De klimaatverandering veroorzaakt meer extreme droogte, hittegolven en overstromingen.
Veel klimatologen en meteorologen dachten al langer dat we ten gevolge van de globale opwarming meer episodes van extreem weer krijgen. Een internationaal team van experts, o.a. van de Pennsylvania State University and het Potsdam Intituut meent nu bewijzen te hebben gevonden voor veranderende weerpatronen die soms uitmonden in extreme droogte, hittegolven, overstromingen of zeer koude perioden. Dat maakte de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) deze week bekend.
Enorme luchtstromingen (zoals de straalstroom) kronkelen rondom de Aarde en verdelen op die manier de warmte en de vochtigheid over de hele planeet. Weersystemen ontstaan in de buurt van deze circulaties en laten zich met de stroming meedrijven.
Soms vertonen deze planetaire golven een kleine amplitude. De weersystemen verplaatsen zich dan vrij snel van west naar oost. Maar het gebeurt ook dat de amplitude van deze golven zeer groot wordt. Een regio kan dan lange tijd onder een top (een rug) of een dal (een trog) van zo’n golf blijven liggen. Wanneer dat gebeurt, kan het weer voor lange tijd ongewijzigd blijven. Meteorologen spreken dan van een “blocking”. Een bekend voorbeeld van zo’n situatie is de omega-blocking, die bij ons vorig jaar in de maand mei en juni voor veel onweer heeft gezorgd. Maar in sommige streken, die daar gevoelig aan zijn, kan zo’n blocking dus al snel leiden tot extreme droogte of hevige regenval en overstromingen.
De grote motor achter de globale luchtstromingen is het temperatuursverschil tussen de evenaarsgebieden en de polen. Aangezien het noordpoolgebied sneller opwarmt dan andere regio’s op Aarde, neemt dit temperatuursverschil drastisch af. Bovendien is er vooral in de zomer ook een enorm verschil in opwarming tussen de landmassa’s en de oceanen. En ook dat speelt een rol in de globale circulatie. Met behulp van satellietdata heeft het onderzoeksteam nu een specifieke temperatuursverdeling ontdekt, waarbij “blockings” vaker blijken voor te komen.
Satellietdata zijn echter nog zeer jong en ze zijn dus niet altijd bruikbaar om grote uitspraken te doen over veranderingen tijdens een lange periode. Maar sinds de jaren 1870 bestaan er wel zeer goede temperatuurmetingen en deze werden door de experten gebruikt om de veranderingen doorheen de vorige eeuw te reconstrueren. De wetenschappers gebruikten tientallen klimaatmodellen en observatiereeksen en in bijna 70% van deze simulaties bleek de “ideale” temperatuursverdeling voor “blockings” toe te nemen in de tijd. En de sterkste toename werd waargenomen tijdens de laatste 40 jaar.
Het onderzoeksteam benadrukt dat ze harde bewijzen hebben gevonden, maar dat er ook veel vragen open blijven en er dus zeker nog verder onderzoek nodig is. Maar volgens hen staat het dus vast dat extreem weer verbonden is met de klimaatsverandering en dat we sommige rampen dus kunnen beperken door de uitstoot van broeikasgassen drastisch terug te schroeven.