antistoffen in het bloed zich kunnen hechten. Daarna wordt een kleurstof toegevoegd. Een kleurreactie toont aan dat er een antistoffenlichaamsbinding is en dat de olifant in kwestie geïnfecteerd is. Blijft de kleurreactie uit, kan er gesteld worden dat het staal geen antilichamen tegen het virus bevat.
Het eerste bloedstaal van olifantje Qiyo speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de herpestesten. Onderzoeker olifantenherpes Tabitha Hoornweg: “Tot op dat moment testten alle olifanten positief, wat kon kloppen, maar zeker wisten we het niet. Het staal van Qiyo was het eerste dat geen antilichamen bevatte. Hieruit leerden we waarom het dier aan het virus overleed.” Uit de analyse van de bloedstalen bleek ook dat olifanten met voldoende antistoffen in het bloed tegen het virus beschermd zijn, met uitzondering van hele jonge dieren. Om de gezondheid van de allerjongste dieren op de voet op te volgen, is het van levensbelang om hun bloed regelmatig te testen. Uit een recent bloedonderzoek van de twee jongste olifanten uit ZOO Planckendael, Tun Kai en Suki (6 jaar), bleek dat beide dieren voldoende antistoffen hebben en op dit moment niet in gevaar verkeren.
Vaccin in de maak
Regelmatig testen zorgt voor gemoedsrust bij de dierenartsen en verzorgers maar enkel een vaccin kan jonge olifanten behoeden voor een uitbraak van de ziekte. De grote uitdaging bij het ontwikkelen van een vaccin tegen olifantenherpes is dat het virus, in tegenstelling tot veel andere virussen, niet in een laboratorium gekweekt kan worden. “In het verleden werd een vaccin vaak ontwikkeld door een virus op te kweken, te doden en nadien als vaccin in te spuiten. In het geval van het EEH-virus is dat helaas niet realistisch en waren we genoodzaakt om het over een andere boeg te gooien.”
Na jarenlang onderzoek hebben wetenschappers intussen wel een goed idee over hoe het vaccin eruit moet gaan zien. “De bouwstenen die kunnen leiden tot een vaccin zijn klaar”, zegt Tabitha Hoornweg. “We zijn trots dat we na vier jaar onderzoek op dit punt staan. Nu wachten we op de toestemming van de autoriteiten om het vaccin op volwassen olifanten te testen. Pas wanneer de toepassing van het vaccin bij volwassen olifanten veilig blijkt, zullen jonge olifanten die risico lopen op een fatale EEHV-infectie, gevaccineerd worden. Het kan nog enkele jaren duren voor we zeker weten of het vaccin ook werkelijk beschermt tegen de ziekte.”
Naast tijd kost het ontwikkelen van een vaccin ook veel geld. Per jaar is er 100.000 euro nodig om het onderzoeksproject te kunnen financieren. “Heel veel mensen vinden olifanten geweldig, maar het blijft een uitdaging om voor de komende jaren voldoende fondsen bij elkaar te sprokkelen”, benadrukt Hoornweg.
Blik op de toekomst
Hoewel olifantenherpes nog steeds een bedreiging vormt voor jonge olifanten, is de situatie aanzienlijk verbeterd in vergelijking met zes jaar geleden. Dankzij diagnostische testen kan de immuniteit binnen een kudde nauwlettend worden gevolgd, waardoor sneller kan worden ingegrepen bij de eerste tekenen van ziekte. Toch zal alleen een vaccin in de nabije toekomst kunnen voorkomen dat olifanten in dierentuinen ziek worden of sterven door het EEH-virus. Dit vooruitzicht stemt Schaftenaar optimistisch: “We hebben bijna twintig jaar lang diverse pogingen ondernomen zonder veel vooruitgang, maar dit onderzoek werpt eindelijk zijn vruchten af.”
Om dit belangrijke onderzoek voort te zetten, is extra financiële steun essentieel. Donaties aan het Qiyo-fonds kunnen een cruciale rol spelen in het redden van jonge olifanten en het ontwikkelen van een levensreddend vaccin. Elke bijdrage, groot of klein, helpt in de strijd tegen olifantenherpes. Draag bij via het rekeningnummer BE15 7350 0994 6730.