Door dat akelige virus dat de wereld lamlegt, staan er deze zomer wellicht geen gletsjers, woestijnen of regenwouden op je agenda. Maar wie heeft die nodig als je ook dicht bij huis door natuurpracht overdonderd kan worden? In de reeks 'Parels van bij ons' tippen enkele connaisseurs hun favoriete brok natuur om je – al dan niet met kakibroek en verrekijker – in onder te dompelen.
‘In een eetlepel grond kunnen miljarden organismen voorkomen. De soortenrijkdom is vele malen hoger dan boven de grond. Wat op het eerste gezicht een ondoordringbare massa lijkt, is in werkelijkheid een zeer complex systeem boordevol organismen. De bodem heeft een zeer wisselende structuur, met diverse chemische, fysische en biologische eigenschappen.’
‘Hij speelt ook een essentiële rol in vele zogeheten ecosysteemdiensten. Denk bijvoorbeeld aan voedselvoorziening, koolstofopslag en waterzuivering. Tegelijk staat het leven in de bodem zwaar onder druk. Overbemesting, betonnering, droogte, vervuiling en erosie wegen door. Het is jammer dat bodemecosystemen niet de aandacht krijgen die ze verdienen. Hun diversiteit is nu eenmaal veel minder zichtbaar vergeleken met bovengrondse ecosystemen.’
Op ondergrondse safari dus. Wat valt er te spotten? ‘Doordat er zo’n grote verscheidenheid aan bodemdieren bestaat, zitten daar enkele heel bijzondere exemplaren bij. Wist je bijvoorbeeld dat pissebedden een broedbuidel hebben waarin de eitjes uitkomen en waarin ze nog een tijdje door de moeder meegedragen worden? Of dat er een regenworm bestaat die licht geeft als hij verstoord wordt (de fosforworm, red.)? Dat spinnetjes die op de bodem leven zich al vliegend aan een spinseldraad kunnen verspreiden naar andere gebieden?’
‘De overvloed aan leven is ook enorm: in elke vierkante meter bosbodem leven tot vijfhonderd regenwormen, duizend slakken, tweeduizend pissebedden, veertigduizend springstaarten en tien miljard nematoden – microscopische kleine wormpjes.’
Bodemdieren spotten is niet moeilijk. ‘Meestal zijn ze sterk gebonden aan vochtige omstandigheden. Daarom zijn ze makkelijk te vinden op vochtige plekken. Speur je tuin af op zoek naar bloempotten, stenen, dood hout, enzovoort. Daaronder zijn zeker pissebedden, spinnen, kevers, duizend- en miljoenpoten, wantsen, hooiwagens, springstaarten, mijten, regenwormen en nog veel meer beestjes te vinden.’
‘De diertjes gebruiken deze schuilplaatsen overdag. ’s Nachts gaan ze op pad om voedsel te zoeken. Ook composthopen zijn een zeer goede plaats om te zoeken. Daar is veel eten aanwezig. Sommige soorten komen zelfs enkel in composthopen voor, zoals de berijpte pissebed. Je kan de bodemdiertjes zien door wat compost boven een wit bakje te zeven.’