De Amerikaanse bioloog Stan Braude heeft een bijzonder experiment uitgevoerd in de Afrikaanse savanne.
Babywalrus. Sabeltandworst. Zandpuppy. Het zijn maar enkele van de bijnamen van de naakte molrat, een klein knaagdier dat in de savannes van Oost-Afrika leeft. Met zijn gerimpelde huid, piepkleine ogen en enorme tanden beantwoordt het dier aan geen enkel traditioneel schoonheidsideaal. Toch is de naakte molrat een van de meest bestudeerde dieren ter wereld. Zijn bijzondere levenswijze fascineert onderzoekers al decennia.
Naakte molratten leven in ondergrondse kolonies van zo'n 20 tot 300 individuen. Slechts één van de vrouwtjes in de kolonie is seksueel actief. Deze zogenaamde koningin is een stuk groter dan de andere kolonieleden. Ze paart met twee of drie mannetjes, de koningen. De andere mannetjes en vrouwtjes zijn seksueel inactief en worden werkers genoemd. Zij onderhouden het nest, zorgen voor de jongen en jagen vijanden zoals slangen weg.
Deze samenlevingsvorm doet sterk denken aan termietenkolonies. De Britse evolutiebioloog Richard Dawkins noemde naakte molratten daarom ‘de sociale insecten onder de zoogdieren’.
Maanlicht
De meeste molratten spenderen hun hele leven in het ondergrondse nest. Maar soms probeert een van de werkers een nieuwe kolonie te stichten. Hij of zij verlaat dan ’s nachts het nest en zwerft bovengronds over de savanne, op zoek naar een geschikte plek om een nieuw nest te graven. Als de werker zo’n plek vindt, en als hij het gezelschap krijgt van een werker van het andere geslacht, dan kan er een nieuwe kolonie ontstaan.
Tijdens hun nachtelijke tocht zijn de werkers bijzonder kwetsbaar. Ze vormen een gemakkelijke prooi voor uilen en andere roofdieren. Sommige biologen denken daarom dat de molratten enkel tevoorschijn komen bij nieuwe maan, als de nacht het donkerst is. Het nest verlaten bij volle maan zou te gevaarlijk zijn, want de molratten kunnen dan gemakkelijk opgemerkt worden door predatoren. De molratten hebben bovendien zelf geen behoefte aan maanlicht, want ze oriënteren zich vooral op hun gehoor en reukzin.
De Amerikaanse bioloog Stan Braude besloot enkele jaren geleden deze hypothese te testen. Hij trok daarvoor naar het Meru Nationaal Park in Kenia, waar honderden molratkolonies leven.
Hoe vang je een molrat?
Om de maan-hypothese te kunnen testen, moesten Braude en zijn collega's zo veel mogelijk rondzwervende werkers vangen. Dat deden ze met een speciale vangtechniek. Eerst bouwden ze een hek van 100 meter lang en 10 centimeter hoog. Daarna werden aan de uiteinden van het hek enkele putten gegraven, waarin emmers werden gezet. Braude: 'Naakte molratten kunnen niet springen. Als je een barrière op hun weg plaatst, dan moeten ze eromheen gaan. De dieren probeerden dus om ons hek heen te lopen. Maar toen ze het uiteinde bereikten, vielen ze in de emmers.’
Maar er doken onvoorziene problemen op. In Meru leven veel bavianen, en die ontdekten al snel dat de emmers vol zaten met kant-en-klare maaltijden. Ook uilen deden zich tegoed aan de gevangen molratten. Braude nam tegenmaatregelen. Hij zette een kom op de bodem van elke emmer, zodat de molratten een schuilplaats hadden. Dat bleek echter niet altijd voldoende om de bavianen tegen te houden.
Een zeldzaam fenomeen
Het experiment duurde in totaal drie jaar. In die tijd werden slechts negen molratten gevangen. De bovengrondse tochten waren dus een bijzonder zeldzaam fenomeen.
Maar verlieten de werkers het nest bij voorkeur bij nieuwe maan, zoals de theorie wil? Na een statistische analyse kwam Braude tot een ontnuchterende conclusie: er was geen enkel verband tussen de maanfase en het aantal gevangen molratten. De dieren hadden blijkbaar geen voorkeur voor nieuwe maan, noch voor een andere maanfase.
Het stichten van nieuwe kolonies lijkt dus niet te gebeuren op het ritme van de maan. Braude heeft alvast een nieuwe hypothese: 'Misschien heeft de timing iets te maken met de sociale omstandigheden in het nest.' Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of hij gelijk heeft.
De studie is gepubliceerd in het vakblad African Journal of Ecology.